RAH
Schepenbank Lummen nr. 74
Gichten
Loons recht buiten vrijheid
18
juli 1573 - 28 juni 1584
1573, 10
september. Folio 03v
Blasius Daems
heeft met zijn huisvrouw Anna Wijnen opgedragen tot behoef van Jacob Reijnkens
een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Matheeus de Roije kinderen,
Wilboerdt Tielens kinderen, Gielis Seijsens en 'die Broeck Straet', voor 200
rinsgulden Brabants en 6 rinsgulden voor een kermis voor de huisvrouw van
Blasius. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Voorwaarde is dat de
huurder de boekweit die op het goed staat nog mag oogsten. Jacob moet betalen
voor Sint-Jansmisse eerstkomend. De verkoper moet alle lasten betalen tot de
gichte toe. Jan Kenens is voor Jacob met recht tot de gichte gekomen.
1573, 10
september. Folio 03v
Cornelis Neets
als H. Geestmeester van Beringen kwijt aan panden van Jaspar Hillen de 10
stuivers Brabants jaarlijks die de H. Geest voorschreven daarop jaarlijks
gelden had. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Jaspar
Hillen is met recht tot de gichte gekomen.
1573, 24
september. Folio 05v
Sebastiaen
Minten heeft in de naam van en voor de kinderen van Jan Minten van Sint Truden,
namelijk Jan, Marten, Geertruyt en Cecilia Minten, het versterf ontvangen dat
hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk broek omtrent Dalem
gelegen, geheten 'die Roeten'; nog een klein beemdje ook onder Schuelen gelegen
en al wat nog onder deze bank mocht sorteren. Sebastiaen is voor de
voorschreven kinderen ter gichte gekomen.
1573, 24
september. Folio 07
Ida Gayermans
met haar verleende mombers Willem Geerts en Jan Kenens heeft opgedragen tot
behoef van de H. Geest van Coerssel huis en hof onder Coerssel gelegen,
grenzend 'die Huijsens Straet' 1), Joachim Vanden Putte 2) en sheeren straet
3). Voorwaarde: Ida zal haar leven lang het profijt hebben van huis en hof.
Tevens moeten de voorwaarden gevolgd worden beschreven in de condities voor de
verkoop van dit huis en hof dat met uitgang van de brandende kaars is gebeurd.
Govaert Goijens is in de naam van en voor de H. Geest van Coerssel met recht
tot de gichte gekomen.
Hierna volgt de
conditie voor de verkoop van dit huis en hof van Ida Gayermans met hogen en
uitgaan van de brandende kaars. Het goed grenst 'die Huijsens Straet' W,
Joachim Putt O, sheeren straet 3). Er werd hiervoor een overeenkomst gemaakt
met Govaert Goyens en Andries Valentijns als H. Geestmeesters, Peter Beckers,
Henrick Gielis als kerkmeesters en met instemming van de pastoor en de
schepenen. Elke hoge zal 25 stuivers bedragen: 5 stuivers voor de hoger en de
rest voor de H. Geest. Indien de koper de koopsom niet contant kan betalen, mag
hij hiervan aan het goed voor 100 rinsgulden 5 rinsgulden jaarlijks blijven
betalen, maar hij moet bijpand stellen dat sterk genoeg is. Zolang Ida leeft,
zal de koper de helft van het fruit krijgen en na haar dood alles. Iken zal
zolang ze leeft in dit huisje mogen wonen. De koper moet haar 100 (bussels)
'schaer houts' eens geven. Hij zal voor Iken een 'vuert huijsken' moeten maken
zoals ze wenst of een plaats in de schuur. Het goed is enkel belast met de
grondcijns en met 7 oorden rente aan de H. Geest van Coerssel. De koper moet
'sheeren wijnen' betalen en alle hofrechten en de koopsom volledig los. De
koper moet Ida toelaten om 2 hennen te houden op dit goed. De koper moet tevens
haar huisje 'plecken ende onderhouden ende decken', zodat ze droog zou liggen
of wonen in het huisje. Degene aan wie dit goed zal blijven en die de palmslag
daarvan zal gegeven worden, zal daarvoor 1 gulden hebben. Degene die de
palmslag krijgt, zal minstens 2 of 3 'hoechsels' moeten stellen of zoveel als
hij wenst. Indien de koper niet solvabel is, zal het goed blijven aan degene
die de voorlaatste hoger was. Het goed mag vanaf Coerssel kermis in gebruik
genomen worden door de koper. De koopsom zal men mogen betalen met minstens 100
rinsgulden per keer. Godspenninck 6 stuivers en voor schrijven 10 stuivers aan
de klerk. Roepen in de kerk: 6 stuivers.
Hubrecht Beckers
zette 200,5 rinsgulden, lijcoep 8 rinsgulden en kreeg ervoor de palmslag. Hij
zette daarop nog 20 hogen bij. Het bleef aan hem bij het uitgaan van de kaars.
Actum 15 september 1573 ten huize Henrick Gielis in 'die neer kamer'.
1573, 24
september. Folio 08
Govaert Goijens
als H. Geestmeester van Coerssel, heeft volgens de voorschreven voorwaarden
opgedragen tot behoef van Jeronijmus Huben het voorscheven huis en hof,
hiervoor beschreven, voor 300 rinsgulden Brabants eens. Het Brabants gedeelte
hiervan is geraamd op 50 rinsgulden eens. Jeronijmus Huben is op 8 oktober 1573
met recht tot de gichte gekomen.
1573, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 08v
Jeronijmus Huben
heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel het voorschreven huis
en hof, dat door Ida Gaijermans is opgedragen onder voorwaarden, en daarbij nog
een beemd onder Coerssel gelegen, geheten 'den Nuwden Beempt', grenzend Jaspar
Tielmans 1), Jan Huben 2), Thomas Meijntens 3) en Jan Leijsen 4), samen als een
pand en onderpand voor 15 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
Sint-Martensdag. Af te lossen in 3 keer, telkens 5 rinsgulden jaarlijks met 100
rinsgulden eens. Govaert Goyens is in de naam van de H. Geest voorschreven met
recht tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat Ida deze rente van 15 rinsgulden
jaarlijks haar leven lang zal trekken tot haar profijt.
1573, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 09v
Joes Vanden
Venne heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Clingermans en voor Jan, Maria
en Lijssbeth Clingermans de 12 vaten rogge jaarlijks ontvangen die staan op
panden van Peter Geerts alias Peters, gelegen in Heerle en Schuelen, volgens de
inhoud van de gicht en goedinge. Ze zijn hen verstorven na de dood van joffrouw
Anna Vanden Venne alias Clingermans en Henrick Van Mettecoven. Joes Vanden
Venne is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de
gichte gekomen.
1573, 22
oktober. Folio 11
Reyner Wouters
heeft opgedragen tot behoef van Peter Neven huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend Michiel Alen 1), sheeren straet 2), Herman Claes 3) en Willem
Droechmans 4); nog een stuk land gelegen 'int Liebens Velt', grenzend sheeren
straet aan 2 zijden, Herman Claes 3) en Maria Coex 4); nog de helft van een
beemd geheten 'het Groet Roest', waarvan de wederhelft toebehoort aan Willem
Droechmans, grenzend 'die Laeck' 1), 'den Huijven Bampt' 2) en 'het Willems
Broeck' 3); nog een gedeelte 'int Cleyn Roestken' en verder al zijn andere
goederen hier sorterend als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks. De
valdag is dezelfde als de andere 9 rinsgulden jaarlijks die Reyner nog
jaarlijks moet betalen aan Peter Neven. Deze 3 rinsgulden jaarlijks zijn af te
leggen met 48 rinsgulden. Voorwaarde is dat de 3 en de 9 rinsgulden samen
moeten afgelegd worden, in een som. Reyner stemt in met een gezegelde brief
hiervan. Peter Neven is tot de gichte gekomen. Katharijn Droechmans, de
huisvrouw van Reijner, heeft met deze gicht ingestemd.
1573, 05
november. Folio 13
Catharijn Joris
alias Vanden Putte met haar verleende mombers Willem Geerts en Peter Neven en
Jan Nesen heeft opgedragen tot behoef van haar kinderen Jan Boelaerts, Mathijs
Vanden Putte der Alde en Mathijs Vanden Putte de Jonge haar tocht van een stuk
land in Coerssel gelegen bij 'den Alffs Berch', omtrent 5 halster zaaiens
groot. Het grenst Aert Nelens O, Peter Pauwels W, Mathijs Moens Z en Jan
Leijssen N. Ze zijn met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Nu tocht en
erfdom samen zijn, hebben Jan Bolaerts, Mathijs Vanden Putte der Alde en
Mathijs Vanden Putte der Jonge het land gelijk opgedragen tot behoef van Jan
Leijssen den Jongen. Het is enkel belast met 1 penninck grondcijns. Verkocht
voor 225 rinsgulden en 2 rinsgulden Brabants voor een kermis voor de vrouwen.
100 rinsgulden moeten op Kerstmis aanstaande betaald worden en de rest binnen
het jaar. Godspenninck 1 stuiver en lycoep 4 rinsgulden. Jan Leijssen de Jonge
is met recht tot de gichte gekomen.
1573, 05
november. Folio 13v
Reijner Stessens
heeft opgedragen tot behoef van Willem Bervoets alias Drossaten de 2 rinsgulden
Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van de erfgenamen van Jan
Vilters alias Loebosch onder Schuelen gelegen, voor 34 rinsgulden Brabants.
Willem Bervoets is met recht tot de gichte gekomen.
1573, 19
november. Folio 15
Henrick en Wouter
Moers doen afstand van al hun rechten op een zille broek gelegen onder Schuelen
'in de Laeck Beempde', grenzend 'den Huijven Bampt', 'den Gruwels Bampt', dat
Thijs Joes vroeger gekocht had van Sijmon Blasen. Henrick en Wouter kwijten ook
Henrick Cannarts voorschreven van al hetgeen zij tot deze dag toe met elkaar mogen
gehandeld hebben. Ze staan ook hun rechten af op gelijk welke andere van
Henrick Cannarts goederen.
1573, 19
november. Folio 15v
Jan Brants heeft
in de naam van en tot behoef van Jan Poelmans, wettige zoon van Peter Poelmans,
6 halster rogge jaarlijks ontvangen die staan op het goed van de zusters van
Hasselt onder Schuelen gelegen. Die waren aan Jan Poelmans verstorven na de
dood van heer Peter Poelmans. Jan Brants kwam voor Jan Poelmans met recht tot
de gichte.
1573, 19
november. Folio 15v
Heer Lambrecht
Stapparts met zijn momber meester Dierick de Wuest staat zijn rechten af op 1
rinsgulden staande op panden van Marie Bruijninx; nog van 16 stuivers jaarlijks
staande op panden van Joris Luyten. Deze renten zijn onlangs door Ffrans
Schepers verkregen. Heer Lambrecht bekent met zijn momber er geen recht meer op
te hebben.
1573, 19
november. Folio 15v
Anna Beckers
weduwe van Matheeus Reijners met haar verleende mombers Wilboerdt Thewis en Peter
Neven heeft opgedragen, volgens het testament dat haar man Matheeus Reijners
gemaakt had en dat in Beringen werd goedgekeurd, tot behoef van Jan Peeltmans
een stuk beemd gelegen opt Kieselvoert, grenzend Jan Boenen Z en Thijs Seijsens
N. Deze beemd was al belast met 4 rinsgulden jaarlijks, die te kwijten zijn met
80 rinsgulden; met sheeren grondcijns. Verkocht voor 75,5 rinsgulden Brabants
eens boven de voorschreven lasten en daar boven nog 14,5 hoogsels van 20
stuivers Brabants per hoogsel, volgens de gemaakte voorwaarden. Op 3 december
daarna is Jan Peeltmans met recht tot de gichte gekomen.
Het geld waarmee
deze beemd gekocht werd, is gekomen van de zijde van Jan Peeltmans die zijn
goederen daarom verkocht heeft. Dat verklaarden Jan Peeltmans en zijn huisvrouw
Maria Haammarts. Omdat het goed gedeeltelijk sorteert onder Brabant, is hetgeen
hier valt geraamd op de helft.
Op 4 februari
1574 bekende Jan Peeltmans de naderschap van deze koop aan Jan Reijners. Jan
Reijners is tot de gichte gekomen.
1573, 03
december. Folio 16
Lijssbeth
Stevens met haar verleende momber Jan Diericx heeft opgedragen tot behoef van
Nijs Stevens een stuk land met een stal onder Coerssel gelegen, grenzend
sheeren straet 1), Henrick Joris 2), Valentijn Convents 3) en 4), voor 300 rinsgulden
Brabants eens. Deze som moet in twee keer betaald worden: de helft met Kerstmis
en de andere helft binnen het jaar. Als de koper de eerste termijn laat
voorbijgaan zonder te betalen, dan is alles al gevallen. Godspenninck 5
stuivers en lijcoep nae lantcoep. Nijs Stevens is tot de gichte gekomen.
1573, 03
december. Folio 17v
Barbara Willems
heeft ontvangen na de dood van haar oom heer Peter Poelmans 15 stuivers
jaarlijks staande aan 'den Hase' in Schalbroeck gelegen aan 'den eerdenwech';
nog aan panden van Lenaert Lompen onder Schuelen 2 rinsgulden 8 stuivers
jaarlijks. Barbara is met recht tot de gichte gekomen.
1573, 03
december. Folio 18
Ffrans Van
Gelmen heeft opgedragen tot behoef van Peter Vanden Briele een half boender
broek 'opt Roeijer Broeck' gelegen. Het is enkel belast met sheeren grondcijns.
Het grenst Jannes Wijmans erfgenamen O, Sinte Niclaes altaer van Herck N en de
steeg komend van 'den gemeijnen schavije' W, voor 100 rinsgulden Brabants eens.
Ffrans ontving het geld. Hierbij is nog inbegrepen een klein stukje broek in
Zeelhem aan 'het Heerssche Broeck' gelegen, grenzend O de beken langs Jan Aerts
erf tot op de westerzijde van de beek aan het 'Heerssche Broeck' op 'die
rochden' van de voorschreven beken. Godspenninck 1 stuiver en lycoep nae
lantcoep. Peter Vanden Briele is met recht tot de gichte gekomen. Het goed dat
hier sorteert, is geraamd op 80 rinsgulden onder protestatie.
1573, 17
december. Folio 19
Bartholomeeus
Van Buijlen heeft opgedragen tot behoef van Goesen Lenaerts een stuk land onder
Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van mr. Jan Van Gelmen W en Z, Joris
Gathis O en Balthis Zmeets N. Het is enkel belast met 2 penninck grondcijns.
Verkocht voor 60 rinsgulden Brabants eens. Goesen Lenaerts is met recht tot de
gichte gekomen. Bartholomeeus belooft dat het goed enkel met de grondcijns is
belast en staat ervoor garant.
1573, 17
december. Folio 19
Katharijn Van
Schuelen alias Claes met haar verleende momber Jaspar Cornelis heeft opgedragen
tot behoef van haar zoon Joes Claes haar tocht van een erf gelegen onder
Schuelen, namelijk een beemd geheten 'het Eussel' met een stuk land geheten '
het Liebens Velt' daaraan gelegen tegenover Wouter Coex. Het grenst 'de moelen
wech' 1), Maria Coex aan de andere zijden; nog van een stuk land geheten 'het
Bossch Lant', omtrent 7 halsters zaaiens groot, grenzend Reijner Wouters en de
heer van Lummen; nog van een bos geheten 'het Erp Busschelken'. Joes Claes is
met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Joes Claes voorschreven opgedragen tot
behoef van Catharijn en Elizabeth Jans, begijnen in Diest, al de goederen
hierboven genoemd als een pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks, met valdag
op datum van gichten. Het geld moet los en vrij geleverd worden, vrij van alle
schattingen, 10den en 20ste of 100ste penninck enz, ten huize van de koopsters
of hun nakomelingen binnen de stad Diest. Joes belooft het geld uiterlijk 14
dagen na de valdag te betalen. De 7 rinsgulden jaarlijks mogen door Joes of
zijn nakomelingen afgelegd worden met 112 rinsgulden Brabants in geld zoals het
in Diest zijn loop en koers heeft als de rente wordt afgelegd. Elke rinsgulden
wordt gerekend aan 20 stuivers Brabants. Daarbij hoort nog een ongevallen
pacht. Augustijn Van Geelen is in de naam en tot behoef van Catharijn en
Lijssbeth Jans met recht tot de gichte gekomen. Joes betaalde het pontgelt.
Daarna heeft
Joes Claes zijn moeder Katharijn weer in haar tocht gesteld. Ze is met recht
tot de gichte gekomen.
1573, 17
december. Folio 20
Andries Creijten heeft
voor hem en voor Andries en Anna Creijten en Agnees Vander Borch
ontvangen na de dood van hun ouders een stuk land onder Schuelen gelegen,
grenzend 'die saterosen van Rumunde' 1), Ambrosius Vander Eijcken erfgenamen
2). Andries Creijten is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de
gichte gekomen.
1573, 17
december. Folio 20
Jan Nesen heeft
ontvangen voor de gezusters Geertruijt, Maria en Katharijn Daems na de dood van
hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Aleijdt Huben aan 2
zijden, Jan Jannes 3) en sheeren straet 4). Jan Nesen is voor de zussen ter
gichte gekomen.
1573, 17
december. Folio 20v
Willem Vanden
Roije heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Van Ham, bekennend hem de
naderschap van een stuk erf onder Schuelen gelegen omtrent 'der Swert Beecken',
dat Willem 'affbeschudt' (vernaderd) had van Thijs Van Ham. Thijs had het zelf
gekocht van heer Michiel Vanden Morttel met zijn megeringen. Heer Jan is tot de
gichte gekomen. De eerste gicht hiervan is te vinden hiervoor in 1573.
1573, 17
december. Folio 21
Geleijt genomen
door heer Michiel Vanden Morttel met zijn megeringen op panden van de weduwe
van Michiel Wijnen in Coersel.
Joerden Van
Herck had geprocedeerd als gemachtigde momber van heer Michiel Vanden Morttel
met zijn megeringen op panden van de weduwe van Michiel Wijnen, eisend daarop
1,5 mudde rogge van 4 jaren: van 70, 71, 72 en 73. Er was zover geprocedeerd
dat de schepenen wezen tot betaling of tot geleijt en om de wederpartij conde
te geven tegen het geleijt. De gezworen bode Jan Neesen attesteerde vandaag dat
hij de conde en de dach gedaan had tegen vandaag aan de weduwe Catharijn,
Sebastiaen Nijs en Mathijs Moens. Ze zeiden niets. Daarop werd aan heer Michiel
Vanden Morttel voor hem en voor zijn consorten hout en ris geleverd in een
teken van bezit. Ze werden tevens in de panden gegicht en gegoed met recht.
1574, 07
januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 22
Anna Neelens
heeft met haar verleende momber Willem Geerts opgedragen tot behoef van Jan
Willems als momber van zijn huisvrouw haar tocht van een stuk broek te Stall
gelegen, geheten 'het Cranen Goer', grenzend de kinderen van Claes Nelens aan 2
zijden, de erfgenamen van Jan Nelens 3) en 'die Maelbeeck' 4). Jan Willems is
als momber van zijn huisvrouw tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna
heeft Jan Willems met zijn huisvrouw Ida Claes het voorschreven stuk broek
opgedragen tot behoef van Daniel Claes en Valentijn Meyen voor 150 rinsgulden
Brabants eens. Daniel en Valentijn zijn tot de gichte gekomen op voorwaarde dat
van de koopsom 100 rinsgulden contant zullen betaald worden en voor de
resterende 50 rinsgulden zal Valentijn Meijen jaarlijks van zijn gedeelte van
het goed 3 rinsgulden Brabants jaarlijks geven, die Anna Neelens voor haar
tocht trekken zal haar leven lang. Na haar dood kan de rente afgelegd worden
met 50 rinsgulden Brabants. Anna Neelens is met recht tot de gichte gekomen.
Op 4 maart 1574
heeft Valentijn Meijen tot behoef van Jan Claes het voorschreven erf
opgedragen, bekennend hem de naderschap. Jan Claes kwam op 27 januari 1575 tot
de gichte.
1574, 07
januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 22v
Hubrecht Opt
Straet heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Ouwercx de helft van een stuk
erf tegenover de kerk van Coerssel 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend
Hubrecht Opt Straet kinderen O, Sijmon Beckers W, 'die Schrick Heijde' Z en
'het Cleijn Velt' N, voor 70 rinsgulden Brabants eens. Het is enkel belast met
2,5 penninck grondcijns. Godspenninck 1 stuiver en als lijcoep 1 croen. In
contant geld moet dadelijk 10 rinsgulden betaald worden en de resterende 60
rinsgulden binnen het jaar. Lambrecht Ouwercx is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 27 januari
1575 heeft Lambrecht Ouwercx het bovenstaande goed opgedragen tot behoef van
Symon Beckers, bekennend hem de naderschap. Symon is ter gichte gekomen.
1574, 07
januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 23
Valentijn Meijen
heeft opgedragen tot behoef van Reyner Claes van Coerssel een stuk land onder
Coerssell gelegen, genaamd 'het Stalbloeck', grenzend Jan Claes 1), Maria
Beckers 2), Thijs Hueveners 3), in goede gift. Voorwaarde is dat indien Reyner
sterft zonder enige wettige geboorte achter te laten, dat het goed dan weer zal
komen naar Valentijn Meijen of zijn nakomelingen. Reijner Claes is met recht
tot de gichte gekomen.
1574, 21
januari. Folio 24v
Peter Matheeus
de Jonge heeft ontvangen, volgens het testament dat zijn vader Peter Matheeus
zaliger gemaakt heeft, het vierde deel van 5 zillen beemd op de Herck bij Dalem
gelegen, grenzend meester Geert Van Velpen en Ffrans van Gelmen; nog het vierde
deel 'int Luijten Beempdeken'; nog een stuk erf geheten 'die Tiegelrije' met
een heike daarbij gelegen. Peter Matheeus is met recht tot de gichte gekomen.
1574, 21
januari. Folio 26v
Jan Hoets en Jan
Dingenen met zijn huisvrouw Heijloff Hoets hebben samen opgedragen tot behoef
van Reyner Stessens huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet W
en N, Melchior Van Schoenbeeck O en Wilboert Gielis Z, voor 125 rinsgulden
Brabants boven de volgende lasten. Lasten: 6 vaet rogge jaarlijks aan de
erfgenamen van Henrick Ruebens en nog ongeveer een daelder jaarlijks aan
diverse personen. De koopsom moet in twee keer betaald worden: op datum van gichten
1/4 en de rest op 'Beloecken Paesschen' eerstkomend. Als er niet tijdig betaald
wordt, dan zal Reyner dat geld een heel jaar mogen gebruiken en als het jaar om
is, moet hij bij de som 10 rinsgulden eens bijleggen. Godspenninck 1 stuiver en
lycoep nae lantcoep. Reyner Stessens is met recht tot de gichte gekomen.
Op 17 juni 1574
bekenden Jan Hoets en Jan Dingenen dat ze alles betaald kregen.
1574, 21
januari. Folio 27
Liebrecht
Hueveners heeft met zijn huisvrouw Ursula Schricx opgedragen tot behoef van Michiel
Schricx een stuk land onder Coerssel gelegen aan 'die Schrieck Heijde',
grenzend sheeren straet O, Jan Reijners W, Liebrecht voorschreven Z en Jan
Nesen N, als een onderpand voor de 5 rinsgulden jaarlijks die Liebrecht aan
Michiel Schricx gegicht heeft in de Brabantse bank op 7 januari laatstleden.
Michiel Schricx is tot de gichte gekomen.
1574, 25
januari. Folio 27v
Jan Daemen heeft
opgedragen tot behoef van Peter Maechs een stuk land onder Coerssel gelegen aan
'de Schrick Heije', grenzend sheeren aerdt aan 2 zijden en de kinderen van Jan
Reyners 3). In deze koop waren nog Brabantse goederen inbegrepen, daarom wordt
hetgeen hier sorteert geraamd op 50 rinsgulden eens. Peter Maechs is ter gichte
gekomen.
1574, 04
februari. Folio 29
Henrick Dierix heeft
in de naam van zijn zoon Govaert Dierix ontvangen na de dood van zijn neef
Govaert Vanden Wyer een stukje land onder Schuelen opde Stappe gelegen,
grenzend 'den Kercken Bossch' 1), de erfgenamen van Jacob Cannarts 2) en Ffrans
Stapparts 3). Henrick kwam voor zijn zoon Govaert Diericx met recht tot de
gichte.
1574, 06
februari. Folio 30
De meier of
rentmeester heeft in de naam van de heer met het gerecht gepaald aan Willem
Vanden Roije een stukje van de straat voor zijn huis in Schuelen, tegenover de kerk
gelegen, met twee stenen. Het grenst sheeren straet O en Willem voorgenoemd W.
Voor 4 penningen grondcijns jaarlijks, te betalen 's maandags na Sint-Remigius
zoals de andere grondcijns. Willem werd in het stukje erf gegicht en gegoed met
recht.
1574, 18
februari. Folio 31
Anthonis Claes
heeft voor hem en voor zijn broers en zusters Peter, Lambrecht, Maria, Heijloff
en Brigida Claes, ontvangen na de dood van hun ouders huis en huis te Voertken
onder Coersel gelegen, grenzend de straat, Jan Van Eerdenwech en Willem Meyen;
nog een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Van Houte, de straat en
Philips Maechs; nog 'het Zonnen Broeck' in Voertken gelegen, palend Peter Van
Cuelen en Thijs Moens; nog een stuk erf geheten 'het Cleijn Bloeck', palend Jan
Vanden Hove en sheeren straet, en al hetgeen hier nog sorteert. Antonis is voor
hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1574, 18 maart.
Folio 33
Jan Binnemans de
Jonge heeft met zijn mombers zijn oom Jan Binnemans, Jan Wijnen en Jan Willems
opgedragen tot behoef van Christiaen Van Ham een stukje broek en 2 bloexkens
daar omtrent gelegen, grenzend de kinderen van Mathijs Seijsens 1), sheeren
straet 2), Mathijs Bloeckmans 3) en 'dat Bloeckmans Goet' 4), voor een zeker
stuk land geheten 'het Stal Boeck', zonder dat de ene de andere iets toegeeft.
Christiaen Van Ham is met recht tot de gichte gekomen.
1574, 18 maart.
Folio 33
Christiaen Van
Ham heeft met zijn huisvrouw Aleijdt Beckers opgedragen tot behoef van Jan
Binnemans de Jonge een stuk land geheten 'het Stal Bloeck', grenzend sheeren
straet 1), de erfgenamen van Nelen Wouters 2), de kinderen van Michiel Beckers
3) en Gielis Stijnen 4), voor het goed hiervoor beschreven. Jan Binnemans is
ter gichte gekomen.
1574, 18 maart.
Folio 33v
Jan Binnemans de
Jonge heeft met zijn oom en momber Jan Binnemans en momber Jan Coenen
opgedragen tot behoef van Claes Thijs het bovengeschreven 'Stal Bloeck', zoals
hij het met gichte ontvangen heeft van Christiaen van Ham, voor 325 rinsgulden
Brabants eens. Het is belast met 3 halster rogge jaarlijks en met sheeren
grondcijns, meer niet. In afkorting van de koopsom zal Claes overgichten de 4
rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft in de Brabantse bank en die te lossen
zijn met 65 rinsgulden Brabants. Hij zal op de eerstvolgende valdag de 4
rinsgulden nog eens optrekken. Mocht Claes de rest van de koopsom niet voldoen
binnen het jaar, dan moet hij ervoor aan het voorschreven goed een rente van 6
gulden per 100 gulden assigneren. Per keer zal die met 100 rinsgulden kunnen
afgelegd worden en hiervoor moet Jan verwittigd worden 3 maanden vooraf.
Godspenninck 1;5 stuivers en lijcoep 5 rinsgulden. Claes Thijs is met recht tot
de gichte gekomen. Oom Jan Binnemans en Jan Coenen hebben op hun eed verklaard
dat deze koop in het voordeel van de jonge Jan Binnemans is.
1574, 18 maart.
Folio 34
Jan Binnemans de
Jonge heeft opgedragen met zijn voorschreven mombers tot behoef van Christiaen
van Ham huis en hof met het land daarbij gelegen in Castel, grenzend de straat
1), 'dat Venne' 2), zijn eigen erf 3) en Jan Bloeckmans erfgenamen 4), voor 387
rinsgulden Brabants eens. Hierin is een Brabants goed begrepen geraamd op 87
rinsgulden eens. De koopsom moet binnen het jaar voldaan worden en als dat niet
lukt, moet hij van het resterende geld jaarlijks 6% opbrengen aan deze goederen
als pand. Die zijn af te leggen met 100 rinsgulden per keer en hij moet Jan
Binnemans er 3 maanden ervoor van verwittigen. Deze rente zal zijn valdag
hebben half maart op Sinte Geertruijen dach. De huur die op Sint-Jansmisse zal
vallen, zal Jan nog optrekken. Godspenninck 2,5 stuivers en lijcoep 20
rinsgulden. Christiaen Van Ham is met recht tot de gichte gekomen. De
pontpenningen van hetgeen hier sorteert, belopen op 15 rinsgulden.
Op 14 april 1575
heeft Christiaen Van Ham tot behoef van Jan Binnemans voorgenoemd 18 rinsgulden
Brabants jaarlijks opgedragen, op dezelfde manier als hiervoor beschreven. Jan
Binnemans is tot de gichte gekomen.
1574, 27 maart.
Folio 36
Matheeus Prijs
heeft opgedragen a) een stuk land gelegen in Worp 'int Bruijnincx Velt', 2
boender 5 roijen en 5 cort groot, grenzend Jan Clingers erfgenamen aan 2
zijden, Jan Raesschaerts erfgenamen 3) en sheeren straet 4), de heren van
Rumunde 5); b) nog een lange weide genaamd 'het Worper Velt', groot 2 boender
en 7,5 roijen, palend mr. Jan van Gelmen erfgenamen, Thijs Van Ham 2), Jan
Vanden Kerchove en des heeren straet; c) nog een 'hoech bloeck' van 35,5 roeden
groot, gelegen naast deze lange weide voorschreven, grenzend Philips Vander
Loijcken, mr. Govaert Vanden Roije en Jan Vanden Kerchove; d) nog een bloexke
genaamd 'het Bussken' gelegen bij de Lange Weide voorschreven, ongeveer 16
roijen en 4 cort groot, grenzend Jan Vanden Kerchove en Peter Otten. Deze
percelen zijn boven de grondcijns in koren, haver en geld belast aan de
begijnen van Diest met 12 vaet rogge Diester erfpacht; aan het gasthuis van
Westherck met 2 gulden 1 stuiver erfelijk; aan de erfgenamen van Caerle Weelden
met 10 gulden Brabants die te kwijten zijn met 140 gulden Brabants; aan mr.
Govaert Vanden Roije met 6 gulden Brabants, te lossen met 100 gulden Brabants.
Indien de twee kwijtbare renten met een ander bedrag te kwijten zijn, dan
zullen ze dat regelen in de koopsom voor koper of verkoper. Thewis ruilt deze
goederen met alle voorschreven lasten aan Dimpna Van Quaethoven weduwe van
Godvree Royliexs erf om erf. De weduwe heeft beloofd om aan Thewis te gichten,
en heeft gegicht op 26 maart, voor scholtet en schepenen van buiten Hasselt
volgens het contract dat daarvan is op goede panden, 43 carolusgulden erfelijk
boven alle uitgaande lasten voorgenoemd. Nog een hele rits bijkomende
voorwaarden, te lezen indien interesse. Er is een huurder betrokken die recht
heeft op hout. Mr. Dierick de Wuest is in de naam van Dympna van Quaethoeven
ter gichte gekomen 'nae onser bancken recht', bekennend aan eventuele andere
hoven hun recht. De transporteur Mathewis voorschreven staat aan Dimpna toe om
de voorschreven goederen dadelijk te 'hantplechten' en te gebruiken zoals haar
eigen goed uit kracht van deze erfruil.
1574, 01 april.
Folio 38
Peter Schepers
van Westherck heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Ffrans Schepers zijn
tocht van 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden
van Gielis Yliaes. Ffrans Schepers van Westherck is met recht tot tocht en
erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Ffrans Schepers opgedragen tot behoef van
Gielis Yliaes de voorschreven 2,5 rinsgulden jaarlijks, kwijtend zijn panden
daarvan. Ffrans kreeg alles betaald. Peter Vanden Briele is tot behoef van
Gielis IJliaes tot de gichte gekomen.
1574, 01 april.
Folio 39
Adriaen, Maria
en Katharijn Hueveners hebben ontvangen na de dood van hun zuster Anna
Hueveners een stuk land onder Coerssel 'opde Schrick Heijde' gelegen, palend
Claes Van Wijck en Reijner Schepers; nog een gedeelte 'int Kercken Bloeck'
gelegen, grenzend Peter Martens, Thijs Schepers, sheeren straet en Jan
Reijners. Ze zijn ter gichte gekomen.
1574, 01 april.
Folio 39
Scheiding en
deling tussen Adriaen, Maria en Katharijn Hueveners.
Voor Jacob
Vanden Briele als momber van zijn huisvrouw Marie Hueveners en aan Adriaen
Hueveners werd aangedeeld het geheel bloeck in 'de Schrick Heijde' gelegen,
zowel het stuk broek toebehorend aan Katharijn Hueveners als het ander.
Catharijn
Hueveners, met haar verleende momber Pouwels Hueveners, kreeg de helft van het
geheel 'Kercken Bloeck', onverdeeld liggend.
De partijen doen
afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen zich hieraan
houden.
1574, 01 april.
Folio 39v
Lambrecht Geerts
heeft met zijn huisvrouw Maria Meukens opgedragen tot behoef van Balthis Smeets
de 7 rinsgulden Brabants erfelijk die hij heeft gelden op een beemd onder
Schuelen gelegen, geheten 'den Caetssen Beempt', toebehorend aan Balthis
voorschreven. De helft ervan sorteert onder de laethoff Vanden Dijck. Voor 140
rinsgulden Brabants gevalueerd geld, te betalen in 2 keer: 100 rinsgulden op
datum van gichten en de rest op Sint-Jansmisse daarna. Godspenninck 1 stuiver
en lijcoep nae lantcoep. Balthis Smeets is tot de gichte gekomen. Het pontgelt
beloopt op 3,5 rinsgulden, nog onbetaald.
1574, 01 april.
Folio 39v
Peeter Vanden
Briele heeft in de naam van en voor de H. Geest van Lumpmen ontvangen de
goederen en renten zoals Walborch Hoetzelen aan de H. Geest voorschreven met
zijn testament had gemaakt. Peter kwam in de voorschreven naam tot de gichte
met recht.
1574, 03 april.
Folio 40
Michiel
Leijskens als momber van zijn huisvrouw Margriet Leyskens, wettige dochter van
Jan Leysken, en met hem Thijs Leyskens zijn zwager, eveneens Peter Meukens
wettige zoon van Henrick Meukens en zijn huisvrouw Katharijn Leijskens die zich
tevens sterk maakt voor zijn zusters Dingen en Katharijn Meukens, hebben
opgedragen tot behoef van Goesen Lenaerts hun gerechtigheid die ze hebben, en
die hen voor een deel aangestorven is na de dood van Agatha Hultemans, met de
lasten en cijnzen die er eventueel aanstaan, van hetgeen ze hebben onder de
winning van SHoijeters en dat de huurder gebruikt, voor 160 rinsgulden Brabants
boven de last. Hierin is tevens begrepen hetgeen onder de Laethoff Vander
Smissen sorteert. De partijen ontvingen 100 rinsgulden Brabants, los en vrij
boven alle 'ongelde', kosten en hoeffrechten. De rest moet voor 'alder
heijligen misse' betaald worden. Wordt er niet betaald, dan mogen de verkopers
met 1 konde weer tot hun erf komen, kosteloos en schadeloos. Twee van hen mogen
de rest van het geld ontvangen en kwijting geven. Godspenninck een halve
stuiver en lycoep 6 rinsgulden. Michiel voorschreven zal zijn huisvrouw brengen
om met deze gicht in te stemmen. De verkopers hebben tevens opgedragen voor de
meier en laten van het laethof Vander Smissen hetgeen daar sorteert. Hiervan is
Goesen Lenaerts op 22 april tot de gichte gekomen.
Op 17 juni is
Goesen aangaande het gedeelte dat hier sorteert met recht tot de gichte
gekomen. De meier heeft 3 rinsgulden voor het pontgelt ontvangen onder
protestatie.
Op 14 maart 1575
hebben Henrick Meukens en Michiel Leyskens voor hen en als afgevaardigden voor
hun consorten, volgens de machtiging gepasseerd voor de wet van Bree, gekweten
aan de weduwe van wijlen Goesen Lenaerts hetgeen nog achter was van de
voorgaande gichte. Dat deden ze voor de meier en laten van het laethof Vander
Smissen. Op 17 maart 1575 staat deze machtiging geregistreerd.
1574, 06 mei.
Folio 42
Loych Schuermans
heeft als momber van zijn huisvrouw Lyssbeth Scheers en voor Jan en Katharijn
Scheers ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof 'opte Stappe ' gelegen,
grenzend sheeren straet en Wouter Coex. Loych is als momber van zijn vrouw en
voor Jan en Katharijn Scheers met recht tot de gichte gekomen.
21574, 06 mei.
Folio 42
Katharijn Claes
heeft voor haar en voor haar zuster Maria Claes ontvangen na de dood van hun
ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Nijs Alen en de straat; nog
een hof ook in Schuelen gelegen, grenzend Willem Thijs en sheeren straet en
'die Voert'; nog een stukje land 'opden Billen Hoeck' gelegen, grenzend Jan
Gielis, Reijner Stessens en 'het Olinger Velt'; nog een stukje land ook daar
gelegen, palend Jan Gielis aan 3 zijden en Reyner Stessens 4). Katharijn Claes
is voor haar en voor haar zuster met recht tot de gichte gekomen.
1574, 06 mei.
Folio 42v
Peter Alen heeft
in de naam van Anna Alen 6 rinsgulden jaarlijks ontvangen, staand op panden van
Peter Adriaens onder Coerssel gelegen, die haar verstorven zijn na de dood van
haar ouders, en al wat nog onder deze bank valt. Peter Alen is voor Anna Alen
tot de gichte gekomen.
1574, 06 mei.
Folio 43
Henrick Wellens
heeft in de naam van Jan Pouwels ontvangen na de dood van zijn ouders huis en
hof onder Schuelen aan 'de Heerle Straet' gelegen, grenzend Liebrecht Creyten
en Peter Geerts. Henrick is voor Jan Pouwels met recht tot de gichte gekomen.
1574, 06 mei.
Folio 44
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Cornelis Claes.
Aan Anthonis
Claes viel voor zijn deel het huis met de halve hof west, gelegen onder
Coerssel, grenzend Jan Vanden Eerdenwech 1), Willem Meyen 2), sheeren straet 3)
en Brigida Claes O.
Voor Brigida
Claes is voor haar deel een schuur die binnen 4 jaar moet afgebroken worden en
de grond leeg gemaakt; nog de helft van de voorschreven hof oost gelegen,
waarvan Anthonis de wederhelft west kreeg, grenzend Willem Meyen O, sheeren
straet Z en Anthonis Claes voorgenoemd W; nog 4 opgaande eiken om af te houwen,
staande op de halve hof die aan Anthonis werd toegewezen.
Voor Heijloff
Claes is voor haar deel een halve beemd 'in Langen Eijcken' gelegen, waarvan de
wederhelft is gegaan naar Peter Claes; nog 10 rinsgulden eens die Symon Zwilden
binnen het jaar van zijn gedeelte moet betalen.
Het vierde deel
is voor Symon Swilden voor zijn deel: 'den Meyen Hoff' onder Coerssel
gelegen, grenzend Christijn Smeets aan 2 zijden, Sebastiaen Nys 3) en sheeren
straet 4); nog een stuk broek geheten 'het Sonhees Broeck', palend Peter Van
Cuelen en Claes Thijs; nog een 'savoir' gelegen tegen 'Peter Nelis Beempt' en
sheeren straet.
Het vijfde deel
is voor Peter Claes en omvat een halve beemd 'in Langen Eycken' gelegen,
waarvan de wedehelft is toegewezen aan Heyloff Claes; nog de helft van een
bloeck in Haexelaer gelegen en nog 10 rinsgulden eens te heffen aan het
gedeelte van Anthonis Claes voorgenoemd. Peter Claes bekent dat hij dit geld
heeft ontvangen van Anthonis.
Voor Lambrecht
Claes is voor zijn portie het geheel erf in 'de Geijtelinge' gelegen, grenzend
sheeren straet, Jan Van Creyewinckel, Willem Meijen en Andries Wijnen; nog het
geheel bos, grenzend de straat, Jan Vanden Hove en Maria Tielens; nog een stukje
broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Van Houte; nog een stuk in 'den Hoegen
Bossch' gelegen.
Anthonis, Peter
en Lambrecht Claes en Heiloff Claes met haar verleende mombers Thomas Braens en
Jan Vanden Eerdenwech, Brigida Claes met haar verleende momber Lambrecht
Beerten en de mombers van Symon Swilden namelijk Jan Kenens, Peter en Lambrecht
Claes hebben, nadat de mombers de eed hebben afgelegd, afstand gedaan van hun
rechten op elkaars deel. Ze zullen deze deling vast en onverbrekelijk houden.
Er werd nog overeen gekomen dat Lambrecht, Peter, Brigida en Heijloff en
Anthonis de 10 rinsgulden eens zullen betalen die aan het deel van Sijmon
Swilden staan aan Heijloff Claes. Hiermee zal Sijmon uitgesloten zijn van de
roerende goederen waarop hij recht zou hebben aangaande het sterfhuis van zijn
grootvader Cornelis Claes zaliger.
1574, 11 mei.
Folio 45v
Anthonis Vernyen
heeft voor hem en de kinderen van Joris Vernyen, namelijk Henrick en Katharijn
Vernijen, ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet, mr. Geert van Velpen en het O.-L.-Vrouwaltaar van
Herck; nog 2 beemdjes, geheten 'den Her Loychs Beempt' en 'den Greven Beempt';
nog een gedeelte in 'den Morttelmans Bossch'. Anthonis is voor hem en voor zijn
megeringen tot de gichte gekomen met recht.
1574, 27 mei.
Folio 45v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Henrick Yliaens de 3 rinsgulden jaarlijks ontvangen
die zijn vader had gelden op panden van Jan Vernyen onder Schuelen gelegen. Ze
zijn hem verstorven na de dood van zijn ouders. Peter kwam voor Henrick IJliaes
met recht tot de gichte.
1574, 27 mei.
Folio 46
Henrick en Maria
IJliaes hebben ontvangen in Schelen Hoff het versterf dat hen na de dood van
hun ouders is verstorven. Peter Vanden Briele is in de naam van Henrick en
Maria met recht tot de gichte gekomen.
1574, 27 mei.
Folio 46v
Wouter Coex
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend Matheeus Van Doerne erfgenamen, sheeren straet en Jan Goris; nog een
hof tegenover het voorschreven huis gelegen, palende de erfgenamen van Aert
Vanden Dwee, sheeren straet en Geert Coex; nog een heide in 'de Wolffs Kele',
grenzend Reijner Schuermans erfgenamen en Joris Luyten; nog een bos tegenover
de voorschreven heide gelegen, grenzend 'die keesscamer' en de straat; verder
al hetgeen wat nog onder deze bank gelegen is. Wouter Coex is met recht tot de
gichte gekomen.
1574, 17 juni.
Folio 47v
Jacob Vanden
Briele met zijn huisvrouw Maria Hueveners en Adriaen Hueveners hebben
opgedragen tot behoef van Peter Martens een stuk erf op de 'Schrick Heije'
gelegen, grenzend Reyner Cremers O, Thonis Pellens Z, Jan Nesen W en sheeren
straet N, voor 210 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lycoep
nae lantcoep. Peter Martens is met recht tot de gichte gekomen.
1574, 17 juni.
Folio 47v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Jan Stapparts kinderen, namelijk Jan, Wouter,
Pouwels, Ida en Cecilia Stapparts, het versterf ontvangen dat hen is verstorven
na de dood van hun ouders: 30 stuivers jaarlijks staande op panden van Quinten
Hueveners onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden
van Wouter Coex ook onder Schuelen gelegen. Peter Vanden Briele is voor de
voorschreven kinderen tot de gichte gekomen met recht.
1574, 17 juni.
Folio 48
Christiaen en
Pouwels Vrancken hebben voor hen en voor Lambrecht en Ida Vrancken een stuk
land ontvangen gelegen 'int Groet Bloeck' in Coerssel, grenzend Sijmon Beckers,
dat hen verstorven is na de dood van hun broer Peter Vrancken. Christiaen en
Pouwels Vrancken zijn voor hen en voor hun megeringen ter gichte gekomen.
1574, 17 juni.
Folio 48
Catharijn
Adriaens met haar verleende momber Jan Nesen heeft opgedragen tot behoef van
Jan Stapparts als momber van zijn huisvrouw Maria Adriaens haar tocht van een
stukje broek in Haexelaer gelegen, grenzend Peter Van Ham 1), Lenaert Schricx
2) en Jan Nesen 3). Jan Stapparts is als momber van zijn vrouw tot tocht en
erfdom gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Stapparts opgedragen met zijn
huisvrouw Maria Dullaerts aan Crijn Beckers het stukje broek voorschreven voor
50 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2 halster rogge en lijcoep 6
stuivers. Crijn Beckers is met recht tot de gichte gekomen.
Op 10 februari
1575 heeft Crijn voorschreven de naderschap bekend aan Henrick Adriaens van de
voorgaande koop. Hij kreeg zijn geld terug en Henrick is tot de gichte gekomen.
1574, 18 juni.
Folio 51
Maria Peters
heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen aan haar
kinderen, namelijk Joris en Christijn Vernijen, haar tocht van huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend Geert Schats kinderen O, Michiel Alen Z, Melchior
Van Schoenbeeck W en sheeren straet N. Joris en Christijn zijn ter gichte
gekomen.
Vervolgens, nu
tocht en erf samen zijn, hebben Joris en Christijn Vernijen met haar verleende
momber Peter Vanden Briele het huis en hof hierboven opgedragen als een pand
voor een half mudde rogge jaarlijks, vallend half mei, tot behoef van Heijloff
Van Oppum. Het staat te lossen met 25 rinsgulden Brabants. Heijloff betaalde
het pontgelt met de hofrechten. Mocht dit half mud binnen het jaar vernaderd
worden, dan zal Heijloff een pacht hebben. De pacht mag ook niet binnen de twee
jaar afgelost worden. Peter Vanden Briele is in de naam van Heijloff
voorgenoemd tot de gichte gekomen.
Daarna hebben
Joris en Christijn Vernyen hun moeder weer in haar tocht gesteld. Peter Vanden
Briel kwam voor Maria Peters ter gichte.
1574, 01 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 51v
Willem
Druechmans en Reijner Wouters in de naam van het onmondig kind Maria Wouters
verwekt bij zijn huisvrouw Catharijn Druechmans zaliger hebben ontvangen na de
dood van hun ouders een stuk erf gelegen onder Schuelen opde Stappe, grenzend
'het Stappen Heyken' 1), Joris Luijten 2), Wouter Coex der alde 3) en Jan
Scheers erfgenamen 4). Willem en Reijner in de naam van zijn kind zijn met
recht tot de gichte gekomen.
1574, 01 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 51v
Peter Pelsers
heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Beckers ontvangen na de dood van haar
ouders een stuk land 'in de Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend Jaspar Hillen en
Andries Opt Straet; nog een stuk broek in Oversel gelegen, palend Jan Reijners
en Henrick Gielis. Peter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte
gekomen.
1574, 01 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 52
Jan Witters zoon
van Geert heeft opgedragen tot behoef van Mathijs Hueveners een stuk broek in
Oversel gelegen, geheten 'den Quinten', grenzend Neel Oijen aan 2 zijden, de
beek 3) en Lenaert Cautsmeets erfgenamen 4). Enkel belast met cijns aan de
heer. Verkocht voor 625 rinsgulden Brabants eens. Tot de dag van verjaren
blijft van deze som 500 rinsgulden aan het goed staan. Godspenninck 12 stuivers
en lycoep nae lantcoep. Mathijs Hueveners is met recht tot de gichte gekomen.
Op 4 juni daarna
werd dit broek vernaderd door Jan Bestkens, zoals men zal vinden hierna op die
datum.
1574, 01 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 52v
Henrick Buwens
alias Thewis heeft met zijn huisvrouw Anna Pouwels opgedragen tot behoef van
Peter Cornelis twee philippusgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden
van Peter en Lijssbeth Pelsers onder Coerssel gelegen voor 50 rinsgulden eens.
In deze koop is de laatst gevallen rente inbegrepen. Godspenninck 1 stuiver en
lijcoep 2 rinsgulden. De rente staat twee jaren open en hiervan reserveert
Henrick zich het voorlaatste jaar om het aan het pand of aan de gebruiker ervan
te mogen eisen. Peter Cornelis is ter gichte gekomen.
1574, 01 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 53
Jan Leysens der
Alde heeft opgedragen tot behoef van Claes Daems als momber van zijn huisvrouw
zijn tocht van een bloeck in Coerssel gelegen, geheten 'het Boven Bloeck',
grenzend 'die Zavelstraet' 1), de erfgenamen van Wouter Moens 2); nog een
beemdje van ongeveer 1,5 dachmael groot, grenzend Peter Martens 1), Jeronijmus
Huben 2). Claes Daems is als momber van zijn huisvrouw tot tocht en erfdom
gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Claes Daems opgedragen aan Henrick Vreven
als momber van zijn huisvrouw Catharijn Dries en aan Catharijn Jans de twee
stukken hiervoor als een pand voor 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag
op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants. Claes heeft het
pontgelt betaald. Henrick Vreven is als momber van zijn huisvrouw en ook voor
Catharijn Jans met recht tot de gichte gekomen. Het kapitaal (de hoetpenningen)
is gegeven door Peter Vanden Briele in de naam van de erfgenamen van Gielis
Gielis en Marie Vanden Briele zaliger omwille van een legaat dat aan Catharijn
Jans en aan haar zuster Maria Jans, beiden voorschreven (?), werd gemaakt door
wijlen dat echtpaar in hun testament.
Daarna heeft
Claes Daems Jan Leysens, de vader van zijn huisvrouw, weer in zijn tocht
gesteld van de twee stukken erf. Jan Leysens is met recht weer tot de gichte
gekomen.
Margriet Leysen,
de huisvrouw van Claes Daems, heeft met deze gicht ingestemd.
1574, 22 juli.
Folio 54
Trudo Kerstens
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Jan zijn tocht van een stukje broek
in Oversel gelegen, grenzend Henrick Van Postel 1), de beek 2), Willem Huben 3)
en sheeren straet 4). Zoon Jan is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan opgedragen tot behoef van Peter
Pouwels het stukje broek hierboven voor 150 rinsgulden Brabants geld eens. In
afkorting zal Peter hiervan jaarlijks 6 rinsgulden en 10 stuivers Brabants
blijven gelden, die met 100 rinsgulden Brabants lopend geld te kwijten zijn. De
resterende 50 rinsgulden zal Trudo trekken voor zijn tocht. Godspenninck 1
halster rogge en lycoep nae lantcoep. Peter Pouwels is tot de gichte gekomen.
Jan stemt ermee in dat Peter deze rente van 6,5 rinsgulden jaarlijks in twee
keer zal afleggen. De rente begint te lopen op 'derthienmisse' eerstkomend. Het
goed is enkel belast met 2 penninck grondcijns.
1574, 02
september. Folio 54v
Jan Gathis heeft
voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen verstorven is
na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend meester
Jan Van Gelmen erfgenamen, Ffrans van Gelmen, Melchior Van Schoenbeeck en
sheeren straet; nog een stukje land grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen en
sheeren straet; nog een bloexke palend Margriet Cleersnijders aan 2 zijden en
sheeren straet; nog 1 gulden jaarlijks aan Geert Hansens panden; nog 1
rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan Luijten; nog 6 stuivers jaarlijks aan
panden van de kinderen van Joris Swarts en nog een zille land 'opt Olinger'
Velt gelegen, grenzend Jan Gielis en Ffrans Stapparts. Jan Gathis is voor hem
en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.
1574, 09
september. Folio 55v
Wilboert Persoens
en zijn huisvrouw Vreeffke Vanden Kerchoff hebben opgedragen tot behoef van
Peter Otten haar kindsgedeelte in Worp gelegen, grenzend de straat 1), Dingen
Van Quaethoven 2), de erfgenamen van Lambrecht Zekers 3) en de beek 4) en nog
'een half vaet hoeffs' ook in Worp gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden,
mr. Augustijn Van Geele 3) en 4), als een pand voor 5 rinsgulden Brabants
erfelijk met valdag op 'halff oext maent' voor 100 rinsgulden Brabants (in
philipsdaelders het stuk aan 36 stuivers Brabants), godspenninck 1 stuiver.
Peter Vanden Briele is voor Peter Otten met recht tot de gichte gekomen.
1574, 09
september. Folio 55v
Mr. Augustijn
Van Geele heeft opgedragen tot behoef van Wilboert Persoens een hof in Worp
gelegen, grenzend Wilboert voorschreven 1), Jan Vroukens alias Clingers 2), het
straatje lopend naar 'den Ballicx Wijer' 3), mr. Dingen van Quaethoven 4). Het
is belast met 3 halster rogge jaarlijks aan de H. Geest van Herck en meer niet.
Verkocht voor 120 rinsgulden Brabants boven de last. Godspenninck een halve
stuiver en lycoep nae lantcoep. Wilboert Persoens is met recht tot de gichte
gekomen. Mr. Augustijn heeft al zijn goederen opgedragen als een borg voor alle
hinder die Wilboert hierop zou mogen komen, zodat hij zijn kosten daar eventueel
kan halen.
Op 15 oktober
heeft Cecilia Vander Moelen, de huisvrouw van mr. Augustijn, met deze gicht
ingestemd.
1574, 16
september. Folio 57
Aert, Adriaen en
Anna Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Coerssel
gelegen, grenzend de straat 1), Jan Vanden Hove 2) en Servaes Vaes 3); nog een
stuk land te 'Langeneycken' gelegen, grenzend de straat 1), Jan Blueckmans 2)
en 'het Gesuere' 3). Aert is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de
gichte gekomen.
1574, 30 september.
Folio 57
Wouter Vander
Stucken en Peter Zwijsen met zijn huisvrouw Maria Vander Stucken hebben
opgedragen tot behoef van Jan Lemmens een half boender broek gelegen bij 'die
Roesdonck', geheten 'die Spervel Donck', grenzend de heer van Lumpmen 1), Peter
Otten 2) en de Herck 3), volgens een ruil van huis en hof onder Herck gelegen
hovend onder de 'hoff van Waenroede'. Jan Lemmens is met recht tot de gichte
gekomen.
1574, 07
oktober. Folio 58
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Jan, Joes, Herman, Claes, Lijssbeth en Maria Claes
het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een
stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'het Bossch Lant'; nog een stuk land
geheten 'het Liebens Velt'; nog een eussel bij het voorschreven 'Liebens Velt'
gelegen, grenzend sheeren straet en 'het Liebens Velt'; nog een bos in Schuelen
gelegen, geheten 'het Ermborstel'; nog een stuk land genaamd 'het Heijken' in
de 'Broeck Straet gelegen; nog een stuk land boven Lummen 'int Velt' gelegen,
grenzend Ffrans Schepers 'Slegers Bloeck' O, Magdaleen Beckers kinderen W,
Lambrecht Neven kinderen Z en N, en al wat nog onder deze bank sorteert. Peter
Vanden Briele is voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.
1574, 07
oktober. Folio 58
Matheeus
Clingers heeft voor hem en voor zijn megeringen ontvangen het versterf dat hen
is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk land onder Schuelen gelegen,
genaamd 'het Hulten Cruijs'. Matheeus heeft ook voor hem en voor zijn consorten
ontvangen in Schelen Hoff.
1574, 07
oktober. Folio 59v
Quinten
Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Cornelis Cornelis de 25 stuivers
Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Aert Heyloven onder
Schuelen gelegen, volgens de inhoud van ons register, voor 18 rinsgulden eens.
Godspenninck 1 ort. Cornelis is tot de gichte gekomen.
1574, 14
oktober. Folio 59v
Peter Schepers
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Ffrans Schepers zijn tocht van een
half mudde rogge jaarlijks, zoals hij gelden heeft op panden van Willem
Droechmans onder Schuelen gelegen. Ffrans is tot tocht en erf gekomen.
1574, 14
oktober. Folio 59v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Ffrans Schepers opgedragen tot behoef van
Joris Steynenhuijs het bovenstaande half mudde rogge jaarlijks voor 24
rinsgulden Brabants. Op 30 juni 1575 is Peter Vanden Briele in de naam van en
voor de weduwe van Joris Steijnenhuijs, genaamd Maria Huijsmans, met recht tot
de gichte gekomen.
1574, 02
december. Folio 61v
Jan Knaeps heeft
opgedragen tot behoef van Lenaert en Katharijn Hugen de 6 rinsgulden Brabants
jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Reijner Wouters onder Schuelen
gelegen, waarvan de eerste gichte gedaan is op 26 januari 1570. Verkocht voor
90 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 3
rinsgulden. Geert Hermans is tot behoef van Lenaert en Katharijn Hugen met
recht tot de gichte gekomen. Balthis Smeets belooft dat hij zal zorgen dat de
panden sterk genoeg zijn volgens het landrecht.
1574, 02
december. Folio 61v
Ffrans Neven
heeft opgedragen tot behoef van Christijn Schuermans het vierde deel van een
bos onder Schuelen gelegen, geheten 'die Roemssche Heyde', grenzend Wouter Coex
1), de heer van Lumpmen 2) en Ffrans Meuwkens 3), voor 30 rinsgulden eens,
godspenninck een halve stuiver en lycoep nae lantcoep. Christijn Schuermans is
tot de gichte gekomen.
1574, 02
december. Folio 62
Maria Kempeners
met haar wettige man en momber Joachim Uuter Limigen heeft opgedragen tot
behoef van Jan Van Meuwen 2 rinsgulden Brabants jaarlijks die vallen op Sinte
Andriesdag, aan en op huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet
aan 2 zijden, Jacob Smeets 3) en de erfgenamen van Henrick Kannarts 4). Deze
rente mogen Maria of haar nakomelingen aflossen in twee keer, telkens 1
rinsgulden met 20 rinsgulden. De hoetpenningen zijn dus 40 rinsgulden. Jan Van
Meuwen is met recht tot de gichte gekomen. Dit is opgedragen in navolging van
het testament gemaakt door haar man Tielman van Schoenbeeck, dat hier wettelijk
werd geproefd.
1574, 02
december. Folio 62v
Dingen, Maria en
Aleijdt Slegers, gezusters, hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood
van hun ouders is verstorven: huis en hof onder Schuelen gelegen 'op de Leem
Cuylen', grenzend de erfgenamen van Jan Wijmans 1), Jan Vander Linden 2) en
sheeren straet 3). Dingen, Maria en Aleijdt zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1574, 02
december. Folio 62v
Maria Slegers
met haar wettige man en momber Hubrecht Kippen heeft opgedragen tot behoef van
Joris Luyten haar versterf en gedeelte van het voorschreven huis en hof uit de
voorgaande gichte voor 16 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve
stuiver en lycoep 10 stuivers. Maria moet alle verlopen lasten betalen tot
Kerstmis toe. Joris Luyten is met recht tot de gichte gekomen.
1574, 09
december. Folio 65
Jan Hoeffmans
heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Van Houte het versterf ontvangen
dat hen verstorven is na de dood van Thijs Schepers, haar neef. Dat gaat om een
stuk land in Coersel aan 'de Zavel Straet' gelegen, geheten 'den Hegperre',
grenzend Peter Martens en Lenaert Van Heijst; nog een stuk broek 'in Lange
Eijcken' gelegen, grenzend Pouwels Hueveners en Hubrecht Huben; nog een beemdje
te Haexelaer gelegen, grenzend de kinderen van Anna Wynen en 'het goet vander
motten'. Jan Hoefmans is als momber van zijn vrouw met recht tot de gichte
gekomen.
1574, 02
december. Folio 65v
Nijs Van
Hagelsteen, Wilboerdt de Wever als momber van zijn huisvrouw Margriet Van
Hagelsteen en Ffrans Leijsens alias van Hagelsteen hebben het versterf
ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun neef Jan Smeets, waar Dimpna
Meyen als tochtster uitgestorven is: een stukje land geheten 'het Streecksken'
in Coerssel aan 'de Huesdens Straet' gelegen, grenzend de straat voorschreven
en Jeronijmus Huben; nog een driesje geheten 'het Walmerschoer', palend de
straat aan 3 zijden en Servaes Vaes 4). Deze personen zijn met recht tot de
gichte gekomen.
1574, 16
december. Folio 67v
Henrick en
Katharijn Vaes en Hubrecht Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria Vaes
hebben ontvangen na de dood van hun broer Jan Vaes: een beemd onder Coersel,
geheten 'den Exels Beempt' achter 'den Gielis Beempt', grenzend Henrick Geerts,
Servaes Kenens en Jan Reyners; nog de halve 'Paelmans Hoeve', grenzend 'die
Schrick Heije', 'den Assberch'. De voorschreven personen zijn tot de gichte
gekomen.
1574, 16
december. Folio 67v
Henrick, Reijner
en Anna Meyen hebben ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun zuster
Dingen Meyen is verstorven: een stuk land in Coersel aan 'de Huesdens Straet'
gelegen, grenzend Peter en Joachim Vanden Putte en de straat; nog een dries
genaamd 'het Walmerschoer' grenzend Servaes Vaes 1), de straat 2). Henrick,
Reijner en Anna zijn tot de gichte gekomen.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 68v
Mathijs en Mathijs
Vanden Putte hebben opgedragen aan Servaes Kenens een stukje land onder
Coerssel gelegen, geheten 'den Backhuijs Hoff', grenzend sheeren straet aan 2
zijden en Servaes Kenens voorgenoemd aan de overige 2 zijden, voor 90
rinsgulden Brabants eens boven sheeren grondcijns en een kermis voor de vrouwen
van 20 stuivers, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden. Pas te
aanvaarden als het koren is ingedaan. Servaes Kenens is met recht tot de gichte
gekomen.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 68v
Jan Hoeffmans
als momber van zijn huisvrouw Catharijn Van Ham en Jan Smeets hebben het
versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van Thijs Schepers en zijn
huisvrouw Christijn Smeets: een eussel onder Coersel gelegen, geheten 'het
Schrick Euwt', grenzend Jan Nesen en Jan Schricx. Jan Hoefmans als momber van
zijn huisvrouw en Jan Smeets zijn tot de gichte gekomen. Het goed is hen
verstorven na de dood van hun neef en hun zuster.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 69
Peter, Jan en
Maria Beckers hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in
Oversel gelegen, genaamd 'den Coelen Beempt', grenzend Peter Dillen en
Katharijn van Postel; nog een stuk land aan 'den Alverberch' gelegen, grenzend
Peter Pouwels en Servaes Kenens; nog een stuk land geheten 'den Moelen Hoff',
grenzend Jan Goijens 1), Mewis Moens 2). Peter, Jan en Maria Beckers zijn met
recht tot de gichte gekomen.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 69
Jan Reijners
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Hubrecht Reijners een stukje land in
Coerssel gelegen, geheten 'het Streecksken', grenzend Joachim Mutssen en 'het
Huesdens Streetken'; nog een driesje aan 'den veltgaijer' gelegen, grenzend
Servaes Vanden Putte 1), sheeren straet voorschreven rondom. Jan is tot de
gichte gekomen.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 71
Heer Jan Van Ham
heeft in de naam van Aerdt Wilsens als momber van zijn huisvrouw Genoveva van
Ham ontvangen hetgeen hem verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk
land 'op den Belick' gelegen, grenzend 'mij vrouwe van Herckenroede' en Thewis
Mechelmans en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Heer Jan is in de naam
van Aert Wilsens als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen, evenals
in Schelen Hoff.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 72
Jaspar Hillen
als momber van zijn huisvrouw Appollonia Seijsens, Jaspar, Lijssbeth en Aleijdt
(Eelke) Seijsens hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek
onder Coersel gelegen 'in de Stuck', grenzend Thijs Blueckmans 1), Peter Vanden
Putte kinderen 2) en nog een stukje land aan het huis gelegen. Deze personen
zijn tot de gichte gekomen.
1575, 18
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 73
Jan Leysens
heeft opgedragen tot behoef van Sebastiaen Kenens een stuk land onder Coerssel
gelegen, grenzend Aert Nelens 1), Peter Pouwels 2) in ruil op een huis en een
halve dries onder de bank van Exel gelegen, zonder dat ze elkaar iets toegeven.
Sebastiaen Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
1575, 24
januari. Folio 73v
Voor Jan
Juechmans werd door het gerecht een stukje gepaald van de straat voor zijn
'aenseel' in Schuelen 'aenden Pleijn' gelegen, grenzend zijn eigen erf Z, de
straat of het plein N. Het is gepaald met drie stenen: de eerste steen tegen de
westerzijde en de andere twee stenen achter aan naar de oosterzijde. Voor
jaarlijks 2 penninck grondcijns, te betalen op maandag na Sint-Remeysdag zoals
andere grondcijns. Hier tegen hebben conde en dach gehad, zoals de gezworen
bode zei, Willem Vanden Roije, Jan Struijven, Ffrans Stapparts, die allen
aanwezig waren en instemden met de palinge. Matheeus Mechelmans, Jan Schuermans
en Bartholomeeus Van Buylen, die werden ingeëist, zeiden niets. De stenen
voorschreven werden gebannen en Jan werd in het stukje vroente gegicht en
gegoed met recht.
1575, 27
januari. Folio 74
Matheeus, Ffrans
en Willem Stapparts hebben ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de
dood van hun ouders. Matheeus, Ffrans en Willem Stapparts zijn met recht tot de
gichte gekomen en eveneens in Scheelen Hoff.
1575, 27
januari. Folio 75
Peter Bouten met
zijn huisvrouw Agnees Alen heeft opgedragen tot behoef van Heer Andries Alen
een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'den Wetsaert', grenzend sheeren
straet 1), Reijner Stessens 2), Jan Vernijen erfgenamen 3) en 'die Miersteghe'
4), als een pand en onderpand voor 10 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
Sinte Andries apostel dag. Af te lossen met 60 rinsgulden Brabants zoals het
geld tijdens de kwijting in Brabant zijn loop en koers zal hebben. Godspenninck
1 stuiver en lycoep 2 rinsgulden. Drie maanden vooraf moet gemeld worden dat de
rente wordt afgelegd. Peter Alen is voor zijn broer heer Andries Alen met recht
tot de gichte gekomen. Heer Andries heeft voor het pontgelt 8 rinsgulden
betaald.
1575, 27
januari. Folio 76v
Loych Wynen
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Henrick Wijnen zijn tocht van al zijn
goederen waarvan hij de tocht bezit. Henrick Wijnen is met recht tot tocht en
erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Henrick Wijnen opgedragen tot behoef van
Jaspar Hillen de voorschreven goederen voor 350 rinsgulden Brabants eens. Omdat
een deel van deze goederen uit een koop onder Brabant sorteren, zijn de
goederen die hier sorteren geraamd op 200 rinsgulden, godspenninck 10 stuivers
en lijcoep 8 rinsgulden. Aan de koopsom komen alle uitgaande lasten in mindering.
De koopsom moet in drie keer betaald worden: 100 gulden bij het gichten, op
Pasen eerstkomend nog 100 gulden en de rest binnen het jaar. Jan moet alle
lasten betalen die vallen tot Sint-Jan toe. Jaspar Hillen is met recht tot de
gichte gekomen. Hiervan zijn 10 rinsgulden pontgelt betaald.
1575, 27
januari. Folio 77
Jan Claes heeft
opgedragen tot behoef van Thijs Loijekens een stuk land onder Coersel gelegen,
genaamd 'het Stal Bloeck', grenzend Mathijs Hueveners 1), de erfgenamen van
Maria Beckers 2), sheeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Vaes 4), als een
pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op O.-L.-Vrouw Lichtmis.
Af te lossen met 51 rinsgulden Brabants. Voorwaarde: indien Thijs Loyekens zou
sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal deze rente van 3,5
rinsgulden jaarlijks toekomen aan de erfgenamen van Valentijn Valentijns, Jan
Hoeckmans en Jan Van Postel of hun erfgenamen. Jan Van Postel is voor Thijs
Loijekens met recht tot de gichte gekomen.
1575, 10
februari. Folio 77v
Jannes Otten
heeft voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: 5 rinsgulden jaarlijks aan panden van
Henrick Persoens onder Schuelen gelegen; nog een stuk broek bij 'Daelem'
gelegen, geheten 'die Roeten' en al wat hier nog sorteert. Jannes Otten is voor
hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.
1575, 10
februari. Folio 77v
Peter Thomas
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Obbel ontvangen het versterf dat
haar verstorven is na de dood van haar ouders: huis en hof 'op de Schrick'
onder Coersel gelegen, grenzend Peter In de Moelen, Peter Martens en Jan Nesen.
Peter Thomas is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1575, 17
februari. Folio 78v
Jan Michiels
alias Kenens heeft opgedragen tot behoef van Jan Roevers/Rovers als momber van
zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens zijn tocht van al zijn Loonse
goederen onder Lumpmen en onder deze bank sorterend. Jan Roevers is als momber
van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.
1575, 17
februari. Folio 78v
Jan Roevers
heeft met zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens opgedragen tot behoef van
Goris Tielens een beemd in Oversel gelegen, genaamd 'den Meijtsen Beempt',
grenzend de kinderen van Jeronijmus Shoegen 1), Hubrecht Dillen 2) en Jan
Reijners 3) en 4), voor 260 rinsgulden Brabants eens. Enkel belast met sheeren
grondcijns. Godspenninck 3,5 stuivers en lijcoep 6,5 rinsgulden. Goris Tielens
is met recht tot de gichte gekomen. Goris heeft 4,5 stuivers hofrechten betaald
die Jan moest betalen. Dat waren ze zo overeen gekomen.
Op Pinksteren
zal Goris in afkorting van de koopsom 100 rinsgulden betalen en de rest op
Pinksteren over een jaar en daarbij een rente van 6%.
Deze koop werd
binnen het jaar vernaderd door Jan Leysen zoals te zien op 16 februari 1576.
1575, 17
februari. Folio 79
Jan Rovers met
zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens heeft opgedragen tot behoef van
Pouwels Knaep een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'dat Buetschot',
grenzend Sebastiaen Kenens 1), Loijch Beckers erfgenamen 2) en de erfgenamen
van Jan Geerts 3). Het is belast met een mudde rogge jaarlijks dat te kwijten
staat met 30 rinsgulden eens. Boven deze last moet Pouwels nog 125 rinsgulden
betalen: 50 rinsgulden op 'Pinxten' en de rest op Pinksteren over een jaar en
daarbij een rente van 6%. Godspenninck 3,5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden 2,5
stuivers. Pouwels Knaep is tot de gichte gekomen. Pouwels betaalde nog rechten
voor Jan ten belopen van 4,5 stuivers, volgens hun voorwaarden.
1575, 17
februari. Folio 79
Jan Roevers met
zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens verkoopt aan Maria Vaes huis en hof
met een stuk land daarbij gelegen. Dat land grenst Maria voorschreven 1),
Lambrecht Schepers 2) en sheeren straet aan de andere zijden, voor 160
rinsgulden. Het Loons gedeelte, namelijk het land, is belast met 4 halster
rogge en 1 rinsgulden jaarlijks aan de erfgenamen van Aert Van Postel; nog met
2 halster rogge jaarlijks aan het Sint-Nicolaesaltaar in Coerssel. Daarom wordt
het goed dat hier sorteert op 40 rinsgulden eens gerekend. Godspenninck 1
stuiver en lycoep. 'tzamen vanden rinsgulden 10 stuivers eens vander
voirschreven sommen te betalen (dus de helft)' in contant geld en de rest op
Pinksteren eerstkomend over een jaar en daarbij een rente van 6%. Maria Vaes is
tot de gichte gekomen Maria heeft ook 4,5 stuivers hofrechten betaald die Jan
schuldig was.
1575, 17
februari. Folio 79v
Claes Van Peer
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Hermans het versterf ontvangen dat
haar is verstorven na de dood van haar broer Marten Wouters en ook na de dood
van haar zuster Anna Hermans: hun gedeelte in een stuk broek op de Herck
gelegen, genaamd 'den Doutsaert', grenzend 'den Popeler', de kinderen van Peter
Kenens en de Herck. Claes is als momber van zijn vrouw met recht tot de gichte
gekomen.
1575, 17
februari. Folio 80
Johanna (Jenne)
Joes heeft met haar wettige man en momber Jan Smans opgedragen tot behoef van
Claes Van Peer als momber van zijn huisvrouw Maria Hermans haar tocht van het
derdedeel van een stuk broek op de Herck gelegen, genaamd 'den Doutsaert',
grenzend het gemeijn broeck geheten 'den Popeler' 1), Peter Kenens kinderen 2)
en de Herck 3), voor 18 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 15
stuivers. Claes is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom
gekomen. Omdat het om tochtgoed gaat, is hiervan maar de helft pontgelt
betaald.
1575, 17
februari. Folio 80
Claes Van Peer
voorschreven heeft met zijn huisvrouw Maria Hermans opgedragen tot behoef van
Jan Vaes al zijn rechten op de voorschreven 'Doutsaert' (voorgaande gichte)
voor 81 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Jan
Jans is met recht tot de gichte gekomen.
1575, 03 maart.
Folio 80v
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Lijssbeth Hermans de helft van een stukje land
onder Schulen gelegen 'opt Mierken', grenzend Maria Cannarts 1) en Gielis
Cilien alias Swinnen erfgenamen 2); nog een vierendeel in een bos 'opt
Schuermans Inde' grenzend Wouter Busselkens, Ffrans van Gelmen en sheeren
straet, voor 70 rinsgulden Brabants eens. Voorwaarde is dat Jan zijn leven lang
het goed nog zal gebruiken en bezitten. Lyssbeth Hermans is met recht tot de
gichte gekomen.
1575, 03 maart.
Folio 81v
Henrick Goris
van Hechtel heeft opgedragen tot behoef van Claes Oems alias Meijnen kinderen,
namelijk Peter en Goris, een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peter
Dillen 1), Reyner Pelsers 2) en 'dat Hoenre Beempdeken' 3), voor 15 rinsgulden
Brabants eens. Dit goed is verkocht samen met ander goed onder Hechtel gelegen,
daarom is hetgeen hier sorteert geraamd zoals voorschreven is. De kinderen
voorschreven werden erin gegicht en gegoed met recht.
1575, 03 maart.
Folio 82
Jan Boenen en
Jan Hoeffmans als H. Geestmeesters van Coerssel hebben aan panden van Anna
Nelens weduwe van Jeronijmus Hoegen de 5 rinsgulden jaarlijks gekweten die ze
eraan gelden hadden. Ze kregen alles betaald en Anna is tot de gichte gekomen.
Het geld werd herbelegd onder de Brabantse bank aan panden van Symon Beckers
onder Coerssel gelegen.
1575, 17 maart.
Folio 83v
Henrick Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Naelden van Houthalen een stuk land
onder Coerssel gelegen, grenzend Thomas Mentens O, de kinderen van Jan Put W;
nog een stuk broek grenzend Thomas Mentens O, en mr. Peter Kenens W, 'die
Breedonck' N, de kinderen van Jan Put en mr. Peter Kenens W, het voorschreven
land Z, voor 444 carolusgulden boven alle uitgaande lasten. De lasten zijn
gegarandeerd op 100 carolusgulden of 6 carolusgulden jaarlijks daarvoor; nog 3
halster rogge erfelijke pacht aan O.-L-Vrouwaltaar in Coerssel; nog een halve
vierdelinck rogge en 6 penninck grondcijns. Op de gichte zal Henrick Naelden
244 carolusgulden betalen en de rest binnen het jaar. Henrick Vaes moet alle
verlopen lasten betalen tot de gichte toe, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 2
carolusgulden. Henrick Naelden is met recht tot de gichte gekomen.
Op 10 mei 1576
heeft Henrick Vaes bekend dat hij alles betaald kreeg.
1575, 17 maart.
Folio 83v
Henrick Naelden
heeft opgedragen tot behoef van Jan Aerdts wonend in Coersel al de percelen
vernoemd in de voorgaande gichte voor een ander erf in Huesden gelegen en onder
Beringen sorterend, volgens de inhoud van hun voorwaarden. Ze geven elkaar
niets toe. Jan Aerts is ter gichte gekomen.
1575, 17 maart.
Folio 84v
Anthonis Jans
heeft opgedragen tot behoef van Jan Jans een stukje broek in Oversel gelegen,
grenzend Pouwels Bauts aan 2 zijden, Thijs Witters 3) en Sijmon Beckers 4),
voor 100 rinsgulden Brabants eens. Daarvoor moet Jan jaarlijks 6 rinsgulden
Brabants blijven betalen met valdag op half maart. Als Anthonis zijn geld wil,
dan moet Jan dit op zijn vraag binnen een half jaar opbrengen nadat hij er door
Anthonis om werd verzocht. Jan Jans is met recht tot de gichte gekomen.
Jan Jans heeft
opgedragen tot behoef van Anthonis Jans het voorschreven goed in Oversel
gelegen als een pand voor de voorschreven 6 rinsgulden Brabants jaarlijks.
Anthonis is tot de gichte gekomen.
1575, 17 maart.
Folio 86
Pouwels Vanden
Bossch met zijn huisvrouw Brigida Wijnen en Maria Wijnen met haar geleverde
mombers Lambrecht Schepers en Pouwels Vandenbossch hebben opgedragen tot behoef
van Peter Convents een stukje erf onder Coerssel gelegen boven 'het Lanck
Venne', grenzend sheeren aerdt rondom. Dit goed is verkocht met nog andere goederen
sorterend onder Brabant, daarom is hetgeen hier hooft getaxeerd op 5 rinsgulden
eens. Peter Convents is met recht tot de gichte gekomen.
Pouwels Vanden
Bossch heeft opgedragen een stuk land 'opt Hueffken' gelegen onder Lumpmen,
grenzend Jan Gressens, die Saterosen van Zeelem en de erfgenamen van Henrick
Dries, als een borg voor het geval dat Peter enige hinder zou ondervinden, dat
hij de kosten daaraan eventueel kan halen.
1575, 17 maart.
Folio 86v
Jan Vreven gicht
Aert Willems in de 2 rinsgulden jaarlijks die staan aan panden van Gielis
Zwinnen erfgenamen onder Schuelen gelegen voor 32 rinsgulden Brabants in ruil
voor een stuk erf binnen de vrijheid gelegen omtrent 'de Twee Buecken'. Aert
Willems is ter gichte gekomen. Lijssbeth Vanden Aldenhoven, de huisvrouw van
Jan Vreven voorschreven, heeft hiermee ingestemd.
1575, 17 maart.
Folio 87
Aert Willems
heeft opgedragen tot behoef van Dingen Picken de voorschreven twee rinsgulden
jaarlijks, die hij van Jan Vreven heeft verkregen en die staan aan panden van
de erfgenamen van Gielis Swinnen onder Schuelen gelegen, voor 29 rinsgulden
Brabants eens. Kerst Picken is voor Dingen Picken tot de gichte gekomen met
recht.
1575, 17 maart.
Folio 87
Hierna volgt de
tekst van de machtiging door Henrick Meukens en Michiel Leijsken voor de weduwe
van Goesen Lenaerts, die ze heeft binnen gebracht.
Voor scholtet en
schepenen van de stad Bree onder het graafschap van Loen gelegen, verschenen
persoonlijk Catharina Meukens en Dingen Meukens, wettige kinderen van Heyn
Meukens en Catharina Leijsens zaliger, en Margriet Leijskens wettige dochter
van Jan Leijskens en Marie Leijskens en ze stemmen in met de verkoop van
goederen zoals Heijn Meukens, Giel Leijskens, Peter Meukens en Thijs Leyskens
gedaan hebben aan Goesen Lenaerts van Hasselt. Deze goederen zijn in Lummen
gelegen. De aanwezigen machtigen iedereen en in het bijzonder Heijn Meukens om
de voorschreven goederen te transporteren waar ze sorteren, het geld te ontvangen
en kwijting te geven. Hij mag alles doen wat de anderen zouden doen als ze
aanwezig waren. Er moet een rekening worden bijgehouden van uitgaven en
ontvangsten. De schepenen hechtten hun zegel aan deze machtiging, maar een
datum ontbreekt. Ita est Johannes Meuwen secretaris.
De gicht hiervan
zal men vinden hiervoor op 3 april 1574 (zie folio 40).
1575, 14 april.
Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 88
Henrick Geerts
heeft opgedragen tot behoef van Jan Convents alias Stevens een halve beemd
onder Coersel gelegen, genaamd 'den Boven Beempt', grenzend Peter Vanden
Eertwech O en Jan Convents voorschreven W, voor 30 rinsgulden Brabants eens
boven de lasten. De lasten belopen op 300 rinsgulden eens, godspenninck 1
halster koren en lycoep 4 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 1 'croen'.
Jan Stevens alias Convents is met recht tot de gichte gekomen.
Op 5 april 1571
heeft Jan Convents opgedragen tot behoef van Jan Convents alias Hoeckmans en
Katharijn Geerts het voorschreven goed, bekennend dat hij alles betaald kreeg.
Jan Convents en Katharijn Geerts zijn ter gichte gekomen.
1575, 14 april.
Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 88v
Reyner Stessens
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Croechs het versterf ontvangen dat
haar verstorven is na de dood van haar ouders: 1 rinsgulden jaarlijks staande
op panden van Marten Stapparts; nog 2 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan
Gielis de timmerman; nog een stuk land waarop nu een huis staat onder Schuelen
gelegen, grenzend Jan Gielis voorschreven aan 2 zijden en sheeren straet 3);
nog een stuk land bij het vorige goed gelegen, grenzend dit voorschreven erf
1), sheeren straet 2), de erfgenamen van Ambrosius Vander Eycken 3) en Jan
Gielis voorschreven 4) en al wat hier nog sorteert. Reijner is als momber van
zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1575, 14 april.
Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 89
Maria Doermaels
heeft voor haar en voor haar zusters Aleydt, Geertruyt en Anna Doermaels
ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof 'opte Stappe' onder Schuelen
gelegen, grenzend sheeren straet, Katharijn Bosmans, Jan Gielis en Peter Geerts
en verder al wat hier nog sorteert. Maria is voor haar en voor haar zusters tot
de gichte gekomen.
1575, 14 april.
Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 89
Jan Jannis heeft
opgedragen tot behoef van Sebastiaen Keeskens 2 stukken broek in Oversel
gelegen, omtrent 2 dachmael groot. Het ene grenst Henrick Thijs, Aleijt
Laureijsen en Aert Jannis. Het ander grenst Thijs Witters, de kinderen van
Pouwels Kaerts en Sijmon Beckers. Verkocht voor 50 rinsgulden Brabants eens
boven alle uitgaande lasten, godspenninck 1 stuiver. Sebastiaen is tot de
gichte gekomen met recht.
1575, 14 april.
Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 90v
Peter Dillen
gicht Reijner Svoechs in een stukje land onder Coerssel gelegen achter 'den
Vaes Hoeck', grenzend Lucas Dillen 1) en sheeren aerdt verder rondom, voor de
aanstaande lasten. Reijner Svoechs is met recht tot de gichte gekomen.
1575, 28 april.
Folio 93
Jan Nesen alias
Zwinnen gicht Peter Thomas in 2 stukjes erf in Coerssel aan 'de Schrick Heye'
gelegen. Het ene grenst de kinderen van Jan Reijners rondom. Het andere grenst
W Reyner Cremers, sheeren straet N en Jan Hoeffmans en de erfgenamen van Peter
Jans O. Dit goed is verkocht met ander sorterend onder Brabant, daarom wordt hetgeen
hier onder de bank valt gerekend op 7,5 rinsgulden eens. Peter Thomas is tot de
gichte gekomen.
1575, 04 juni.
Folio 96v
Mathijs
Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Jan Bestkens, bekennend hem de
naderschap van de koop van een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den
Quinten', die hij gekocht had van Jan Witters. De gicht is gebeurd op 1 juli
1574. Jan Witters kreeg zijn geld. Jan Bestkens is met recht tot de gichte
gekomen.
1575, 04 juni.
Folio 96v
Jan Bestkens
heeft opgedragen tot behoef van Peter Wellens een stuk broek in Oversel
gelegen, grenzend sheeren Venne 1), Jan Bastkens 2) en Geert Leuws 3),
voor 275 rinsgulden Brabants, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 4 gulden.
Peter Wellens is tot de gichte gekomen.
Op 10 mei 1576
heeft Peter dit opgedragen tot behoef van Aerdt Teggers, bekennend hem de
naderschap. Aert is ter gichte gekomen maar moet nog betalen.
1575, 04 juni.
Folio 97
Jan Aerdts H.
Geestmeester van Coersel is sterfelijke gichtdrager geworden voor de H. Geest
van Coersel van de goederen waar Sebastiaen Wijnen als sterfelijke gichtdrager
is uitgestorven.
1575, 04 juni.
Folio 97v
Jan Kenens alias
Witters heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Knaep, kwijtend zijn panden van
2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks. Jan kreeg alles betaald, zowel de
hoetpenningen als alle restanten. Pouwels is ter gichte gekomen. Jan heeft al
zijn Loonse goederen opgedragen als een borg voor het geval dat Pouwels of zijn
nakomelingen enige hinder zouden ondervinden betreffende deze kwijting.
1575, 30 juni.
Folio 100v
Lieben Hueveners
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk erf met een schuur onder
Schuelen gelegen, grenzend Willem Vanden Roije en Aert Van Heerle. Lieben is
tot de gichte gekomen met recht.
1575, 14 juli.
Folio 103v
Goris Schuermans
gicht Peter Nijs in 1 rinsgulden Brabants jaarijks staande op panden van Jan
Vander Hoeven onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van ons register, voor
18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lycoep 10
stuivers. Peter Nys is tot de gichte gekomen met recht.
1575, 14 juli.
Folio 104
Willem
Druechmans heeft opgedragen tot behoef van Jan Vernijen alias Fints 2
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 'Onser Liever Vrouwen Hemelvaert
dach half oexst maent' en voor het eerst in 1576. Af te leggen met 36
rinsgulden Brabants. Pand: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'den
Bossch', grenzend de heer van Lummen, Wouter Coex de Jonge en de kinderen van
Aert vanden Dwee. Godspenninck een halve stuiver en lycoep 6 stuivers. Joris
Nernijen is voor Jan Vernijen alias Fints met recht tot de gichte gekomen.
1575, 15
september. Folio 106v
Jan Kaerlen als
momber van zijn huisvrouw Geertruijt van Kaerle en Jan Van Hese als momber van
zijn huisvrouw Magdaleen Van Kaerle hebben na de dood van hun ouders een halve
bonder broek ontvangen op de Herck gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden,
Augustijn Sionckeren 3) en de Herck 4). Jan en Jan zijn beiden als momber van
hun huisvrouwen, die gezusters zijn, tot de gichte gekomen.
1575, 06
oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110
Dionijs Claes
heeft opgedragen tot behoef van Jan Luyten een stuk erf in Schuelen gelegen,
geheten 'het Vossen Velt', grenzend sheeren straet 1), meester Jan van Gelmen
erfgenamen 2) en Heer Andries Alen 3), voor 10 rinsgulden jaarlijks. Deze
kunnen afgelegd worden met 200 rinsgulden Brabants eens. Op dag van gichten
moeten 50 rinsgulden betaald worden en ook nog op Kerstmis 50 rinsgulden.
Daarna zullen nog slechts 5 rinsgulden jaarlijks aan het pand blijven staan.
Het goed is verkocht boven deze lasten: 12 stuivers jaarlijks aan de kerk van
Schuelen en sheeren grondcijns. Mochten er nog lasten gevonden worden, dan
zullen ze in mindering komen aan de koopsom. Jan Luijten moet aan Dionijs Claes
tijdens diens leven, en niet langer, in plaats van 4 rinsgulden jaarlijks een
mudde rogge jaarlijks geven van de 5 rinsgulden jaarlijks. Godspenninck 1
stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Jan Luijten is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 4 oktober
1576 heeft Jan Luijten opgedragen tot behoef van Willem Claes, bekennend hem de
naderschap van deze koop. Willem is met recht tot de gichte gekomen.
Op 15 mei 1578
heeft Willem IJliaes als gemachtigde van Dionijs Claes de panden van Melchior
van Schoenbeeck gekweten van de helft van een mudde rogge en 20 stuivers
jaarlijks. Hij heeft ervoor 50 rinsgulden ontvangen.
1575, 06
oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110
Jan Leijsen de
Jonge heeft opgedragen tot behoef van Maria Oems een hof in Coerssel gelegen,
grenzend Aert Nelens 1), Servaes Kenens 2), Sebastiaen Kenens 3) en sheeren
straet 4), als een onderpand voor de rente van 3 rinsgulden en 5 stuivers
jaarlijks zoals Jan aan Maria Oems in de Brabantse bank heeft gegicht. Barbara
Vander Horst is in de naam van haar moeder Maria Oems ter gichte gekomen.
1575, 06
oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110v
Mathijs Van Ham
heeft opgedragen tot behoef van Joris Gerits een stuk broek bij Eversel
gelegen, genaamd 'het Lauwer Beempdeken', grenzend Nijs Hegelers 1), Ffrans
Leysens 2), meester Wilboerdt Mathei erfgenamen 3) en Juliaen Gatoffs 4). Het
is enkel belast met sheeren cijns. Verkocht voor 135 rinsgulden, godspenninck 1
stuiver en Lijcoep 2 rinsgulden. Joris is tot de gichte gekomen met recht.
Hierna op 21
februari 1577 heeft Mathijs van Ham bekend dat hij alles betaald kreeg.
1575, 07
oktober. Folio 112v
Tielman Schepers
heeft in de naam van Leijs Tummermans het versterf ontvangen dat hem verstorven
is na de dood van zijn oom Jan Wellens: een stuk erf onder Coerssel gelegen,
grenzend de straat aan 3 zijden en al hetgeen hier nog hooft. Tielman is in de
naam van Leijs met recht tot de gichte gekomen.
1575, 20
oktober. Folio 113
Jan Huben heeft
ontvangen voor Iken Huben na de dood van haar nicht Katharijn Wellens alias Van
Obbel 2 stukken land onder Coersel 'int Schrick Heyde' gelegen, grenzend Peter
Van Ham, Reyner Van Heyst, sheeren straet en Jan Nesen. Jan Huben is voor Iken
Huben ter gichte gekomen.
1575, 20
oktober. Folio 113
De kinderen van
Claes Van Wijck, namelijk Claes, Jan en Sebastiaen Van Wijck, hebben ontvangen
het versterf dat hen verstorven is na de dood van Katharijn Wellens alias Van
Obbel: 2 stukken land gelegen op 'Schrick Heye' onder Coersel, grenzend Peter
Van Ham, Reyner Van Heyst, sheeren straet en Jan Nesen. Claes is voor zijn
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1575, 20
oktober. Folio 114v
Scheiding en
deling tussen Blasius, Jan en Anna Daems met haar kinderen.
De eerste portie
is voor Blasius Daems: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Peter Lelemans
1), Henrick Meijen 2) en sheeren straet 3); nog 3 rinsgulden Brabants jaarlijks
onder Zuylre. Dit kindsdeel moet binnen het jaar aan de kinderen van Anna
Daems, de derde deling hierna, 100 rinsgulden Brabants betalen.
Het tweede deel
is voor Jan Daems: een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Perre
Beempt', grenzend Jan Van Hout 1), Peter Van Postel 2) en 'het Moenincx
Rijssch' 3); nog 4 rinsgulden jaarlijks die gedeeltelijk sorteren onder de
Brabantse bank, Helchteren en Houthalen. Dit deel moet ook aan het derde deel
van Anna Daems en haar kinderen 100 rinsgulden Brabants eens geven.
Het derde deel
voor Anna Daems met haar kinderen: een stuk broek onder Huesden gelegen,
geheten 'het Riet', grenzend Anna Daems en Quinten Cannarts; nog 100 rinsgulden
Brabants eens te trekken binnen het jaar aan de deling van Blasius Daems; nog
100 rinsgulden Brabants eens te trekken aan de tweede portie van Jan Daems. In
afkorting heeft ze van Jan 50 rinsgulden ontvangen. Anna heeft nog ontvangen op
haar deling van haar moeder 50 rinsgulden Brabants eens en tevens heeft Anna de
hoetpenningen ontvangen van 1 rinsgulden jaarlijks die werd afgelegd door de
kinderen van Wouter Schepers onder Zuijlre. Anna ontving nog op haar portie van
Katharijn Doven 32 rinsgulden 15 stuivers Brabants eens.
Blasius, Jan en
Anna Daems met haar verleende mombers Geert Vanden Briele en Peter Smeets en
ook als de mombers van de kinderen van Anna Daems, nadat ze als ooms en mombers
de eed hadden afgelegd, hebben ingestemd met deze deling en ze staan hun
rechten af op elkaars deel van hun deling.
1575, 10
november. Folio 115v
Lambrecht
Beerten gicht Jan Beerten in een stukje broek in Oversel gelegen, geheten 'het
Torff Broexken', grenzend de beek 1), Aert Neelens 2) en Lambrecht Schepers 3).
Jan Beerten is met recht tot de gichte gekomen. Verkocht voor 90 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 5 stuivers.
1575, 10
november. Folio 117
Claes Claes
alias van Schuelen heeft opgedragen aan Henrick Gielis als momber van zijn
huisvrouw Maria Claes een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'het Bossch
Lant', grenzend Maria Cannarts, de heer van Lumpmen en Cornelis Vleminx, als
een onderpand voor de 10 rinsgulden jaarlijks zoals Claes aan Henrick bekend
heeft voor stadthelder en leenmannen van de heer van Lumpmen. Henrick Gielis is
als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1575, 10
november. Folio 117v
Op 9 oktober
heeft Maria Hoesen met haar verleende momber Henrick Cornelis opgedragen tot
behoef van Matheeus Druegen, kwijtend aan hem zijn panden van 1 philipsgulden
en het vierendeel van 1 schilts gulden jaarlijks. Ze kreeg de hoetpenningen en
alle restanten betaald. Matheeus is ter gichte gekomen.
Daarna volgt de
kopie van een eigenhandig geschreven kwijting door Jan Ramus 'doctor',
schoonzoon van Marie Hoesen. Hij bekent ontvangen te hebben vanwege Nijs
Kelberchs en Matheeus Druegen wonend in Schuelen bij Lummen de hoetpenningen
van 2 schiltgulden en een halve jaarlijks, waarvoor men jaarlijks 21 stuivers
en 8 groten heeft betaald voor elke schiltgulden. Hij ontving de verlopen van 9
jaren (van 1555 tot en met 1563) op Remigius laatstleden. Deze rente betaalden
Dionijs Kelberchs of Jan Vander Eijcken, de vader van Dionijs huisvrouw, over
een periode van 21 jaar aan Henrick Goewarts zaliger 'int Moelenijser' in Diest
en zijn huisvrouw. Deze rente had Henrick, de vader van jofr. Aleijdt Goewarts
de huisvrouw van de schrijver, in 1558 met de verlopen tot die dag
getransporteerd op 'mij' en op mijn huisvrouw. Daarom kwijt hij Nijs en
Matheeus voorschreven van alles betreffende deze rente. Joannes Ramus
ondertekende eigenhandig op 7 mei 1564 in Douaij.
1575, 24
november. Folio 118
Mathijs en
Lijssbeth Hermans hebben ontvangen na de dood van hun moije Heijloff Hermans,
waar Jan Beckers als tochter onlangs uitgestorven is. Dat gaat om huis en hof
in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Thewis van Doerne erfgenamen
2) en de erfgenamen van Geert Schats 3); nog een stuk land in Schuelen gelegen,
grenzend Ffrans van Gelmen en Jannes Wijmans erfgenamen; nog een gedeelte in
een bos naast het voorschreven stuk land gelegen; nog de helft van een stukje
land genaamd 'het Mierken', grenzend Gielis Zwinnen erfgenamen en Jacob
Cannarts erfgenamen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Reijner
Wouters onder Schuelen gelegen, en al hetgeen nog onder deze bank sorteert.
Mathijs en Lijssbeth Hermans zijn tot de gicht gekomen met recht.
Mathijs en
Lijssbeth Hermans bekenden aan de heer op dit huis en hof 1 penninck
grondcijns.
1575, 24
november. Folio 118v
Thijs Hueveners
en Claes Thijs als momber van zijn huisvrouw Maria Hueveners hebben ontvangen
het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders:een deel van 'den
aensel' met een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend hun eigen erf en
Valentijn Valentijns; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, grenzend
Jaspar Tielmans en Jan Dierix; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen,
grenzend Jan Kenens, Vranck Valentijns en de beek. Thijs Hueveners en Claes
Thijs als momber van zijn huisvrouw zijn tot de gichte gekomen.
1575, 24
november. Folio 119
Wouter Stapparts
heeft ontvangen na de dood van zijn oom Jan Beckers een rinsgulden jaarlijks
staande op panden onder Schuelen gelegen van Reyner Wouters. Wouter is ter
gichte gekomen met recht.
1575, 15
december. Folio 121
Goesen Voegelers
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een beemdje onder Coersel te Castel
gelegen, geheten 'het Diepenbeempdeken', grenzend Henrick Voegelers 1) en
verder Jan Voegelers aan alle zijden; nog een eussel naast het voorschreven
beemdje gelegen. Goesen is met recht tot de gichte gekomen.
1575, 15
december. Folio 121v
Scheiding en
deling tussen Mathijs en Lijssbeth Hermans, broer en zuster.
Lijssbeth
Hermans kreeg huis en hof onder Schuelen gelegen, waar Jan Beckers is
uitgestorven, met het voorste plekje land aan dat huis gelegen. Alle uitgaande
lasten die hieraan staan, moet Lijssbeth betalen. Ze moet jaarlijks aan haar
broer van dit gedeelte 3 rinsgulden Brabants betalen, waarvan elke rinsgulden
te kwijten is met 18 rinsgulden Brabants eens en in twee keer, telkens 1,5
rinsgulden jaarlijks.
Op 13 september
1576 heeft Mathijs Hermans dit voorschreven gedeelte van de 2 rinsgulden
jaarlijks gekweten.
Mathijs Hermans
kreeg voor zijn deel het achterste stukje land achter het stukje van Lijssbeth
gelegen. Het is nu bezaaid en vrij van alle uitgaande lasten. Hij kreeg nog de
helft van een bosje, nu land, gelegen aan de straat 'daer men nae Ruije gaet',
grenzend deze straat en Ffrans van Gelmen. Het is belast met cijns aan de heer
en met 1 alden groeten jaarlijks aan de anniversariën van Schuelen. Kreeg nog
de helft van een rinsgulden jaarlijks staand op panden van Reyner Wouters
panden in Schuelen.
Mochten er
nadien nog onbekende lasten gevonden worden, dan beloven broer en zus elkaar de
kosten de helpen dragen. Mathijs en Lijssbeth Hermans met haar verleende
mombers Govaert en Willem Smeets hebben afstand gedaan van hun rechten op
elkaars deel.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123
Blasius Daems
heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel een beemd onder
Coerssel gelegen, geheten 'den Vorsten Perre Beempt', grenzend Jan Daemen O en
N, Peter Van Postel W en sheeren straet Z, als een pand voor 6 rinsgulden
Brabants jaarlijks met valdag op Allerheiligen ('Alder Heijligen misse')
eerstkomend. Af te lossen met 100 rinsgulden Brabants. Blasius betaalde het
pontgelt hiervan met de hofrechten. Blasius belooft om nog als onderpand te
stellen een stuk broek onder Beringen gelegen, dat hem via testament werd
gelaten. Pouwels Hueveners is in de naam van en voor de H. Geest met recht tot
de gichte gekomen. Het kapitaal (de 'hoetpenningen') werd gelaten door Jan
Dierix zaliger om jaarlijks met de rente laken te kopen voor de armen van
Coersel.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123
Jan Stapparts
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Coex de Jonge zijn gedeelte van een stuk
broek onder Schuelen gelegen, geheten 'den Bossch', grenzend Wouter Coex
voorschreven 1), Geert Coex 2), de kinderen van Aert Vanden Dwee 3) en Thomas
IJliaes 4), voor 60 rinsgulden Brabants eens boven 1/4 van 2,5 penninck
grondcijns. Mocht het goed zwaarder belast zijn, dan belooft Jan dat hij deze
last ervan zal afhalen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Wouter
Coex is met recht tot de gichte gekomen.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123v
Willem Claes
wonend in Berbroeck heeft ontvangen de 4 rinsgulden jaarlijks, staande op
panden van Adam Pijls, volgens de inhoud van dit schepenregister, dat aan
Willem werd gemaakt door het testament van zijn stiefvader Jan IJden. Willem is
met recht tot de gichte gekomen. Deze panden behoren nu toe aan de erfgenamen
van Sebastiaen Smolders.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 124v
Peter, Henrick,
Symon, Heijloff en Maria Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een
stuk broek in Haexelaer gelegen, grenzend Robeert van Eelsraeck en Eelken
Srijcken; nog een beemd genaamd 'den Keerwech', palend de beek en 'den Papen
Beempt'; nog een stukje broek 'den Sprinckberch' geheten, grenzend Hubrecht en
Peter Opt Straet; nog 2 stukjes broek bijeen gelegen, grenzend Lijssbeth
Leijten en Clara Hoeffmans; nog een stuk broek te Hagelsteen gelegen, grenzend
Zacharias Hultemans en sheeren straet. Peter Wijnen en zijn megeringen zijn met
recht tot de gichte gekomen.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 124v
Aert, Jan en
Wouter Van Nedercoesen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk
broek onder Schuelen gelegen, grenzend Wouter Coex en Thomas IJliaes. Aert is
voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 125
Thijs en Adriaen
Hueveners hebben ontvangen na de dood van hun ouders een beemd onder Coersel
gelegen, geheten 'den Smeijers Beempt', grenzend Peter Neven en Thijs
Bullekens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Bloeck', grenzend de
erfgenamen van Jan Vanden Hove en Lambrecht Claes. Thijs en Adriaen Hueveners
zijn tot de gichte gekomen.
1576, 17
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 125v
Voor de heer is
door het zusterklooster binnen Hasselt 'eenen cuerman ende een cuerwijff'
gesteld voor hun winninge onder Schuelen gelegen, geheten 'Te Ruije', volgens
de volgende constitutie.
Broeder Jan van
Herle van Lummen pater, zuster Clara Vuskens mater, zuster Clement van IJseren
procuraterse van het zusterklooster genaamd Sinte Catharijnen dale binnen
Hasselt gelegen verklaren voor hen en voor hun medekloosterlingen dat ze Gijs
Van Beverst met zijn huisvrouw Meijke van Alcken gemachtigd hebben en mits deze
machtig maken om voor en in de naam van het klooster hun goed en winninge 'van
Roije' onder Lummen gelegen en daar sorterend op de keur gesteld te worden en
om alles te doen wat nodig is indien de kloostergemeenschap zelf zou handelen.
Het zegel van het klooster werd op het spatum van deze brief gedrukt in het
jaar 1576 op 7 januari 'stijl shoefs van Luijck'.
De laatste
keurlieden die door het klooster werden gesteld, zal men vinden op 12 januari
1532.
1576, 09
februari. Folio 128
Claes Roijens
heeft opgedragen aan Michiel Tolleners een mudde rogge jaarlijks zoals hij
gelden heeft op panden van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, volgens de
inhoud van onze registers. Voor 32 rinsgulden Brabants. De condities hiervoor
werden in Kermpt geregistreerd. Michiel Tolleners is ter gichte gekomen met
recht.
1576, 09
februari. Folio 129
Mathijs en
Adriaen Tielens hebben opgedragen tot behoef van Bartholomeeus Tielens een
beemd onder Coersel bij 'den Esschelen Bossch' gelegen, grenzend Thijs
Bullekens 1), Peter Neven 2), sheeren straet 3) en Pouwels Dierix 4), voor 225
rinsgulden Brabants eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 6 rinsgulden.
Bartholomeeus Tielens is tot de gichte gekomen met recht.
Daarna heeft
Bartholomeeus Tielens opgedragen tot behoef van Mathijs en Adriaen Tielens de
bovengeschreven beemd als een pand voor 12 rinsgulden Brabants jaarlijks in
afkorting van de voorschreven som. Deze 12 rinsgulden staan af te leggen met
200 rinsgulden Brabants, in twee keer, telkens 6 rinsgulden jaarlijks met 100
rinsgulden eens. Mathijs en Adriaen Tielens zijn tot de gichte gekomen.
1576, 24
februari. Folio 133
Geert Clerx als
momber van Jan Van Nedercosen, zoon van Jan, heeft de eed gedaan voor de
onmondige Jan dat hij alles zal doen in het profijt van het kind en dat hij
goede rekening en betaling zal doen.
Geert Clerx als
momber van Jan Van Nedercoesen, Aert en Wouter van Nedercoesen hebben
opgedragen tot behoef van Wouter Coex de Jonge hun rechten op een beemd onder
Schuelen gelegen, geheten 'den Boss Bampt', grenzend Wouter Coex 1), de
erfgenamen van Aert Vanden Dwee 2) en Henrick Cremers 3), voor 19 rinsgulden
jaarlijks waaraan de uitgaande lasten in mindering komen. Godspenninck 1
stuiver en lijcoep. Wouter Coex is met recht tot de gichte gekomen. Als de
uitgaande lasten afgerekend zijn, blijft nog 195 rinsgulden.
1576, 08 maart.
Folio 134
Wouter Coex de
Jonge heeft opgedragen tot behoef van Gielis IJliaes 6,5 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 100 rinsgulden
Brabants geld. Wouter betaalde het pontgelt. De rente staat op een hof in
Schuelen tegenover het woonhuis van Wouter gelegen. Hij grenst de 'Boss Bampt'
van Wouter Coex voorschreven 1), de erfgenamen van Henrick Coex 2), de erfgenamen
van Aert Vanden Dwee 3) en de straat 4). Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3
rinsgulden. Gielis IJliaes is met recht tot de gichte gekomen.
Op 2 oktober
1586 heeft Jan Pentens als momber van zijn huisvrouw deze rente opgedragen tot
behoef van Marie Spunx weduwe van Wouter Coex, kwijtend haar panden van de 6,5
rinsgulden jaarlijks. Jan kreeg alles betaald en Maria Spunx is tot de gichte
gekomen. Maria Coemans, de huisvrouw van Jan voorschreven, heeft ingestemd met
de borgtocht die Jan Pentens heeft gesteld en die men vindt op 8 april 1587
(onderaan op dit blad 134).
Op 8 april 1587
heeft Jan Pentens opgedragen als een borg een stuk erf op 'de heirstraet' onder
Schuelen gelegen, geheten 'den Boedem', grenzend 'den Hazeren Beempt' W, 'de
Heirstraet' N, tot behoef van Maria Spunx weduwe van Wouter Coex voor het geval
dat zij of haar nakomelingen in de toekomst problemen zouden krijgen
betreffende deze kwijting.
1576, 08 maart.
Folio 134v
Lenaert Van
Heijst alias Van Linde gicht Thijs Hueveners in 3,5 rinsgulden jaarlijks met
valdag op Sinte Mathijsdag eerstkomend. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants
( 1 philipsdaelder voor 36 stuivers, 1 rijcxdaelder voor 32 stuivers). Pand:
een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Roechter', grenzend de erfgenamen
van Wouter Moens 1), de erfgenamen van Wouter Leijsen 2) en Peter Brants 3),
sheeren straet 4). Thijs Hueveners is met recht tot de gichte gekomen. Lenaert
betaalde het pontgelt.
1576, 22 maart.
Folio 136
Gielis zoon van
Peter Nielis heeft opgedragen aan de achtergelaten kinderen van Jan SGreven
verwekt bij zijn huisvrouw Anna Daemen 30 stuivers Brabants jaarlijks met
valdag op Sinte Servaesdag, aan en op een stuk broek onder Coerssel gelegen,
geheten 'den Peerssen Beempt', grenzend Jan Daemen 1), Peter Van Postel 2).
Gielis vestigt deze rente in de plaats van 20 rinsgulden eens die hij in
contant geld in de naam van zijn huisvrouw Brigida Tielens aan hen moest geven
van de goederen die toebehoorden aan haar overleden man Aert Daemen volgens hun
deling. Peter Smeets is in de naam van de voorschreven kinderen, namelijk Adam,
Jan, Catharijn en Anna Daemen, met recht tot de gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 136v
Catharijn
Mertens weduwe van Ffrans Stas met haar verleende mombers Lenaert Schricx en
Servaes Vanden Putte heeft, in navolging van het testament dat haar man aan
haar heeft gemaakt voor betalen van schulden, opgedragen tot behoef van Claes
Daems huis en hof onder Coerssel op de 'Schrick Heije' gelegen, grenzend
sheeren aerd rondom. Verkocht voor 288 rinsgulden Brabants. Hetgeen hier
sorteert, wordt geraamd op 75 rinsgulden. Godspenninck 2,5 stuivers en lijcoep
nae lantcoep. De helft van deze som moet betaald worden bij de gicht en de
andere helft binnen het jaar. Hieraan komen alle uitgaande lasten in mindering.
Claes Daems is tot de gichte gekomen met recht.
Op 21 maart 1577
heeft Claes Daems opgedragen tot behoef van Jan Leysen, bekennend hem de
naderschap van dit goed. Jan Leysen is ter gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 136v
Peter Dillen
heeft opgedragen aan zijn zoon Jan Dillen zijn tocht van een stuk broek in
Oversel gelegen, grenzend Jan Stevens 1), Peter Dillen 2), Jan Kenens 3) en de
beek 4). Jan Dillen is ter gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 136v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Dillen het stuk broek hiervoor
opgedragen aan Peter Vanden Eerdenwech voor 50 rinsgulden Brabants eens. Het is
enkel met grondcijns belast. Godspenninck 2 stuivers en lycoep nae lantcoep.
Peter Vanden Eerdenwech is met recht tot de gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 137
Jan Leijsens
heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Margriet Leijsens zijn tocht van
een stuk land onder Coerssel 'int Boven Bloeck' gelegen, grenzend de kinderen
van Peter Vanden Putte 1), Jan Roesboems 2) en sheeren straet 3); nog van een
stuk broek aan 'die Breedonck' gelegen, grenzend Peter Martens aan 2 zijden en
de Broeck Straet 3). Claes Daems is als momber van zijn huisvrouw Margriet
Leijsens met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Claes Daems met zijn huisvrouw Margriet
Leijsens opgedragen aan Thijs Hueveners deze twee stukken als een pand voor 10
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met
150 rinsgulden, in twee keer. Claes betaalde het pontgelt. Thijs Hueveners is
tot de gichte gekomen.
Op 18 april 1577
heeft Claes Daems met zijn huisvrouw Margriet Leijsen zijn vader Jan Leijsens
weer in zijn tocht gesteld van de voorschreven goederen. Hij is ter gichte
gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 139v
Jan Giels heeft
voor Brigida Van Ham ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek
gelegen in Oversel, geheten 'den Boven Beempt', grenzend Jan Vanden Putte en
'dAuwe Beeck'; nog een beemdje in Coersel achter 'sPastoers Hoff' gelegen,
grenzend de pastoor van Coersel en Jan Mentens; nog een stuk land geheten 'het
Cleijn Velt', Joachim Vanden Putte en Thomas Mentens. Jan Giels is voor Brigida
Moens ter gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 139v
Nijs Moens heeft
ontvangen na de dood van zijn ouders een schuur met een stuk land in Coerssel,
grenzend Marten Loijens en sheeren straet. Thijs Lekens is tot behoef van Nijs
Moens met recht tot de gichte gekomen.
1576, 22 maart.
Folio 140v
Geleijtenisse
genomen door Dimpna Vleminx op de goederen toebehorend aan Willem Droechmans en
Reijner Wouters. Mr. Augustijn van Geele had als gemachtigde momber van Dimpna
Vleminx geprocedeerd op panden toebehorend aan Reijner Wouters in de naam van
zijn kind en Willem Droechmans, onder Schuelen gelegen. De schepenen hadden
gewezen dat de aanlegger tot betaling moest komen of tot het geleijt en om de
tegenpartij te kondigen. Op 22 maart 1576 zei de tegenpartij niets hoewel
Quinten Hoelsteens de konde had gedaan aan Willem Droechmans en de gezworen
bode Herri Everaerts aan Reijner Wouters. Aan mr. Augustijn werd in de naam van
Dimpna hout en rissch geleverd in een teken van bezit en hij werd in de panden
gegicht en gegoed met recht. Deze panden zijn uitgewonnen voor 3 jaar van
telkens 11 rinsgulden op rekening.
1576, 05 april.
Folio 143
Balthis Smeets
heeft ontvangen in de naam van Lieben Cryten 1 rinsgulden Brabants jaarlijks op
panden van Quinten Hoelsteens onder Schulen gelegen, die aan hem werd gelaten
door zijn vader Andries Creyten zaliger. Balthis is in de naam van Lieben tot
de gichte gekomen.
1576, 05 april.
Folio 143
Balthis Smeets
heeft in de naam van Maria Creyten het versterf ontvangen dat haar na de dood
van haar ouders is verstorven: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten
'het Heerle Velt', grenzend de straat, 'den Swinnen Bossch' en de zusters van
Hasselt; nog 4 vaten rogge jaarlijks op panden van Jan Soeten. Balthis is voor
Maria Creijten ter gichte gekomen.
1576, 05 april.
Folio 143v
Peter Martens
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef
Lambrecht Halman. Peter is met recht tot de gichte gekomen.
1576, 05 april.
Folio 143v
Op 2 april 1576
heeft heer Andries Alen met zijn verleende momber Pouwels Rombouts opgedragen
tot behoef van zijn broer Peter Alen de patrimonie-erfgoederen en het versterf
van zijn broer Jan Alen zoals aan heer Andries is toegedeeld. Dat gaat om 'het
Lanck Velt', 'den Billen Hoff', een stuk bos genaamd 'den Craem Bossch', al
zijn broek gelegen op 'den Huijven Bampt'' met heel het gedeelte dat hij als
deel kreeg 'opt Echtersten Lutkens Oer', allemaal onder Schuelen gelegen.
Daarbij nog een halve boender bloeck gelegen 'ter Eelst', hovend onder 'den
Cleijnen Hoff van Heir' onder Herck gelegen. Deze goederen heeft Michiel Alen,
de broer van heer Andries zaliger, jarenlang in huur gehad en momenteel houdt
Michiels echtgenote het nog in huur. Voorwaarde is dat Peter aan zijn broer
heer Andries jaarlijks van deze goederen boven alle uitgaande lasten los en
vrij een jaarlijkse rente zal betalen van 35 rinsgulden Brabants, elke
rinsgulden aan 20 stuivers gerekend en in goed gevalueerd geld zoals het op de
valdag in Brabant loop zal hebben. Valdag voor het eerst op half maart
eerstkomend 1577. Deze 35 rinsgulden jaarlijks mag Peter aflossen met 3
rinsgulden Brabants jaarlijks per keer en daarvoor 60 rinsgulden Brabants eens
kapitaal neertellen. Indien Peter wil, mag hij ook een grotere som jaarlijks
afleggen in een keer maar niet minder. Altijd met rente volgens de verstreken
tijd. Peter Alen is op 5 april met recht tot de gichte gekomen. Heer Andries
belooft dat hij aan zijn broer gicht en goedinge zal doen in de laathof 'de
kleine hof van Heire' onder Herck gelegen van een stuk beemd van een half
boender groot dat daar hooft. Er werd een gezegelde brief opgemaakt. Hetgeen
hier sorteert, wordt gerekend aan 27 rinsgulden en 11 stuivers jaarlijks. Er
valt ook nog een gedeelte onder 'Schelen laethoff'.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146
Jan Brouwers heeft
in de naam van en voor Maria, Lijssbeth en Maria Brouwers het
versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk
broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Slangen en Aert Witters. Jan Brouwers is
voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146v
Henrick Moens
heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Mechelmans de panden van Wouter Coex
gekweten van 1 rinsgulden jaarlijks zoals Reijner Schuermans daarop tijdens zijn
leven verkregen had. Hij kreeg alles betaald en Wouter is tot de gichte
gekomen.
De hoetpenningen
zijn weer aangelegd aan Marten Stapparts panden, zoals hierna blijkt. De eerste
gicht van de afgelegde rente zal men vinden op 28 april 1552.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146v
Reijner Stessens
heeft opgedragen aan Henrick Moens de 2 rinsgulden erfelijk die hij gelden
heeft op panden van Jan Gielis alias der Tummerman onder Schuelen gelegen,
namelijk 'aent Venne' met 'het hoeffken', grenzend Reijner Stessens
voorschreven, Margriet Vernijen, de straat en Jan Gielis voorgenoemd. Verkocht
voor 34 rinsgulden, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe.
Reyner heeft aan Henrick nog opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks kwijtbaar zoals
hij gelden heeft op panden van Marten Stapparts onder Schuelen gelegen,
grenzend de erfgenamen van Reijner Schuermans, Jan Luijten, Lambrecht Scheers
en de straat. Voor 17 rinsgulden, godspenninck 1 ort. Henrik Moens is met recht
tot de gichte gekomen. Pontpenningen lopen samen op 51 stuivers.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 147
Heer Jan van Ham
met zijn momber Peter Vanden Briele heeft opgedragen aan Aert Wilsens een stuk
land onder Schuelen bij 'de Swart Beeck' gelegen, grenzend Aert voorschreven
1), mr. Geert van Velpen 2), Jan Juechmans 3). Het is enkel met 1 penninck
grondcijns belast. Verkocht voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een
halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Genoveva Van Ham is voor haar man met
recht tot de gichte gekomen.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 148
Reijner Stessens
heeft met zijn huisvrouw Maria Naggen opgedragen aan Jannes Meukens huis en hof
onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden, sheeren straet 3) en
de kinderen van Margriet Joris 4), als een pand voor 6 rinsgulden en 5 stuivers
Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 100
rinsgulden Brabants, godspenninck een halve stuiver. Jannes Meukens is tot de
gichte gekomen.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 148v
Reijner Stessens
heeft opgedragen aan Margriet Ghijben van Balen huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden, sheeren straet 3) en de kinderen van
Margriet Joris 4), als een pand voor 3 rinsgulden 2,5 stuivers Brabants
jaarlijks vallend op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden
Brabants, godspenninck 1 ort. Jannes Meukens is in de naam van en voor Margriet
Ghijben met recht tot de gichte gekomen.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 150v
Maria Thijs
weduwe van wijlen Geert Schats met haar verleende mombers Jaspar Cornelis en
mr. Jan van Kermpt heeft opgedragen aan Reijner Stessens een hof met een eussel
bijeen onder Schuelen gelegen te Rue, grenzend Joris Gathis aan 3 zijden, 'den
Lummen Driessch' 4), de straat 5) en de Laeck 6), voor 400 rinsgulden Brabants
eens boven alle uitgaande lassten. Maria Thijs ontving 200 rinsgulden en de
overige 200 moeten binnen het jaar betaald worden. Godspenninck een halve
stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Reijner Stessens is met recht tot de gichte
gekomen.
Maria Thijs
heeft deze patrimoniumgoederen moeten verkopen omdat Maria Schats, de wettige
en een enige dochter van wijlen haar man Geert Schats, een geestelijk leven
heeft aangenomen 'om God den heere te dienen' en ze heeft zich begeven in het
klooster van Sinte Bernaerts buiten Diest. Er was gesteld dat al de erfelijke
goederen die aan Maria Schats waren aangekomen na de dood van haar vader door
de praktijken en 'inventien' van de regenten van dit klooster aan de naaste levende
erfgenamen van Maria Schats voorgenoemd, namelijk de nakinderen van haar vader
Geert Schats verwekt aan deze Maria Thijs, konden ontfrutseld worden, daarom
heeft Maria met raad van haar familie een akkoord gesloten met het klooster.
Maria, in de naam van haar onmondige kinderen zou alle erfgoederen bezitten die
Maria Schats toebehoren, waar ze ook mochten gelegen zijn, mits ze aan het
klooster een bepaald bedrag zou betalen volgens de inhoud van het contract.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 151v
Maria Huben
weduwe van Symon Beckers heeft met haar verleende mombers Hubrecht Dillen,
Pouwels Van Houte, Peter Beckers en Vranck Smeets opgedragen tot behoef van
Reijner Pouwels, in navolging van het testament dat door haar man Symon Beckers
aan haar is gemaakt voor het betalen van schulden, een stuk broek in Oversel
gelegen. Dit 'Reijners Broeck' grenst Pouwels Knaep 1), Lambrecht Schepers 2),
de beek 3) en de gemeijnte 4). Verkocht voor 206 rinsgulden Brabants eens. 100
rinsgulden moeten contant betaald worden en de rest binnen het jaar.
Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3,5 rinsgulden. Reijner Pouwels is met recht
tot de gichte gekomen.
1576, 10 mei.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 152
Maria Huben, met
haar verleende mombers Hubrecht Dillen, Pouwels van Houte, Peter Beckers en
Vranck Smeets, heeft, in navolging van het testament van wijlen haar man Symon
Beckers aan haar gemaakt voor het betalen van schulden, opgedragen tot behoef
van Lucas Huben een stuk broek in Oversel gelegen in 'den Baten Beempt': 2
delen daarin. Het grenst Claes Neelens erfgenamen 1), Hubrecht Opt Straet 2) en
Reijner Pouwels 3), voor 200 rinsgulden Brabants eens binnen het jaar te
betalen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 rinsgulden. Lucas Huben is met
recht tot de gichte gekomen. Lucas heeft als een borg opgedragen voor de 200
rinsgulden voorschreven al zijn Loonse goederen.
1576, 24 mei.
Folio 152v
Op 5 april 1576
heeft Henrick Geerts opgedragen aan Maria Geerts een stuk broek onder Coersel
gelegen, genaamd 'den Varen Beempt', grenzend Maria Geerts voorschreven aan 2
zijden, Reijner Pouwels 3) en Servaes Kenens 4), voor 100 rinsgulden Brabants
eens boven alle uitgaande lasten.
Hierna op 24 mei
heeft Maria Geerts met haar verleende momber Servaes Kenens opgedragen tot
behoef van haar dochter Katharijne Beckers haar tocht van het hele
kindsgedeelte dat Katharijne mag aankomen na de dood van haar ouders. Catharijn
Beckers is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Catharijn Beckers met haar verleende
momber Servaes Kenens opgedragen aan Henrick Geerts heel haar kindsgedeelte
voorschreven als een borg voor de 100 rinsgulden Brabants eens die Maria Geerts
voorschreven toegezegd heeft om voor Sint Peters Cathedra dach eerstkomend te
geven van de koop van een stuk broek geheten 'den Varen Beempt', hiervoor
beschreven. Is in hoede gelegd.
1576, 17 mei.
Folio 153
Heer Mathijs en
Elisabeth Vanden Hove met hun megeringen Anna Kenens; de kinderen van Jan
Vanden Hove namelijk Wouter, Vranck, Margriet en Maria Vanden Hove; de kinderen
van Jeronijmus Vanden Hove namelijk Wouter, Susanna, Maria en Heijloff Vanden
Hove; de kinderen van Peter Joris, namelijk mr. Mathijs, Christiaen, Dionijs en
Christijn Joris; de kinderen van Aert Vanden Kerckhoff namelijk Jan en Suzanna
Vanden Kerckhoff hebben als naaste erfgenamen van Brigida Vanden Hove zaliger
het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van deze Brigida: een
beemd onder Coerssel geheten 'den Moelen Beempt', grenzend de kinderen van
Sebastiaen Wijnen 1), dAuwe beek 2) en 'die maelbeeck' 3), en wat hier nog
onder deze bank mocht sorteren. Heer Mathijs en Elisabeth Vanden Hove zijn voor
hen en voor hun megeringen ter gichte gekomen.
1576, 24 mei.
Folio 153v
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Brigida Vanden Hove alias Vrancken, namelijk
heer Mathijs Vanden Hove, de kinderen van Peter Joris, de kinderen van
Jeronijmus Vanden Hove en Elizabeth Vanden Hove. De kinderen Vanden Kerckhof
worden hier niet vernoemd.
Elisabeth Vanden
Hove kreeg de halve 'Moelen Bampt' gelegen bij de achterste molen in Coerssel.
De kinderen van
Peter Joris, namelijk mr. Mathijs Joris met zijn megeringen, werd de wederhelft
van de voorschreven 'Moelen Bampt' toegewezen, evenals aan de kinderen van Aert
Vanden Kerckhoff.
De kinderen van
Jeronijmus Vanden Hove kregen 6 rinsgulden Brabants jaarlijks staande op hun
eigen huis en hof onder Coersel gelegen. De twee vorige delen zullen aan deze
deling 25 rinsgulden eens moeten bijleggen.
Heer Mathijs
Vanden Hove kreeg 200 rinsgulden Brabants eens die moeten gehaald worden aan
een huis binnen Beringen gelegen. Hij moet zelf zorgen dat hij dit geld krijgt.
Voorwaarde is dat indien dit hem niet lukt, dan moeten de drie vorige delen,
elk volgens de grootte van zijn deel, aan heer Mathijs deze 200 rinsgulden
bezorgen.
Ze beloven allen
van deze deling als vaststaand te beschouwen.
Waarom werden de
kinderen van Jan Vanden Hove niet vernoemd met hun moeder?
1576, 24 mei.
Folio 154
Elizabeth Vanden
Hove met haar verleende momber Servaes Kenens, mr. Mathijs, Christiaen, Dionijs
en Christijn Joris met haar verleende momber haar broer mr. Mathijs Joris
hebben gelijk opgedragen aan Peter Convents hun gedeelte en rechten van een
beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Moelen Beempt', grenzend de kinderen
van Sebastiaen Wijnen 1), dAuwe Beeck' 2) en 'de Maelbeeck' 3), voor 250
rinsgulden Brabants eens. Hij is enkel belast met 4 penninck grondcijns.
Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Peter Convents is met recht
tot de gichte gekomen. Heer Mathijs Vanden Hove heeft met zijn momber Servaes
Kenens bekend dat hij geen rechten meer heeft op deze beemd omdat hij ander
goed heeft gekregen, gelegen onder Beringen.
1576, 24 mei.
Folio 154v
Anna Kenens
weduwe van Jan Vanden Hove heeft opgedragen aan haar kinderen Wouter, Margriet,
Vranck en Maria Vanden Hove, met instemming van haar verleende momber Servaes
Kenens, haar tocht van haar gedeelte van de 'Moelen Beempt' onder Coersel
gelegen, grenzend 'die Auwe Beeck' 1), 'die Maelbeeck' 2) en de kinderen van
Sebastiaen Wijnen 3). Wouter en Margriet Vanden Hove zijn voor hen en voor
Vranck en Maria Vanden Hove met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Wouter en Margriet Vanden Hove met haar
verleende mombers Servaes Kenens en Pouwels Thijs opgedragen aan Peter Covents
het voorschreven gedeelte in 'den Moelen Beempt' gelegen voor 125 rinsgulden
Brabants eens, los en vrij van alle lasten, met uitzondering van sheeren
grondcijns. Op de gicht zal Peter 50 rinsgulden betalen en de rest binnen het
jaar. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Peter Convents is ter
gichte gekomen met recht.
Anna Kenens met
haar verleende momber Servaes Kenens heeft opgedragen tot behoef van haar twee
kinderen Wouter en Margriet Vanden Hove haar tocht van een beemd onder Coersel
gelegen, geheten 'den Hams Beempt', grenzend Anna voorschreven 1), Maria Van
Houte 2) en Pouwels Van Houte 3). Wouter en Margriet zijn met recht tot tocht
en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfelijkheid samen zijn, hevven Wouter en Margriet Vanden Hove met
haar voorschreven mombers deze voorschreven 'Hams beempt' opgedragen tot behoef
van Peter Convents als een borg voor het geval dat Peter of zijn nakomelingen
enige hinder zouden ondervinden betreffende deze verkoop voorschreven. Ze
zullen hun broer en zuster hier brengen om in te stemmen als ze mondig geworden
zijn.
1576, 24 mei.
Folio 155v
Kerst Joris
heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte opgedragen aan Maria Van Houte een
beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'den Langen Beempt', grenzend de pastoor
van Coersel aan 2 zijden, Thomas Meijntens 3) en de kinderen van Wouter Moens
4), als een pand voor 9 rinsgulden Brabants jaarlijks vallend op Sint
Gielismisse. Af te lossen met 150 rinsgulden Brabants. Servaes Kenens is in de
naam van Maria Van Houte met recht tot de gichte gekomen. Kerst heeft het
pontgelt met alle hofrechten betaald.
1576, 24 mei.
Folio 156
Kerst Joris
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte aan Thomas Meijntens
een beemd 'den Langen Beempt' genaamd, grenzend de pastoor van Coersel aan 2
zijden, Thomas voorschreven 3) en de kinderen van Wouter Moens 4), voor 18
rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Godspenninck 1 stuiver en
lijcoep 4 rinsgulden. Thomas Meyntens is ter gichte gekomen met recht.
1576, 24 mei.
Folio 156
Leijs Tummermans
gicht Claes Van Wijck in een huisje met een stukje erf 'opt Schrick Heyde'
gelegen, dat hem verstorven is na de dood van Peter en Catharijne Van Obbel.
Het grenst Peter Van Ham, Peter Martens en de straat. Verkocht voor 4
rinsgulden Brabants eens. Claes Van Wijck is tot de gichte gekomen.
1576, 24 mei.
Folio 156v
Wouter
Busschelkens heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof onder
Schuelen gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen en sheeren straet aan 2 zijden;
nog een stuk erf daarbij gelegen, palend Jan Beckers, sheeren straet en Ffrans
Van Gelmen. Wouter is tot de gichte gekomen.
1576, 24 mei.
Folio 157v
Peter Pickaerts
heeft met zijn huisvrouw Barbara Willems opgedragen aan Henrick van Hensberch 2
rinsgulden en 8 stuivers Brabants jaarlijks, zoals hij die gelden heeft aan
panden van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, met het verloop van deze
rente. Pand: huis en hof opte Stappe gelegen. Verkocht voor 44 rinsgulden,
godspenninck 1 stuiver en lijcoep 1 rinsgulden. Henrick Van Hensberch is tot de
gichte gekomen.
Deze
pontpenningen heeft mr. Jan Neven ontvangen op 10 januari 1577.
1576, 07 juni.
Folio 159
Jan Reijners
alias Quintens kwijt aan Dimpna Gathis panden de 5,5 stuivers Brabants
jaarlijks, waarvoor hij 5,5 rinsgulden ontvangen heeft. Joris Gathis is voor
Dingen Gathis tot de gichte gekomen.
1576, 07 juni.
Folio 159
Dingen, Maria en
Jan Gathis hebben ontvangen na de dood van hun broer Jacob Gathis een stuk land
'opt Olinger Velt' gelegen, nog een stuk land ook onder Schuelen gelegen,
grenzend Gielis Swinnen erfgenamen, 'tgoet van Vlaenderen' en de straat. Joris
Gathis is voor Dingen, Maria en Jan Gathis tot de gichte gekomen.
1576, 07 juni.
Folio 159v
Lijssbeth
Wouters heeft ontvangen na de dood van haar ouders een bloexke tussen Lummen en
Laren gelegen, grenzend Peter Clockluijers W, de straat O en Z en nog 24
stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Van Meuwen en nog 1 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Lambrecht Lemmens. Lijssbeth
is tot de gichte gekomen.
1576, 07 juni.
Folio 160
Willem Claes
heeft opgedragen tot behoef van Willem Druechmans een stuk beemd onder Schuelen
gelegen, genaamd 'het Cleijn Roestken', grenzend 'die Kriekels Laeck' 1),
Gielis IJliaes 2) en 'het Groet Roest' 3), voor een ander goed sorterend in het
leenhof van de heer van Lummen. Het 'Roestken' voorschreven is belast aan het
klooster van Herckenroede met 2 rinsgulden jaarlijks; nog met 1 rinsgulden
jaarlijks en nog aan de erfgenamen van Katharijn Druechmans met 1 rinsgulden
jaarlijks. Willem Claes heeft nog opgedragen aan Willem Druechmans 4 rinsgulden
Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten, af te lossen met 64
rinsgulden Brabants, aan en op een hof onder Schuelen gelegen, genaamd 'den
Cruls Hoff', grenzend sheeren straet aan 2 zijden en de kinderen van Aert
Vanden Dwee 3). Willem Druechmans is in het voorschreven 'Roestken' gegicht en
gegoed met recht en tevens ook Willem Druechmans in de rente van 4 rinsgulden
jaarlijks.
1576, 08 juni.
Folio 160v
Jan Brants de
Jonge met zijn huisvrouw Erme Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Peter
Frederix de 5,5 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft op panden
van Maria Cannaerts onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de registers.
Verkocht voor 85 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 2
rinsgulden. Peter Frederix is hierna op 4 oktober 1576 met recht tot de gichte
gekomen.
1576, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 161
Adriaen Thijs
heeft met zijn huisvrouw Gertruijt Henricx opgedragen tot behoef van Cornelis
Nelis een eussel bij 'die Paelre Voert' gelegen, grenzend 'den Hegbossch' 1),
Jan Ouwercx 2) en 'die Moelen Beeck' 3). In de verkoop hiervan waren nog andere
goederen bij die hoven onder Beringen en ze werden verkocht voor 128 rinsgulden
Brabants eens. Dit is belast met een half mudde rogge jaarlijks 'lijfpensien'
(lijfrente) en met 9 stuivers Brabants jaarlijks aan het O.-L.-Vrouwaltaar in
Beringen, met 1,5 penninck grondcijns. Mochten er meer lasten aan bevonden
worden, dan belooft Adriaen dat hij die er zal af doen. Goedspenninck 1 stuiver
en lijcoep nae lantcoep. Cornelis Nelis is met recht tot de gichte gekomen.
Hetgeen hier sorteert, wordt gerekend aan 54 rinsgulden eens.
1576, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 162v
Mr. Augustijn
Van Geele als rentmeester van het klooster van Sinte Annen dale binnen Diest
heeft opgedragen aan Geert Coex als momber van zijn huisvrouw met zijn
megeringen de panden die het klooster voorschreven uitgewonnen heeft omdat de
betaling niet gebeurde van 7 rinsgulden jaarlijks. Deze panden behoorden toe
aan Augustijn Sionckeren. Voorwaarde is dat Geert Coex met zijn megeringen voor
de volgende genachten aan mr. Augustijn 28 rinsgulden geven. Hiervoor is aan
Geert Coex en zijn megeringen hun actie gereserveerd op degenen die de vruchten
van die panden geoogst heeft. Het klooster behoudt hieraan haar jaarlijkse
rente waarvoor de panden uitgewonnen zijn. Geert Coex is tot de gichte gekomen.
Op 12 juli bekent mr. Augustijn dat hij de 28 rinsgulden ontving.
1576, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 163
Scheiding en
deling tussen de broers Jan en Joris Gathis.
Joris kreeg huis
en hof met een beemd in Ruen gelegen, grenzend 'het Ruer Broeck' en de zusters
van Hasselt; nog een zille broek gelegen 'opt Ruer Broeck', grenzend 'die
Doncken' en Maria Cannarts.
Aan Jan Gathis
werd een stuk land gegeven in Schuelen gelegen, grenzend Anthonis Vernijen en
de erfgenamen van Nijs Kelberchs; nog een derdedeel van 'Mortelmans Bossch',
grenzend meester Geert van Velpen, Willem Vanden Roije, Maria Cannarts en Geert
Coex; nog een gulden jaarlijks aan panden van Jan Luijten. Conditie is dat
Joris Gathis aan zijn broer Jan Gathis nog aan goede panden 4 gulden Brabants
jaarlijks zal gichten omdat zijn gedeelte beter is dan dat van Jan.
Elk moet zijn
lasten dragen van zijn gedeelte. Mochten er bijkomende lasten gevonden worden
die ervoor aan hun deel stonden, dan zullen ze deze samen dragen. Ze doen
afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en zullen de deling
onverbrekelijk houden.
1576, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 163v
Anthonis
Vernijen alias Vander Eycken heeft opgedragen aan mr. Jan Neven het versterf
dat hem verstorven was na de dood van zijn oom Jacob Schats alias Van Hamel,
waar Anna Smeets als tochtster uitgestorven is, in goede gift zonder er iets
voor te krijgen. Mr. Jan Neven is ter gichte gekomen met recht.
1576, 23 juli.
Folio 165
De erfgenamen
van Jan Van Ham, namelijk Christiaen en Mathijs Van Ham, Pouwels Pouwels als
momber van zijn huisvrouw Maria Van Ham en tevens de erfgenamen van Mathijs van
Ham, namelijk Peter, Jan, Brigida en Anna Van Ham, Goesen Obbers als momber van
zijn kinderen, eveneens de erfgenamen van Peter van Ham, namelijk Lenaert Van
Houte als momber van zijn kind; nog de erfgenamen van Peter Van Ham alias
Wevers, namelijk Jan Coels als momber van zijn huisvrouw Maria Wevers hebben
gelijk als naaste erfgenamen van Heijloff Blueckmans het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van dezelfde Heijloff Blueckmans, waar Adriaen
Claes als tochter onlangs is uitgestorven. Dat gaat om huis en hof met het
land, broek en al hetgeen onder deze bank sorteert. De voorschreven personen
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1576, 23 juli.
Folio 165
Adriaen en Anna
Van Ham hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun moije Heyloff
Blueckmans is verstorven en waar Adriaen Claes als tochter onlangs uitgestorven
is. Dat gaat om huis en hof, land en boek onder Coerssel gelegen. Adriaen en
Anna Van Ham zijn tot de gichte gekomen met recht.
1576, 23 juli.
Folio 165v
Peter Van Ham
heeft ontvangen wat hem aangekomen is na de dood van Christijn Stevens,
huisvrouw van Jan Hoesen en tevens hetgeen hem als naaste erfgenaam van Heyloff
Blueckmans is toegevallen na de recente dood van de vruchtgebruiker Adriaen
Claes. Dat gaat om huis en hof, landen en broek onder Coerssel gelegen en al
wat hier sorteert. Peter is tot de gichte gekomen.
1576, 23 juli.
Folio 165v
Valentijn
Convents heeft het versterf ontvangen dat hem als naaste erfgenaam van Heijloff
Blueckmans is toegevallen en waar onlangs Adriaen Claes als tochtenaar is
uitgestorven. Dat gaat om huis, hof, land en broek onder Coerssel gelegen en al
wat nog onder deze bank sorteert. Valentijn is tot de gichte gekomen.
1576, 23 juli.
Folio 165v
Jan Stevens
heeft voor hem en voor zijn broer Lambrecht Stevens ontvangen zoals bij de
vorige gicht als erfgenaam van Heijloff Blueckmans.
1576, 30
augustus. Folio 165v
Peter Baten
heeft in de naam van Anna en Jozijn Baten ontvangen na de dood van hun ouders
een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Geert Crompvoets 1), Henrick
Lenaerts 2) en Sebastiaen Crijns 3). Peter Baten is voor Anna en Jozijn Baten
met recht tot de gichte gekomen.
1576, 13 september.
Folio 166v
Kerst Van Ham en
Lenaert van Houte hebben ontvangen in de naam van en voor Jan Van Ham wettige
zoon van Wouter van Ham wonend onder 'tlant van Bredauwe' het versterf dat aan
Jan is verstorven na de dood van Heijloff Blueckmans of Adriaen Claes. Kerst
van Ham en Lenaert van Houte zijn voor Jan van Ham met recht tot de gichte
gekomen.
1576, 13
september. Folio 167
Lieben Hueveners
gicht Jan Leijsen in 2 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten aan
en op huis en hof onder Coerssel gelegen, grenzend Jan Nesen, Jan Schricxs,
Michiel Schricx en sheeren straet. Af te leggen met 36 rinsgulden Brabants in
twee keer, telkens 1 rinsgulden jaarlijks met 18 rinsgulden Brabants. Jan
Leijsen is tot de gichte gekomen. Ursula Schricxs, de huisvrouw van Lieben
voorschreven, heeft ingestemd met deze gicht.
In 1583 op 7
februari zijn deze 2 rinsgulden jaarlijks gekweten zoals op die datum is te
zien.
1576, 08
november. Folio 169v
Jacob Dries
heeft voor hem en voor heer Henrick, Peter, Jan, Maria en Christijn Dries het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 5
rinsgulden jaarlijks, staande op panden van de erfgenamen van Wouter Gressens
onder Linchout gelegen; nog 7 rinsgulden jaarlijks op panden van Aert Bossmans alias
Dingenen in Moelem gelegen; nog een stuk erf 'opt Liemelaer' gelegen, grenzend
het bos van Jan Dingenen Z; nog 2 stukken land 'opt Huefken' gelegen, grenzend
Hubrecht Lambrechs, Ffrans Schepers, 'die Saterosen van Zeelem'; nog een bosje
in Laren gelegen; nog de helft van een bos onder Schuelen gelegen, geheten 'den
Lummens Driessch' en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jacob is voor hem
en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1576, 08
november. Folio 170
Geert Reijners
heeft in de naam van Maria Spuncx het versterf ontvangen dat haar is verstorven
na de dood van haar broer Jan Spunx: huis en hof in Moelem gelegen, grenzend de
straat en de kinderen van Anna Spunx; nog een hof tGeeneijcken gelegen, palend
Jan Moens en sheeren straet; nog een beemd ook tGeeneicjken gelegen, geheten
'den Hennens Beempt'; nog een stukje land in Moelem gelegen, geheten 'het
Delleken'; nog een stukje land in Moelem geheten 'het Reuken'; nog een euwt aan
'de Rijt' gelegen; nog de helft van een bos onder Schuelen gelegen, genaamd
'den Lummens Driessch'; nog een zilleke of 4 roijen broek 'opt Roijer Broeck'
gelegen in 2 percelen; nog een stuk land boven Moelem gelegen, genaamd 'het
Bergelen' en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Geert Reijners is voor
Maria Spunx tot de gichte gekomen.
1576, 22
november. Folio 171v
Sebastiaen
Kenens heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Geerts na de dood van haar
ouders ontvangen huis en hof in Coersel gelegen, grenzend sheeren straet en de
erfgenamen van Michiel Heyns; nog een stuk broek grenzend Henrick Geerts, Peter
Oriaens en de straat; nog een hoeve bij het voorschreven stuk broek gelegen,
grenzend Jan Dillen, Pouwels Knaep en de straat en al hetgeen nog onder deze
bank sorteert. Sebastiaen is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de
gichte gekomen.
1576, 22
november. Folio 172
Henrick en
Lambrecht Geerts en Henrick Gielis als momber van zijn huisvrouw Catharijn
Geerts hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is
verstorven. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1576, 26
november. Folio 172
Henrick Geerts
heeft opgedragen aan Sebastiaen Kenens een beemd onder Coersel gelegen, genaamd
'den Brijen Beempt', grenzend Clara Cloesters O en Sebastiaen Kenens
voorschreven W, in ruil voor een beemd genaamd 'het Buetschot', grenzend
Pouwels Knaep O en Peter Cleersnijers W; nog voor een beemd geheten 'den
Clerck', grenzend Lambrecht Schepers O en de erfgenamen van Henrick Beerten
alias Boss W. Het gaat om een ruil erf om erf zonder elkaar iets toe te geven,
maar Sebastiaen moet voor Henricks huisvrouw voor de houtwas 'oft schaer' dat
houwig is momenteel voor een kermis of geschenk 6 rinsgulden eens geven.
Sebastiaen belooft dat hij in het Brabants de goederen zal opdragen tot behoef
van Henrick. Sebastiaen Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
1576, 20
december. Folio 173
Thijs en
Lijssbeth Hermans met haar verleende momber Govaert Smeets hebben opgedragen
aan Jan Fints alias Vernijen 1 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals ze die
gelden hebben op panden die vroeger toebehoorden aan Bartholomeeus Claes, in
Schuelen gelegen, en die nu toebehoren aan de erfgenamen van Maria Claes,
volgens de gicht van 14 februari 1549. Verkocht voor 16 rinsgulden Brabants
eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 9 stuivers. Jan Fints alias Vernijen is
ter gichte gekomen.
1577, 24
januari. Folio 175
Blasius Daems
heeft opgedragen aan Ffrans Vanden Hove een stuk broek in Oversell gelegen,
grenzend Jan Daems 1), de straat 2), Gielis Nielis 3) en Peter van Postel 4),
als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants eens. Blasius belooft om
onderpand te stellen onder Beringen. Ffrans Vanden Hove is tot de gichte
gekomen. Ze kwamen overeen dat Balsius bij het afkwijten geen pontgelt zal
terugbetalen.
1577, 24
januari. Folio 175
Blasius Daems
voorschreven met zijn huisvrouw Heijloff Moens heeft opgedragen tot behoef van
Ffrans Vanden Hove een half mudde rogge jaarlijks, staande op panden van Jan
Cuijpers en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van
Jan Wynen, voor 32 rinsgulden Brabants eens. Mocht blijken dat in het register
andere bedragen dan 32 rinsgulden in totaal voorkomen, dan zullen ze dat
vereffenen. Ffrans Vanden Hove is ter gichte gekomen.
1577, 07
februari. Folio 177
Claes Vanden
Bogaerdt heeft opgedragen aan Wouter Coex de Jonge een stuk broek in Schuelen
gelegen, grenzend Peter Frederix alias Bosmans, Dionijs Kelberchs erfgenamen en
'den Spoije Dijck', met alle uitgaande lasten in ruil zonder elkaar iets toe te
geven op een bos in Laren gelegen. Dat grenst 'het Claes Lant' 1), Henrick
Hagels 2) en 'die Schomme' 3). Wouter Coex is ter gichte gekomen met recht.
Tevens heeft Wouter Coex met zijn huisvrouw Margriet Spunx opgedragen aan Claes
Vanden Bogaerdt het bos hiervoor. Hierin is Claes Vanden Bogaerdt ter gichte
gekomen.
1577, 07
februari. Folio 177v
Valentijn
Convents heeft opgedragen tot behoef van Henrick Geerts 1/3 van een wijer onder
Coerssel gelegen, genaamd 'den Goesens Wijer', grenzend sheeren aerdt aan 3
zijden en de erfgenamen van Aert Neelens W, voor 50 rinsgulden Brabants eens.
De helft moet op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van
verjaren. Godspenninck een halve stuiver en lycoep nae lantcoep. Omdat 1/4 van
deze wijer Brabants is, werd voor het pontgelt 37,5 stuivers betaald. Henrick
Geerts is tot de gichte gekomen. Valentijn bekent dat hij de 50 rinsgulden
heeft ontvangen.
1577, 07
februari. Folio 177v
Op 30 januari
heeft Henrick Vaes opgedragen aan joffr. Katharijn Vanden Velde een stuk broek
onder Coerssel gelegen, geheten 'den Gielis Beempt', grenzend Jan Reijners 1),
Servaes Kenens 2), Maria Beckers 3) en Henrick Geerts 4), als een pand voor 6
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 30 januari. Ze moeten kosteloos en
schadeloos geleverd worden ten huize van joffr. Katharijn binnen de stad Diest.
Henrick Vaes of zijn nakomelingen mogen deze rente steeds afleggen met 100
rinsgulden Brabants en met volle rente. Henrick stemt in met een gezegelde
brief. Henrick betaalde het pontgelt met alle hofrechten. Op 7 februari daarna
is Jan Karridders in de naam van en voor joffr. Katharijn voorschreven met
recht tot de gichte gekomen.
1577, 07
februari. Folio 178
Ffrans Vanden
Hove heeft, volgens de procuratie hierna geschreven, gekweten aan panden van
Jan Convents alias Stevens, die hij verkregen heeft van Lambrecht Peters in de
naam van zijn vader Joachim Vanden Hove, de hoetpenningen van 2 mudde rogge en
30 stuivers jaarlijks en ook van alle restanten. Jan Convents is ter gichte
gekomen met recht.
De
niet-herroepbare procuratie is een extract uit het schepenregister van de stad
Diest. Joachim Vanden Hove, borgemeester van de stad Diest, vaardigt zijn zoon
Ffrans Vanden Hove af om in zijn naam waar nodig te verschijnen om Lambrecht
Peters en zijn goederen te kwijten van een rente van 2 mudde rogge en 30
stuivers jaarlijks erfelijke rente. Joachim trekt deze rente op een beemd
gelegen in Coerssele die aan Lambrecht toebehoort. Hij mag er afstand van doen
en Lambrecht en zijn panden en nakomelingen kwijten. Actum 28.01.1577. Getekend
Goedenhuijse.
1577, 14
februari. Folio 182
Christijn Van
Ham met haar verleende momber Jan Kenens heeft opgedragen aan haar zoon Mathijs
van Ham haar tocht van een dries in Castel gelegen, grenzend Peter Convents O
en Z, sheeren straet 3), alleen om daarop 3 rinsgulden jaarlijks te halen, meer
niet. Mathijs van Ham is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.
Nu tocht en
erfdom samen zijn, heeft Mathijs van Ham opgedragen aan Dionijs Moens en
Brigida Van Ham de bovenstaande dries als een pand voor 3 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden
Brabants geld zoals ten tijde van de kwijting in Brabant zal gangbaar zijn. Jan
Gielis is in de naam van Dionijs Moens en Brigida van Ham met recht tot de
gichte gekomen.
Deze 3
rinsgulden jaarlijks met nog 30 stuivers jaarlijks gegicht op 7 maart hierna
door Mathijs van Ham zijn samen door Mathijs Huveners gekweten, zoals men zal
vinden op 20 februari 1578.
1577, 14
februari. Folio 182v
Maria Opde
Heijde alias Lantzenrijts heeft het versterf ontvangen dat haar is verstorven
na de dood van haar ouders: een half mudde rogge jaarlijks staande op panden
van Dries Goesens onder Coersel gelegen. Maria Opde Heyde is met recht tot de
gichte gekomen.
1577, 05 maart.
Folio 182v
Bartholomeeus
Vluegels heeft opgedragen aan Henrick Wevers alias Mantels 3,5 rinsgulden
Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Reijner Wouters erfgenamen
onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de registers, voor 50 rinsgulden
Brabants eens. Bartholomeeus behoudt nog het recht om 3 jaren verlopen rente te
eisen op het pand of van degene die de vruchten oogstte. Henrick Wevers is ter
gichte gekomen.
1577, 05 maart.
Folio 183v
Christijn van
Ham met haar geleverde momber Jan Kenens heeft opgedragen aan haar zoon Mathijs
van Ham haar tocht van een dries in Castel onder Coersel gelegen, grenzend
Peter Convents O en Z en sheeren straet 3), om daarop nog 30 stuivers Brabants
jaarlijks te halen, meer niet. Mathijs van Ham is met recht tot tocht en erfdom
gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Mathijs opgedragen aan Dionijs Moens en
Brigida van Ham de voorschreven dries als een pand voor 30 stuivers Brabants
jaarlijks met valdag op 21 februari, zoals de andere drie rinsgulden jaarlijks
die ze eerder ophaalde, gegicht op 21.02 laatstleden. Samen wordt de rente 4,5
rinsgulden jaarlijks. Deze 30 stuivers Brabants jaarlijks mogen afgelegd worden
met 25 rinsgulden Brabants, maar voorwaarde is dat dit samen met de andere 3
rinsgulden jaarlijks in een keer moet gebeuren met geld dat dan in Brabant
gangbaar zal zijn. Jan Giels is voor Dionijs Moens en Brigida van Ham tot de
gichte gekomen.
Deze 30 stuivers
jaarlijks met de 3 rinsgulden jaarlijks zijn samen gekweten door Mathijs
Hueveners op 20 februari 1578, zoals men dan zal vinden.
1577, 05 maart.
Folio 184
Peter Baten en
Sebastiaen Oijen, als mombers van de onmondige kinderen van Mathijs Baten en
zijn huisvrouw Marie, namelijk Joes en Anna Baten, hadden in de kerk van
Coersel laten kondigen dat ze met uitgang van de brandende kaars een stuk broek
gingen verkopen onder Coersel in Oversel gelegen, grenzend Henrick Lenaerts 1),
Sebastiaen Cryns 2), Geert Crompvoets 3). Het is belast met 19,5 stuivers
Brabants jaarlijks aan het gasthuis van Diest en met grondcijns aan de heer.
Degene die er het meest voor zou geven, zou de 'naeste' zijn. Hubrecht Coppens
bood 206 rinsgulden Brabants geld zoals het in het land van Ludick (Luik) zijn
gang en loop heeft, boven de uitgaande lasten. Hij zou de som binnen het jaar
betalen met 1 stuiver godspenninck. Het bleef aan Hubrecht bij het uitgaan van
de kaars voor die som. Daarop hebben de mombers het stuk broek aan hem
opgedragen. Hubrecht Coppens is met recht tot de gichte gekomen.
1577, 05 maart.
Folio 184v
De rentmeester
van de heer van Lumpmen 1) en Anthonis Zwinnen wonend in Schuelen 2) zijn
overeen gekomen in presentie van het gerecht buiten ten Loons recht dat
Anthonis in het dorp Schuelen in zijn huis daar een 'paenhuijse oft brouwerije'
mag stellen om te gebruiken tot zijn profijt. Hij mag tevens het water
gebruiken van de poel op de straat tegenover zijn huis gelegen. Hij moet wel
zorgen dat de onderdanen of naaste buren daardoor geen ongemak of ongerief
ondervinden. Jaarlijks zal Anthonis daarvoor aan de heer voor 'den pantcheijs'
op Kerstmis, zolang als het paenhuis of de brouwerij er zal staan, maar niet
langer, 3 rinsgulden Brabants jaarlijks betalen. Elke rinsgulden wordt gerekend
aan 20 stuivers Brabants.
Anthonis heeft
opgedragen aan de heer van Lumpmen een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd
'die Calde Eijck', grenzend 'die Mierstege' 1), de erfgenamen van Jan Alen 2),
Ffrans van Gelmen 3) en Jan Conincks 4), als een pand voor de 3 rinsgulden
Brabants jaarlijks zoals voorschreven is. De rentmeester is in de naam van en
voor de heer met recht tot de gichte gekomen.
1577, 21 maart.
Folio 185
Bonaventura
Binnemans als gemachtigde van heer Jeronymus en Anna Zwinnen heeft opgedragen
aan Peter Pouwels een stuk erf op 'den Hoegen Bossch' onder Coersel gelegen,
grenzend Margriet Maech kinderen met hun megeringen, Peter Neven en 'de gemeijn
heije', voor 7,5 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en
lycoep 20 stuivers. Het is enkel met grondcijns belast. Peter Pouwels is ter
gichte gekomen. Deze 7 rinsgulden moeten binnen het jaar betaald worden. Peter
zal de helft van de lijcoep mogen in mindering brengen van de 7 rinsgulden.
1577, 21 maart.
Folio 185v
Lambrecht Geerts
heeft opgedragen aan Henrick Moens 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag
op 'Liechtmisse'.Te kwijten met 34 rinsgulden Brabants (1 angelot gemunt door
de koning van 'Ingelant' voor 3 rinsgulden 16 stuivers, de rijcxdaelder voor 34
stuivers). Pand: een beemd onder Schuelen gelegen achter Gulick tussen beide de
Hercken, grenzend mr. Geert van Velpen aan 2 zijden en die Cathuijsers van
Ruermunde' 3); nog een beemd onder Schuelen, genaamd 'den Luijten Bampt',
palend de Laeck, Melchior van Schoenbeeck en het 'goet van Shoijeters'; nog een
stuk erf geheten 'het Luijten Velt', grenzend Joris Luijten, Jan Vanden Boeck
en de straat. Voorwaarde is dat Lambrecht Geerts deze 2 rinsgulden jaarlijks
niet mag afleggen zonder de 4 rinsgulden jaarlijks die Henrick nog gelden heeft
op panden van Lambrecht Geerts hovend onder 'den Laethoff genaemd Shoijeters',
die af te leggen zijn met 60 rinsgulden Brabants, met uitzondering van
pontgelt, lijcoep en hofrechten. Henrick Moens is ter gichte gekomen.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v
Op 3 april heeft
Dionijs Claes alias van Schuelen opgedragen aan Wouter Coex de Jonge een stuk
bos onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Claes Bossch', grenzend de heer van
Lumpmen, 'den Smaut Bampt' en Wouter Coex voorschreven voor 3 rinsgulden
jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Peter Spunx in Groelaeren gelegen.
Die staan te kwijten met 50 rinsgulden. Hier boven betaalt Wouter Coex nog 14
rinsgulden eens. Voorwaarde is dat Wouter de rente van de 3 rinsgulden
jaarlijks zal trekken die op Sint-Jansmisse eerstkomend zal vallen. Wouter Coex
is op 18 april tot de gichte gekomen.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v
Wouter Coex de
Jonge heeft aan Dionijs Claes alias Wevers voorschreven de 3 rinsgulden
jaarlijks opgedragen die hij trekt op panden van Peter Spunx. Ze staan te
kwijten met 50 rinsgulden. Mr. Jan Neven is in de naam van en voor Dionijs
Claes alias Wevers tot de gichte gekomen.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v
Wouter
Busselkens heeft opgedragen aan Willem van Cleme de Jonge huis en hof met het
land daar achter gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Ffrans van
Gelmen 3) en Maria Wellers 4); nog een heide ook onder Schuelen gelegen,
grenzend Ffrans van Gelmen 1), Lambrecht Gielis met zijn megeringen 2) en de
kerk van Lumpmen 3), voor 20 rinsgulden Brabants jaarlijks. Willem betaalt op
dag van gichten in afkorting van de 20 rinsgulden jaarlijks 150 rinsgulden
eens. Willem moet binnen het jaar nog 50 rinsgulden eens geven, ook in
afkorting. De resterende rente mag Willem, of zijn nakomelingen, aflossen met
100 rinsgulden per keer, telkens 5 rinsgulden jaarlijks. Valdag van de rente is
Sinte Jorisdag. Willem Van Cleme is met recht tot de gichte gekomen.
Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe.
Willem heeft
opgedragen tot behoef van Wouter het voorschreven goed als een pand voor 10
rinsgulden Brabants jaarlijks, zoals voorschreven is. Wouter Busselkens is ter
gichte gekomen.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 187v
Peter Blueckmans
heeft opgedragen aan Jan Rummens het goed dat Peters vader Peter Blueckmans op
22 september 1558 gekocht heeft van Jan Hosen. Dat gaat om een goed genaamd
'den Blueckman' in Castel onder Coerssel gelegen, grenzend Kerst Van Ham 1),
sheeren straet 2), voor 112 rinsgulden Brabants eens. Peter ontving zijn geld.
Jan Rummers is met recht tot de gichte gekomen.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 189
Claes Daems
heeft met zijn huisvrouw Margriet Leijsen opgedragen aan Brigida van Ham een
stuk land onder Coersel gelegen in 'de Savel Straet', genaamd 'het Boven
Bloeck', grenzend Jaspar Smeets, de kinderen van Peter Vanden Put, 'die Veltstraet'
en 'die Claes Hoeve', voor de aanstaande lasten. Dit goed werd verkocht samen
met nog andere goederen hovend onder Brabant. Brigida van Ham is ter gichte
gekomen met recht. Lijcoep 10 gulden.
1577, 18 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 190
Geleijt voor de
heer op een erf toebehorend aan Thijs Blueckmans.
De rentmeester
had in de naam van de heer geprocedeerd op gronden van Thijs Blueckmans: een
stuk erf in Castel onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden,
Andries Valentijns 3) en Henrick Roesboems 4), omdat de betaling niet gebeurde
van 4,5 penninck grondcijns. De zaak was zover gevorderd dat de schepenen ze
wezen tot betaling of tot geleijt en om de wederpartij te kondigen tegen het
geleijt. Op deze dag, 18 april, verzocht de meier verder recht. Thijs had de
konde gehad tegen het geleijt en eveneens tegen de procedure, bevestigde
gezworen bode Jan Convents op zijn eed. Thijs zei er niets tegen. Daarop werd
aan de meier in de naam van de heer hout en rissch geleverd in een teken van bezit
en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1577, 23 mei.
Folio 195
Thijs Hermans
gicht Jan Vernijen alias Fints in de ene rinsgulden Brabants jaarlijks die hij
gelden heeft op panden van Lijssbeth Hermans, zijn zuster, onder Schuelen
gelegen, volgens de inhoud van deze registers. Verkocht voor 17 rinsgulden
Brabants eens. Jan Vernijen is met recht tot de gichte gekomen.
De eerste gicht
hiervan zal men vinden op 15 december 1575 als Thijs Hermans 3 rinsgulden
jaarlijks worden aangedeeld.
1577, 23 mei.
Folio 197
Jan Vander
Hoeven heeft opgedragen aan Wouter Busselkens huis en hof in Sourl onder
Schuelen gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, Marten Van Diepenrijt
erfgenamen 3) en de kinderen van Aleijdt Pijpen 4). Is belast met een half
mudde rogge aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in Lumpmen en met andere lasten. Dit
huis en hof werd verkocht met nog andere goederen sorterend onder 'den Laethoff
van Rechoven', daarom wordt hetgeen hier sorteert gerekend aan 125 rinsgulden
eens. De gehele koop bedraagt 250 rinsgulden Brabants eens, boven alle
uitgaande lasten zoals de 'winne' van deze goederen ze altijd betaald heeft.
Willem Busselkens zal vandaag 100 rinsgulden eens betalen en de resterende 150
rinsgulden tussen nu en Sint-Gielismisse eerstkomend over een jaar. Als hij dan
niet betaalt, verliest hij zijn 100 gulden en Jan zal weer in zijn gichte
komen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Wouter is met recht tot
de gichte gekomen.
1577, 23 mei.
Folio 197
Bernaerdt Van
Sassenbroeck heeft opgedragen aan Jan Pouwels 4 delen van 7 gelegen in 'den
Bullens Bampt', waar Marten Stapparts de andere drie delen in heeft. Grenzend
de Laeck, 'den Huijven Bampt' een Matheeus Bouten; nog 4 delen van 7, waarvan
Marten voorschreven ook de overige 3 delen heeft, grenzend de Laeck, Michiel
Alen erfgenamen en 'den Bullens Bampt'; nog een stukje broek 'opden Huijven
Bampt' gelegen, op alle manieren zoals Bernaerdt het verkregen heeft van
Henrick Wellens hiervoor op 21 februari laatstleden. Verkocht voor 6 rinsgulden
Brabants jaarlijks en erfelijk met valdag op Sint-Andriesdag. Jan Pouwels is
tot de gichte gekomen
Daarna heeft Jan
Pouwels deze goederen weer opgedragen en daarbij nog huis en hof onder Schuelen
gelegen bij Marten Stapparts, grenzend Lieben Creijten, de straat, Reijner
Smolders en Peter Geerts, samen als een pand en onderpand voor 6 rinsgulden
Brabants erfelijk. Bernaerdt is tot de gichte gekomen.
1577, 23 mei.
Folio 197v
Hubrecht, Ida en
Maria Croenen hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof onder
Schuelen 'opde Leem Cuijlen' gelegen, grenzend Maria Cannaerts 1), de straat
aan 2 zijden. Hubrecht, Ida en Maria Croenen zijn ter gichte gekomen met recht.
1577, 23 mei.
Folio 198
Michiel Zerghers
heeft in de naam van heer Zeger Soenkens als rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar
in Coersel ontvangen 2 halster rogge jaarlijks onder Coerssel op panden van
Andries Valentijns, waar Henrick Van Mechelen als rector van dit altaar en
laatste gichtdrager uitgestorven is. Michiel is in de naam van de heer rector
Zeger Soenkens ter gichte gekomen met recht.
1577, 13 juni.
Folio 198v
Jan Vrancken
heeft in de naam van de armen van Spalbeeck ontvangen 4 halter rogge Diesters
jaarlijks staande op Aert Pijls in Heerle onder Schuelen gelegen, die Andries
Zwinnen alias Loesen met zijn huisvrouw Geertruijt Claes aan de Armen met
testament had gemaakt. Jan Vrancken is voor de Armen van Spalbeeck ter gichte
gekomen met recht.
1577, 13 juni.
Folio 199
Dionijs Claes
alias Van Schuelen heeft opgedragen aan Claes Claes, zijn neef, het derdedeel
van een stuk land boven 'den Langen Wech' gelegen, grenzend Ffrans Schepers O,
Magdaleen Beckers W en Peter Neven, zoon van Lambrecht Z en N. Voor 7,5
rinsgulden Brabants eens. Claes Claes is ter gichte gekomen.
1577, 13 juni.
Folio 199
Dionijs Claes
gicht Claes Claes in een stukje land onder Schuelen gelegen 'int Liebens Velt',
grenzend Herman Claes O, de straat Z, Joes Claes en de kinderen van Jan Claes W
en N, voor 6 halster rogge jaarlijks lijfrente, zolang als Dionijs zal leven.
Claes Claes is met recht tot de gichte gekomen.
1577, 13 juni.
Folio 200v
Hubrecht Hermans
met zijn huisvrouw Anna van Elter kwijt de panden van Aert Tummermans, namelijk
huis en hof tGhenen Venne gelegen, van de 6 stuivers jaarlijks die hij eraan
geleden had. Hubrecht kreeg alles betaald. Aert Tummermans is ter gichte
gekomen.
1577, 27 juni.
Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 201
Jan Bolaerts
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek 'int Huecken Broeck'
onder Coerssel gelegen, grenzend Reijner Pouwels, Hubrecht Beckers en Henrick Cremers.
Jan Bolaerts is met recht tot de gichte gekomen.
1577, 27 juni.
Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 201v
Mathijs Vanden
Putte heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek onder Coersel
gelegen, genaamd 'het Buetschot', grenzend Sebastiaen Crijns O en Ffrans Aerts
W. Mathijs is ter gichte gekomen met recht.
1577, 27 juni.
Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 202
Heer Goesen
Berchmans heeft als sterfelijke gichtdrager gesteld voor de goederen waar heer
Jan Van Ham zaliger als laatste rector van het H. Geestaltaar in de kerk van
Westherck uitgestorven is - het betreft een stuk broek omtrent de Hercken
gelegen, genaamd 'den Galeas' - iemand genaamd heer Geraerdt Meer die woont in
Maestriecht en die rector is van dit altaar. Heer Goesen is voor deze rector
ter gichte gekomen.
1577, 12
september. Folio 205
Jan Boudelicx
heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Joerdens opgedragen aan Lambrecht Ouwercx
een half hofje op 'de Schrick Heije' gelegen, grenzend Thonis Pellens, Peter Martens,
de straat en Michiel Schricx, voor 40 rinsgulden Brabants eens. Omdat dit goed
gedeeltelijk sorteert onder de 'Laethoff' van Coerssel, is hetgeen hier
sorteert, geschat op 20 rinsgulden eens, boven de lasten. Lambrecht Ouwercx is
tot de gichte gekomen.
1577, 12
september. Folio 206
Mathijs Quaijen
heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Loijens ontvangen 6 rinsgulden en 5
stuivers jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jonge onder Schuelen
gelegen, die haar na de dood van haar ouders zijn aangekomen. Mathijs is als
momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1577, 12
september. Folio 206
Christijn Van
Ham met haar geleverde momber Kerst van Ham heeft opgedragen aan haar zoon
Mathijs Van Ham haar tocht van een driesje in Castel onder Coerssel gelegen,
grenzend de straat aan 2 zijden en Peter Convents aan de overige twee zijden.
Voorwaarde is dat Christijn haar leven lang voor haar tocht zal trekken de
rente die men zou mogen verkrijgen en jaarlijks trekken van 100 rinsgulden
eens. Mathijs van Ham is tot tocht en erfdom gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Mathijs van Ham opgedragen aan Mathijs
Hueveners het driesje voorschreven voor 375 rinsgulden. Het is belast met 2
penninck grondcijns aan de heer van Lumpmen en met nog 1 penninck aan de
Brabantse heer. Aan de koopsom komt 4,5 rinsgulden jaarlijks in mindering die
te kwijten staan met 75 rinsgulden eens. Omdat het driesje gedeeltelijk onder
Brabant sorteert, is hetgeen hier hooft gerekend aan 200 rinsgulden eens, godspenninck
2,5 stuivers en lijcoep 2 rinsgulden. Mathijs Hueveners is met recht tot de
gichte gekomen.
1577, 12
september. Folio 206v
Mathijs
Huveners, Peter Beckers en Henrick Cremers als gezworenen en gedeputeerden van
het dorp van Coerssel hebben opgedragen aan Jacob Vanden Briele een stukje erf
gelegen in 'den Breedonck' voor zijn erf, zoals dat tegenwoordig uitgegraven is
met een gracht, grenzend zijn eigen erf N, Ffrans Aerts erfgenamen W, 'die Bredonck'
O en Z, voor de grondcijns die de gemeijnte van Coersel nu jaarlijks geldt aan
de beide heren van Lumpmen, zowel de Loonse als de Brabantse. Jacob Vanden
Briele is met recht tot de gichte gekomen.
Daarna heeft
Jacob Vanden Briele opgedragen aan de gemeijnte van Coerssel een beemd gelegen
onder Coersel aan de voorschreven Bredonck, geheten 'den Langen Beempt',
grenzend Jan Huben O, Thomas Meijntens W, Adriaen Hueveners Z en de kinderen
van Peter Mutsen N, als een borg of onderpand voor het geval dat Jacob of zijn nakomelingen
de grondcijns niet zouden betalen. De vertegenwoordigers van de gemeente kunnen
dan de kosten daaraan halen. Maria Hueveners, huisvrouw van Jacob Vanden
Briele, heeft hiermee ingestemd.
1577, 03
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 208
De executeurs
van het testament van heer Dionijs Cremers alias Vander Ramen.
Heer Hubrecht
van Steijvordt en Jan Torckens als executeurs van het testament van heer
Dionijs Cremers alias Vander Ramen hebben ontvangen het versterf dat hij door
dit testament heeft gemaakt aan de Armen van Diest, namelijk 15 rinsgulden
jaarlijks aan panden van Jannes Kimps in Coerssel gelegen, nu toebehorend aan
Peter Martens. De executeurs zijn met recht tot de gichte gekomen.
1577, 03
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 208v
Reijner Wouters
heeft in de naam van en voor zijn dochter Maria Wouters ontvangen het versterf
dat haar na de dood van haar oom Willem Druechmans is verstorven. Het gaat om
de halve 'Puthoff' in Schuelen gelegen.
1577, 17 oktober
Folio 209v
Anna Van Ham
heeft met haar verleende momber Jan Claes opgedragen aan Leijsbeth Seijsens 3
rinsgulden Brabants jaarlijks vallend op Sinte Lucasdag. Af te lossen met 50
rinsgulden Brabants lopend geld. Pand: de helft van een stuk erf in Castel
onder Coerssel gelegen, geheten 'den Blueckman', grenzend Adriaen van Ham, Jan
Rummens, de straat en Peter Blueckmans. Jaspar Hillen is in de naam van en voor
Lijssbeth Seysens tot de gichte gekomen.
1577, 17 oktober
Folio 210
Jan Wijnen,
Reyner Opde Heyde als momber van zijn huisvrouw Anna Vanden Bossch, Thomas
Dullaerts als momber van zijn huisvrouw Brigida Wynen, Jan Vander Heyden als
momber van zijn huisvrouw Anna Wynen en Willem Cilien hebben samen ontvangen
het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun neef Jan Vaes, waar
Brigida Hoemans als tochtster uitgestorven is. Dit gaat om een uutfanck te
Voerken onder Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet, de erfgenamen van Jan
Hoemans en Reijner Hoemans, en verder wat nog onder deze bank sorteert. De
voorschreven personen zijn gelijk met recht tot de gichte gekomen.
1577, 07
november Folio 211v
Henrick Cuenen,
Henrick van Roye, Willem Uuter Liemigen en Vincent Vossch hebben het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Jan Wijnen, als naaste bloedverwanten
van Jan. Het betreft een uutfanck onder Coersel gelegen 'te Voertken', waar
Brigida Hoemans als tochtster uitgestorven is. Ze grenst Jan Hoemans, Reyner
Hoemans en sheeren straet. Deze personen zijn ter gichte gekomen.
1577, 07
november Folio 211v
Jan Moens en
Loych Loychs als momber van zijn huisvrouw Kijn Moens hebben ontvangen na de
dood van Jan Wijnen alias Vaes, als naaste erfgenamen, een uutfanck te Voertken
onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet, Reyner Hoemans en Jan Hoemans.
Deze personen zijn tot de gichte gekomen.
1577, 21
november Folio 212
Philips Beerten
heeft ontvangen voor Jan, Maria de dochter van Philips Beerten en Maria
Hoeffmans dochter van Reijner Claes het versterf dat hen verstorven is na de
dood van hun ouders: een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'het
Bruexken', grenzend Andries Wijnen en de kinderen van Brigida Wijnen; nog een
bloeck geheten 'het Nuwe Bloeck', grenzend Sijmon Wijnen en sheeren straet; nog
een stuk broek geheten 'die Tuss', grenzend Willem Huben en Jan Kenens; nog een
gedeelte in 'den Hoegen Bossch' gelegen, palend de kinderen van Willem Geerts
en Katharijn Beckers. Philips Beerten is voor de voorschreven personen tot de
gichte gekomen.
1577, 05
december Folio 214
Sijmon, Philips,
Peter, Jan, Aerdt en Lambrecht Witters hebben ontvangen na de dood van hun
ouders een stuk broek onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Wouters Broeck',
grenzend de abt van Everboede en de erfgenamen van Gielis Dierix; nog een stuk
land grenzend Peter Wellens erfgenamen en Henrick Witters; nog een stukje erf
genaamd 'het Loijekens Euwt'. Deze personen zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1577, 05
december Folio 215
Bartholomeeus
Tielens heeft opgedragen aan Maria Nelens een beemd onder Coerssel gelegen op
de Laeck, grenzend de kinderen van Jan Nelens 1), de kinderen van Jan Vanden
Hove 2) en 'die gemeijnte' 3), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op 1 april. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants. Maria
Neelens is tot de gichte gekomen. Het kapitaal is gekomen van een rente die
afgelegd werd door de kinderen van Reijner Svoechs en het geld werd hier door
Maria herbelegd vermits ze maar tochtster (vruchtgebruikster)
ervan is. Deze rente moet na de dood van Maria komen aan de kinderen die ze heeft
van Jan Nelens.
Op 15 maart 1586
heeft Katharijn Beckers haar tocht van deze beemd opgedragen en ze stemt in met
alles wat hiervoor beschreven is.
1577, 19
december Folio 216v
Henrick Convents
heeft in de naam van de kinderen van Valentijn Valentijns, namelijk Maria en
Heijloff Valentijns, het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood
van hun ouders: een stuk land in Coersel gelegen aan hun 'aensel', grenzend
sheeren straet O en W; nog een dries aan het voorschreven erf gelegen, grenzend
sheeren straet O en W; nog een stuk land daarbij gelegen, grenzend sheeren
straet O, Z en W; nog een stuk erf genaamd 'die Hoeve', grenzend sheeren straet
W, Valentijn Valentijns Z; nog een stuk land grenzend Jan Rummens O en W; nog
een beemd 'int Sluijs Broeck' gelegen, grenzend 'den Copis' W en 'die Sluijs
Beeck' N. Peter Convents is voor de voorschreven kinderen tot de gichte
gekomen.
1577, 19
december Folio 216v
Thijs Hueveners
heeft in de naam van Hubrecht en Heijloff Vogelers het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stukje broek gelegen 'int
Sluijs Broeck', grenzend Andries Valentijns O, Jan Cornelis W en de beek 3).
Thijs Hueveners is voor Hubrecht en Heijloff ter gicht gekomen.
1577, 19
december Folio 216v
Jacob Convents
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Christiaen Convents een stuk land
onder Coersel gelegen, grenzend Kerst van Ham W en 'die Geijtelinge' Z; nog een
stuk broek daarbij gelegen, grenzend Kerst van Ham Z en 'die Maelbeeck' N; nog
een stuk broek bij het voorschreven stuk gelegen, grenzend de Maalbeek Z en
Kerst Joris N. Jacob is ter gichte gekomen.
1577, 19
december Folio 217
Jan Daems heeft
voor hem en voor Blasius en Anna Daems het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun broer Aert Daems, waar Brigida Tielkens als
tochtster uitgestorven is. Het betreft een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Peter van Postel, Jan Daemen en 'het Monincx Rijss'. Jan is voor hem
en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.
1577, 19
december Folio 217
Peter Cornelis
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Knaep en ook voor Jan Knaep ontvangen
na de dood van hun zuster Margriet Knaep een stukje land onder Coersel gelegen,
grenzend Jaspar Hillen, Maria Roesboems en sheeren straet. Peter is als momber
van zijn huisvrouw en voor Jan Knaep met recht tot de gichte gekomen.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218
Jan Smans heeft
opgedragen aan Christijn Schuermans een halve rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals hij gelden heeft op panden van Jan Thewis erfgenamen onder Schuelen
gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Christijn heeft de andere helft
van deze halve rinsgulden al. Verkocht voor 8 rinsgulden Brabants eens,
godspenninck een halve stuiver. Christijn is ter gichte gekomen met recht.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218
Jan Beckers,
Govaert, Jan en Maria Goijens hebben ontvangen na de dood van hun ouders een
stuk broek onder Coerssel 'in de Stuck' gelegen, grenzend Peter Maech en Katharijn
Jaspars; nog een stuk land 'int Boven Bloeck' gelegen, grenzend Joachim Vanden
Putte en Jan Nelens. Deze personen zijn ter gichte gekomen.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v
Joes Claes heeft
opgedragen aan zijn broer Herman Claes de helft van een stuk land 'int Liebens
Velt' in Schuelen gelegen, grenzend Claes Claes en de straat; nog de helft van
een beemdje naast het voorschreven Liebens Velt gelegen, grenzend de straat O,
'het Liebens Velt' Z. In deze twee stukken hebben de erfgenamen van Jan Claes
de wederhelft. Joes ruilt dit voor huis en hof binnen de stad van Diest gelegen
bij het Schutter Hoff en de Demer, geheten 'die Vetterije'. Herman geeft hierop
nog 9 rinsgulden eens toe. Herman Claes is ter gichte gekomen.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v
Henrick Van
Hensberch alias de Smet heeft opgedragen aan Ffrans Vanden Hove 2 rinsgulden en
8 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden van Lenaert
Lompen onder Schuelen gelegen, voor 44 rinsgulden Brabants eens. In dit bedrag
zijn de verlopen renten inbegrepen. Lijcoep 1 rinsgulden. Ffrans Vanden Hove is
tot de gichte gekomen.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v
Jaspar Smeets heeft
als momber van zijn huisvrouw Maria Hillen en voor Marten, Anna en Margriet
Hillen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders:
een stuk land in Coerssel aan hun 'aensel' gelegen, grenzend Vranck Vanden Hove
en Katharijn Seysens; nog 'den Loijekens Hoff', palend sheeren straet en Jan
Nesen; nog een stuk land in 'die Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend hun eigen
erf en sheeren aerdt; nog een stuk erf genaamd 'die Dijckaerts Hoeve', grenzend
'die Paelmans Hoeve' en de erfgenamen van Loych Beckers; nog een stuk land
genaamd 'het Rueken', sheeren straet en Symon Beckers erfgenamen; nog een stuk
broek gelegen aan 'den Esselen Bossch', grenzend Catharijn Seysens en de
erfgenamen van Jan Vaes; nog een stuk broek bij het voorschreven stuk gelegen,
geheten 'die Middelste Streecken', grenzend Catharijn Seysens en Maria Mentens;
nog een stuk broek geheten 'die Schrick', grenzend Lambrecht Boss, Blasius
Daems en sheeren aert. Jan Smeets is als momber van zijn huisvrouw en
voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 220
Herman Claes
heeft opgedragen aan Jan Verhayeck een stuk land onder Schuelen gelegen,
genaamd 'het Liebens Velt', grenzend sheeren straet en Claes Claes; nog de
helft van een beemdje naast het voorschreven 'Liebens Velt' aan de noordzijde
gelegen en de straat O, als een pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks met
valdag op datum van gichten. Steeds los en vrij te betalen. Af te lossen met 87
rinsgulden en 5 stuivers Brabants en altijd met volle rente. Herman betaalde
het pontgelt en alle andere hofrechten. Jan Verhaijck is ter gichte gekomen.
Joes Claes heeft bekend dat zijn broer Herman voorschreven hem deze goederen in
goede vriendschap heeft geleend en hij belooft daarom dat hij de goederen weer
zal lossen van de voorschreven rente.
1578, 09
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 220
Balthazar van
Wesel heeft als momber van zijn huisvrouw Cecilia Raesschaerts het versterf
ontvangen dat haar na de dood van haar ouders is aangekomen: de helft van 'den
Langen Roet' achter Dalem gelegen, grenzend de heer van Lumpmen 'Roeten' W en
'die Colen Herck'; nog een half boender broek in 'die Groet Beempden' gelegen,
grenzend de erfgenamen van Peter Otten, Loijch van Halbeeck erfgenamen en Robeert
Metten; nog de helft van 4,5 boender broek 'die Roesdonck' genaamd, waarvan de
erfgenamen van Peter Otten de wederhelft hebben; nog een half boender land
'opden Belick' gelegen, palend 'die heirstraet', mr. Geert van Velpen en
Servaes Creijten en verder al wat nog onder deze bank sorteert. Balthasar is
als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1578, 05
februari. Folio 220v
Matheeus
Hueveners heeft voor hem en voor zijn broer Quinten en zijn zuster Margriet
Hueveners het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is
verstorven: huis en hof onder Schuelen gelegen opde Stappe, grenzend sheeren
straet, Aert Heijloven erfgenamen; nog een bosje ook 'opde Stappe' gelegen,
grenzend Maria Kannarts en de straat, en verder al hetgeen nog hier sorteert.
Matheeus is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.
1578, 05
februari. Folio 221
Liebrecht
Hueveners heeft opgedragen aan Henrick Schuermans een half mudde rogge
jaarlijks met valdag op Lichtmis. Af te leggen met 24 rinsgulden Brabants.
Pand: huis een hof onder Schuelen gelegen 'opde Stappe', grenzend Willem Vanden
Roije, sheeren straet, Aert Pijls en Hubrecht Beckers erfgenamen. Henrick
Schuermans is tot de gichte gekomen.
1578, 05
februari. Folio 221v
Bartholomeeus
Tielens, de kinderen van Jan Tielens, de kinderen van Jacob Tielens en Goesen
Vogelers als momber van zijn huisvrouw Margriet Tielens hebben ontvangen het
versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een beemd in Oversel
gelegen, geheten 'den Boven Beempt'; nog een beemd in Coersel aan 'de
Breedonck' gelegen; nog een stuk land geheten 'die Herberch' en nog een eussel
aan 'den Hoeghen Bossch' gelegen. Deze personen zijn tot de gichte gekomen met
recht.
1578, 05
februari. Folio 221v
Christijn
Tummermans met haar verleende mombers Jan Kenens en Valentijn Valentijns heeft
opgedragen aan haar zoon Aert Vaes haar tocht van een beemd in Oversel gelegen,
geheten 'den Peerse Beempt', grenzend Lambrecht Schepers en Peter van Lelen.
Aert Vaes is hiermee tot tocht en erfdom gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Aerdt Vaes deze beemd opgedragen aan
Matheeus Tummermans als een pand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks, in
voldoening van een deling gemaakt en gesloten tussen Cornelis Vaes en zijn
broer Ffrans Vaes. Cornelis was schuldig om van het gedeelte van zijn broer 1
rinsgulden jaarlijks af te nemen, zoals de transporteur Aerdt Vaes bekende.
Matheeus Vaes is nu dus gekomen in de plaats van Ffrans Vaes. Matheeus
Tummermans is ter gichte gekomen met recht.
Daarna stelde
Aerdt Vaes zijn moeder Christijn Tummermans weer in de tocht van de
voorschreven 'Peersen Beempt'. Zij is met recht tot de gichte gekomen.
1578, 20
februari. Folio 222
Liebrecht
Swinnen en Joris Gathis hebben in de naam van en voor Jan, Dingen en Maria
Gathis, Reijner, Maria en Margriet Zwinnen de goederen ontvangen die hen met
testament zijn gemaakt en gelaten door Reijner Schuermans en zijn huisvrouw
Lijssbeth Mechelmans zaliger. Het gaat om een eussel, grenzend de erfgenamen
van Henrick Dries en de erfgenamen van Jan Gathis; nog een bloeck in Sourle
gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de straat; nog een half bonder
broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend de zusters van Hasselt, de
erfgenamen van Jan Gathis en Jan Joris; nog een bos te Roijen gelegen, grenzend
de zusters van Hasselt en de straat; nog een heide genaamd 'het Roijen Heyken',
palend de twee straten naar Zourle en de zusters van Hasselt; nog huis en hof
'opde Stappe' gelegen, grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Jacob
Cannaerts; nog een heide in Rue gelegen, grenzend sheeren straet, de zusters
van Hasselt; nog huis en hof achter 'den Habeel' gelegen, grenzend de straet en
'die Steghe'; nog 3 zillen erf genaamd 'het Ghijsskens Lant', grenzend de
'heeren van onser vrouwen van Triecht' en de erfgenamen van Jacob Cannarts, en
verder al hetgeen wat hier nog sorteert. Joris Gathis en Reyner Zwinnen zijn
voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.
Hierna op 20
maart hebben Joris Gathis en Reyner Swinnen voor de voorschreven personen ook
alles ontvangen zoals boven in 'des pastoers van Lumpmen Laethoff'.
1578, 20
februari. Folio 223
Gielis Vanden
Venne heeft de philippusgulden jaarlijks ontvangen staande aan panden van de
erfgenamen van Henrick Vernijen onder Schuelen gelegen, die aan hem via het
testament van Reyner Schuermans en zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans zaliger
gelaten was. Gielis Vanden Venne is tot de gichte gekomen.
1578, 20 maart.
Folio 224
Geertruijt,
dochter van Joris Luijten, ontvangt de ene rinsgulden jaarlijks die haar
gelaten werd door het testament van Reijner Schuermans en zijn huisvrouw
Lijssbeth Mechelmans, staand op panden van Jacobs Dries huisvrouw onder
Schuelen gelegen. Geertruijt Luyten is met recht tot de gichte gekomen.
1578, 20 maart.
Folio 224v
Crijn Opde Beeck
heeft als momber van zijn huisvrouw Dingen Meerhouts het versterf ontvangen dat
haar na de dood van haar oom Reyner Schuermans is verstorven: 'dat Vliegen
Eussel' onder Schuelen gelegen, grenzend Henrick Dries erfgenamen en de
erfgenamen van Jan Gathis; nog een bloeck in Sourle gelegen, grenzend de straat
en de zusters van Hasselt; nog een half bonder broek 'opt Roijer Broeck'
gelegen, grenzend de zusters van Hasselt, de erfgenamen van Jan Gathis en Jan
Joris; nog een bos in Roijen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de
straat; nog een heide geheten 'het Roijen Heijken', grenzend de twee straten
naar Zoulre en de zusters van Hasselt; nog huis en hof 'opde Stappe' gelegen,
palend de straat en de erfgenamen van Jacob Cannarts; nog een heide te Rue
gelegen, grenzend sheeren straet en de zusters van Hasselt; nog huis en hof
achter 'den Habeel' gelegen, grenzend de straat en 'die steghe'; nog 3 zillen
erf geheten 'het Ghijskens Lant', grenzend de 'heeren van onser Liever vrouwen
tot Triecht' en Maria Cannarts en verder alle andere erfgoederen, pachten en
renten onder deze bank sorterend. Crijn is als momber van zijn huisvrouw met
recht tot de gichte gekomen.
Crijn Opde Beeck
heeft tevens als momber van zijn huisvrouw hetzelfde versterf ontvangen
sorterend onder het 'Pastoers van Lumpmen Laethoff'.
1578, 20 maart.
Folio 224v
Wouter
Busselkens heeft de ene rinsgulden jaarlijks ontvangen die Reyner Schuermans en
zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans hem met testament gelaten hebben, staande op
de panden van Wouter voorschreven zelf. Wouter is tot de gichte gekomen.
1578, 20 maart.
Folio 224v
Jan Schuermans
heeft ontvangen een bosje te Roijen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en
de straat, dat hem werd gemaakt door het testament van Reijner Schuermans en
zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans. Jan is ter gichte gekomen met recht.
1578, 03 april.
Folio 225
Willem Dillen kwijt
aan panden van Peter Kelchteren, die vroeger toebehoorden aan Herman Pijpen, in
Roijen onder Schuelen gelegen 1 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg alles betaald:
zowel de hoetpenningen als alle restanten. Peter is ter gichte gekomen. De
eerste gicht hiervan zal men vinden op 7 oktober 1518 als Maria Vanden Gracht
aan Jannes Reijners alias Vanden Gracht 1 rinsgulden jaarlijks overgicht.
1578, 07 april.
Folio 225
De broers Mathijs
en Mathijs Vanden Putte hebben samen opgedragen aan Henrick Geerts zoon
van Jan een stuk broek onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Buetschot',
grenzend de erfgenamen van Willem Geerts O, de erfgenamen van Ffrans Aerts W,
sheeren straet Z en Peter Oriaens N. Het is belast met 6 rinsgulden jaarlijks
aan iemand van Diest genaamd Ffrans. Deze staan te lossen met 100 rinsgulden
eens. Tevens belast met de helft van 6,5 penninck grondcijns, meer niet. Hier
boven moet Henrick nog 230 rinsgulden Brabants eens betalen, godspenninck 5
stuivers en lijcoep 10 rinsgulden. Henrick is met recht tot de gichte gekomen.
Op 21 april 1580
heeft Anna Dillen, weduwe van Henrick Geerts voorschreven, met haar verleende
momber Hubrecht Dillen opgedragen aan Mathijs Vanden Putte voorschreven deze
beemd als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks. Deze staan te kwijten
met 100 rinsgulden Brabants eens die Henrick Geerts tijdens zijn leven nog niet
had betaald van deze voorschreven koop. Mathijs Vanden Putte is ter gichte
gekomen.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 225v
Thomas Shertogen
gicht Thijs Maechs in een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'den
Piepeler', grenzend Jan Van Creijewinckel, Pouwels Van Houte en 'die
Geijtelinge', voor 92 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en
lijcoep nae lantcoep. Thijs Maechs is ter gichte gekomen met recht.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226
Lambrecht Opde
Cruijs Strate heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Thijs en ook in de
naam van Henrick, Peter, Anna en Lijssbeth Thijs ontvangen na de dood van hun
ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Sheeren, Claes der
Scheper en de gemeijn heide. Ze zijn tot de gichte gekomen.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226
Marten
Vleesschouwers heeft het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood
van zijn ouders: een gedeelte of zijn gerechtigheid in de molens en de andere
goederen behorend tot deze molens in Coersel gelegen, waarvan de erfgenamen van
Willem Geerts met hun megeringen de andere delen hebben. Marten is ter gichte
gekomen met recht.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226
Marten
Vleesschouwers zoon van Jan Vleesschouwers heeft opgedragen aan Cornelis Thomas
en zijn erfgenamen de actie en gerechtigheid die hem verstorven is na de dood
van Marike van Muelstede, zijn moeder, die ze had in haar leven op de molens en
andere goederen behorend tot de molens onder Coersel gelegen, voor 151
rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Peter Bullens is in de naam
van en voor Cornelis Thomas met recht tot de gichte gekomen. Omdat dit goed
gedeeltelijk sorteert onder Brabant, is hetgeen hier onder de bank valt,
gerekend op 75 rinsgulden.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226v
Laureijs Huesdeijns
als momber van zijn huisvrouw Maria Van Meuwen en Gielis Heijloven als momber
van zijn huisvrouw Lijssbeth van Meuwen hebben ontvangen na de dood van hun
ouders een zille broek gelegen in 'de Vijff Eycken Beempt'; nog 1 zille broek
gelegen 'opt Luekensoere', rijdend tegen Jan Steenaerts; nog 16 stuivers
jaarlijks staande aan panden van Melchior Van Schoenbeeck onder Schuelen
gelegen; nog 28 stuivers jaarlijks staande aan panden van de erfgenamen Herman
Pijpen te Roijen onder Schuelen gelegen; nog aan Geert Merckdens panden onder
Schuelen gelegen 12 stuivers jaarlijks. Laureijs en Gielis zijn beiden als
momber van hun huisvrouw ter gichte gekomen.
1578, 10 april.
Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226v
Peter Willems
heeft opgedragen aan Jan zoon van Naeck Inde Rijt van Meuwen de 6,5 rinsgulden
jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Kerst van Ham onder Coersel
gelegen, volgens de registers, voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck
een halve stuiver. Jan Inde Rijt is tot de gichte gekomen.
1578, 24 april.
Folio 227
Peter Opt Straet
heeft voor hem en voor Anna en Heijloff Opt Straet ontvangen het versterf dat
hen is toegevallen na de dood van hun ouders: een bloeck genaamd 'het Groet
Bloeck' onder Coersel gelegen, grenzend Peter Van Postel en Jeronijmus Huben;
nog een beemd genaamd 'den Baten Beempt', grenzend Lucas Huben en Henrick
Gielis; nog een stuk erf geheten 'dat Boss Euwt', grenzend Henrick Wilboerts en
Peter Svoechs; nog een stuk erf geheten 'het Buetschot', palend Sebastiaen
Kenens en de kinderen van Henrick Kenens; nog een stuk land 'int Groet Bloeck'
gelegen, grenzend de erfgenamen van Henrick Wijnen en de erfgenamen van
Jeronijmus Huben; nog een stuk land geheten 'die Herberch', grenzend de
erfgenamen van Mewus Tielens 1), de straat verder rondom. Peter is voor hem en
voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1578, 15 mei.
Folio 228v
Peter Cornelis
heeft opgedragen aan Jacob Convents zoon van Jan 2 rinsgulden en 10 stuivers
jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Jan Nesen alias Zwinnen onder
Coerssel gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Verkocht voor 42,5
rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Jacob
Convents is met recht tot de gichte gekomen.
1578, 20
februari. Folio 228v
Willem Claes
alias Van Schuelen heeft opgedragen aan Melchior van Schoenbeeck een stuk land
onder Schuelen gelegen, geheten 'het Vossch Velt', grenzend mr. Jan van Gelmen
erfgenamen W, Goesen Lenaerts erfgenamen O, Peter Alen Z en sheeren straet N.
Was belast aan Dionijs Claes met 1 mudde rogge en 1 rinsgulden jaarlijks, die
niet te kwijten zijn zolang Dionijs leven zal; nog met 12 stuivers jaarlijks
aan de anniversariën van Schuelen en nog met 6 penningen grondcijns. Boven deze
lasten moet koper Melchior nog overgichten een mudde rogge erfelijk dat
Melchior heeft gelden aan panden van de erfgenamen van Henrick Wellens hovend
onder de 'Laethoff van Wauwenroije' en bovendien nog 70 rinsgulden Brabants
eens betalen, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Melchior
is tot de gichte gekomen.
1578, 26 juni.
Folio 229v
Joris Luijten
heeft in de naam van de kinderen Jan, Katharijn, Lijsbeth en Margriet Luijten
het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en
hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet, Ffrans van Gelmen en
Melchior van Schoenbeeck; nog een stuk land genaamd 'den Vlaijenberch',
grenzend Jan Vander Linden, Lambrecht Geerts met zijn megeringen en de straat;
nog een heike 'opde Stappe' gelegen, geheten 'den Linden Stock', grenzend
sheeren straet en Marten Stapparts. Joris Luyten is voor de kinderen met recht
tot de gichte gekomen.
1578, 26 juni.
Folio 229v
De broers
Mathijs, Adriaen en Daniel Tielens hebben opgedragen aan Joris Schepers een eussel
onder Coersel gelegen aan 'den Hoeghen Bossch', grenzend de erfgenamen van
Peter Neven, de pastoor van Coerssel en Maria Vaes. Verkocht voor 50 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck 1 stuivers en lijcoep 1 rinsgulden. Joris Schepers
is met recht tot de gichte gekomen.
1578, 26 juni.
Folio 230
Marten Repers en
Catharijn Schuermans met haar verleende momber Philips Vander Luecken alias Van
Rue hebben opgedragen aan Jan Schuermans het vierdedeel van een zille broek
gelegen 'opt Achtersten Lutkens Oer', grenzend de Demer, de erfgenamen van
Peter Neven en de erfgenamen van Cornelis Mandemekers, voor 12 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck een halve stuiver. Jan is ter gichte gekomen.
1578, 26 juni.
Folio 230v
Scheiding en
deling van Peter Van Kelchteren in de naam van zijn kind verwekt bij Iken
Vander Luecken 1) en Geertruijt Vander Luecken 2).
Aan Geertruijt Vander
Luecken viel voor haar deel het huis met de eerste hof, gelegen onder
Schuelen in Rue, grenzend sheeren straet 1), het zusterklooster van Hasselt 2)
en Reijner Stessens 3); nog een beemd gelegen bij het voorschreven huis. Ze
moet alle uitgaande lasten betalen aan de volgende percelen en daarom zal het
huis nog 1 gulden Brabants jaarlijks trekken aan Philips Vander Luecken. Nog
een bloeck gelegen onder Schuelen bij Zoerle, grenzend sheeren straet 1),
Wouter Busselkens 2) en 3).
Voor het kind
van Peter van Kelchteren en Iken Vander Luecken is voor het deel een bloeck in
Rue gelegen, omtrent 1,5 vat zaaiens groot, grenzend sheeren straet 1), Geert
Hansens 2) en het zusterklooster van Hasselt 3); nog een heike aan 'de Wolffs
Kele' gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Balthis Smeets 3); nog een
beemd in Rue gelegen, grenzend 'het Roijer Broeck' 1), het zusterklooster van
Hasselt 2); nog 3 hornsgulden jaarlijks staande op panden en nog 1 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van Philips Vander Luecken.
Geertruijt Luijten
met haar verleende mombers Philips Vander Luecken en Joris Luyten, en Peter Van
Kelchteren in de naam van en als momber van zijn kind genaamd Iken hebben
afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen ze
vast en onverbrekelijk houden.
1578, 26 juni.
Folio 231v
Jan Gathis heeft
opgedragen aan de kinderen van Joris Vernijen, namelijk Henrick en Catharijn
Vernijen een gedeelte in een bos onder Schuelen gelegen, grenzend Willem Vanden
Roije, mr. Geert van Velpen en Geert Coex en Maria Cannarts, voor 2,5
rinsgulden jaarlijks die af te leggen zijn met 18 rinsgulden Brabants eens.
Wouter Coex der alde is voor de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.
Wouter Coex
heeft opgedragen als momber van de bovenstaande kinderen de 2 gedeelten in het
voorschreven bos aan Jan Gathis voorgenoemd als een onderpand voor de 2,5
rinsgulden Brabants jaarlijks voorschreven; Jan Gathis is met recht tot de
gichte gekomen.
1578, 01 juli.
Folio 232
Willem Claes
heeft opgedragen aan Gielis IJliaes een hof onder Schuelen gelegen, genaamd
'den Cruls Hoff', grenzend de straat aan 2 zijden, Aert Vanden Dwee kinderen W,
Henrick Cremers N, als een pand voor 11 rinsgulden en 10 stuivers Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 150 rinsgulden
Brabants geld zoals ten tijde van de kwijting in Brabants gangbaar zal zijn.
Willem moet de pontpenningen betalen. Willem belooft dat hij binnen het jaar
van 'den Cruls Hoff' 4 rinsgulden jaarlijks zal afleggen die de dochter van
Reijner Wouters jaarlijks daarop gelden heeft. Peter Vanden Briele is in de
naam van en voor Gielis IJliaes met recht tot de gichte gekomen.
Willem Claes
heeft ook opgedragen voor de meier en laten van het 'Laethoffs van Wauwenroije'
tot behoef van Gielis IJliaes een mudde rogge jaarlijks en erfelijk zoals hij
het gelden heeft op panden van de erfgenamen van Henrick Wellen, dat hij
onlangs verkregen heeft van Melchior Van Schoenbeeck als een onderpand voor de
voorschreven 11 rinsgulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Peter Vanden
Briele is voor Gielis IJliaes ter gichte gekomen.
1578, 03 juli.
Folio 232v
Peter Bullens
heeft in de naam van Aert Bolaerts als momber van zijn huisvrouw Magriet
Vleesschouwers het versterf ontvangen dat aan hem als momber van zijn vrouw
verstorven is na de dood van haar moeder Maria Vleesschouwers. Dat gaat om een
part van de molens, beemden, landen en andere erven die bij de molens horen
onder Coersel gelegen. Peter Bullens is in de naam van Aert als momber van zijn
huisvrouw voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1578, 03 juli.
Folio 232v
Peter Bullens,
die een onherroepbare procuratie heeft vanwege Aert Bolaerts als momber van
zijn huisvrouw Margriet Vleesschouwers, heeft opgedragen aan Augustijn Schaeps
het deel dat Aerts huisvrouw verstorven is na de dood van haar moeder Maria
Vleesschouwers: haar deel van de molens, beemden, landen en andere erven die
behoren tot de molens onder Coersel gelegen, waarvan de erfgenamen van Willem
Geerts de andere delen hebben, voor 160 rinsgulden Brabants eens, godspenninck
1 'france' stuiver en lijcoep 6 rinsgulden. Peter Vanden Briele is in de naam
van en voor Augustijn Schaeps met recht tot de gichte gekomen. Het Loons goed
hier sorterend, wordt gerekend op 100 rinsgulden eens.
De procuratie
volgt hierna. Ze dateert van 2 juli 1578 en werd opgemaakt door notaris Joannes
de Palude of Vanden Broecke. Jan Bolaerts met zijn instemmende en aanwezige
echtgenote Margriet Vleesschouwers machtigen onherroepelijk Peter Bullens om in
hun naam alles te regelen en te gichten betreffende de molens van Coersel, na
de dood van Maria Vleesschouwers, moeder van Margriet. Hij mag Augustijn Schaeps
erin gichten en het geld ervan ontvangen en ze zullen instemmen met alles wat
hij regelt, zoals ze zelf zouden doen als ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen
Diest in presentie van de getuigen Goosen Vander Herden en Gielis Snijers.
1578, 10 juli.
Folio 234
Aert Teggers
heeft in de naam van Geert, Jan, Barbara, Lijssbeth en Maria Celen het versterf
ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk broek onder
Coerssel gelegen, grenzend Eel Leuwen aan 2 zijden, Lijssbeth Didden 3) en de
erfgenamen van Jan Nelens 4). Aert Teggers is voor de voorschreven kinderen met
recht tot de gichte gekomen.
1578, 10 juli.
Folio 234
Wouter
Busselkens heeft opgedragen aan Geert Coex de 10 rinsgulden Brabants jaarlijks
die hij gelden heeft op panden van Willem Van Cleme onder Schuelen gelegen,
zoals men zal vinden op 18 april 1577. Opgedragen in ruil voor een beemd in
Zoerle gelegen, sorterend onder Steijvordt. Wouter moet nog 31 rinsgulden
Brabants eens toegeven. Geert Coex is tot de gichte gekomen. Het pontgelt
beloopt op 10 gulden. (Foute naam in origineel achteraan.)
1578, 10 juli.
Folio 234v
Querijn Opde
Beeck heeft met zijn huisvrouw Dingen Meerhouts opgedragen aan Wouter Coex de
Jonge heel hun versterf dat aan hen toekomt na de dood van Reijner Schuermans
alias Peters: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O,
'die Stege' W en Margriet Schuermans erfgenamen 3); met nog renten die aan hen
ook na deze dood verstorven zijn; nog hun rechten van een stuk erf aan 'de
Wolffs Kele' gelegen, grenzend 'die Roijen Heijde' en de zusters van Hasselt;
nog hun gerechtigheid in 'die Tiegelrije', grenzend 'tgoet van Vlaenderen',
Willem Vanden Roije en 'den Gulicker Bossch'; nog een bloexke in Zourle
gelegen, grenzend sheeren straet en de zusters van Hasselt; nog een stuk broek
aan 'die Haecx Brugge' gelegen, grenzend 'die Krieckels Laeck', Peter Minbiers;
nog een half boender broek 'opt gemeijn schavije' gelegen, grenzend 'den
Kermpter Beemd' en 'die Krieckels Laeck'; nog het derdedeel van een stuk broek
ook bij het voorschreven half boender gelegen, waarvan Ffrans Neven de andere
2/3 heeft. Deze twee laatste percelen sorteren in 'spastoers van Lumpmen
Laethoff'. Nog een eussel in Ruije gelegen, grenzend 'den Lummens Driessch' en
Joris Gathis. Verkocht voor 45 rinsgulden Brabants jaarlijks (de rinsgulden
voor 20 stuivers Brabants gerekend). Elke rinsgulden jaarlijks kan afgelegd
worden met 20 rinsguldens Brabants eens, maar afleggen kan enkel met 5
rinsgulden jaarlijks per keer met 100 rinsgulden. Godspenninck 1 braspenninck
en lijcoep nae lantcoep. Wouter Coex is tot de gichte gekomen.
Tevens is Wouter
ter gichte gekomen in 'des pastoers van Lumpmen Laethoff' met recht.
Daarna heeft
Wouter Coex voorgenoemd opgedragen aan Querijn Opde Beeck met zijn huisvrouw al
de bovengeschreven goederen en renten uit de vorige gichte en daarbij nog huis
en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet N, Mathijs Hermans of de
kinderen van Aert Vanden Dwee O; 'den Smaut Bampt' 3) en Maria Claes erfgenamen
4); nog een bos daar in de buurt gelegen, grenzend de heer van Lumpmen 1), 'den
Smaut Bampt' 2) en Jan Vernijen alias Inden Waelpot 3), samen als een pand en
onderpand voor de 45 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint Jan
Baptistendag in juni zoals voorschreven. Af te lossen zoals hiervoor
beschreven. Querijn is als momber van zijn huisvrouw voorschreven met recht tot
de gichte gekomen.
Querijn en zijn
huisvrouw Dimpna sloten nog een akkoord dat indien Querijn zou sterven voor
haar, dan zal Dimpna haar vrije wil mogen doen met de voorschreven rente.
Indien Dimpna zou sterven voor Querijn, dan zal Querijn zijn leven lang de
tocht behouden van deze rente. Indien Querijn dan zou sterven zonder wettige
geboorte achter te laten, dan zal de rente in het geheel verstervan op de
kinderen van Dimpna Meerhouts voorgenoemd. Mocht Querijn toch wettige geboorte
achter laten, dan zal de rente half en half gaan.
De meier heeft
voor het deel van de heer voor pontgelt 39 gulden 10 stuivers ontvangen en de
rest, 5,5 rinsgulden, heeft de pastoor voorschreven voor zijn deel ontvangen.
1578, 04
september. Folio 236v
Jan Reijners
heeft als momber van zijn huisvrouw Beatrix Pouwels en voor zijn megeringen
Aert Pouwels en Thomas Wouters als momber van zijn huisvrouw Catharijn Pouwels
het versterf ontvangen als naaste erfgenamen na de dood van Mechtelt Zeekers.
Het betreft een stuk land onder Schuelen gelegen bij Sint Joris Huijsken,
grenzend Peter Alen, de H. Geest van Spalbeeck en 'het Bruijninx Velt'; nog een
stuk weide grenzend Dimpna van Quaethoven, 'het Hulten Cruys' en Aert Wilsens;
nog 'den Hazeren Beempt', grenzend 'die heirstraet', Gielis IJliaes en 'die
Boedem Bussche'. Jan Reijners is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn
megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1578, 17
september. Folio 237
Marcus Vanden
Inde als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth van Loe heeft het versterf
ontvangen dat zijn huisvrouw verstorven is na de dood van haar zoon Peter
Halmaerts: een stuk land gelegen in 'de Hegge', genaamd 'het Leecken'. Marcus
is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1578, 02
oktober. Folio 239
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Peter Alen ontvangen na de dood van heer Andries
Alen, zijn broer, 20 rinsgulden jaarlijks staande op de panden van deze Peter
Alen onder Schuelen gelegen. Peter is voor Peter Alen met recht tot de gichte
gekomen.
1578, 02
oktober. Folio 239
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Jan Alen, zoon van Peter Alen, ontvangen de 5
rinsgulden jaarlijks die staan op panden van zijn vader Peter Alen onder
Schuelen gelegen. Deze werden aan Jan gemaakt door het testament van heer
Andries Alen, zijn oom. Peter Vanden Briele is voor Jan Alen tot de gichte
gekomen.
1578, 02
oktober. Folio 239
Peter Vanden
Briele heeft ontvangen voor de kinderen van Bartholomeeus Alen, namelijk Anna,
Bartholomeeus, Andries, Jan en Katharijn Alen, 10 rinsgulden jaarlijks op
panden van Peter Alen onder Schulen gelegen, die aan de kinderen werden gemaakt
door het testament van hun oom heer Andries Alen. Peter Vanden Briele kwam in
de naam van deze kinderen met recht tot de gichte.
1578, 16
oktober. Folio 239v
Matheeus
Mechelmans en Crijn Op de Beeck als momber van zijn huisvrouw Dimpna Meerhouts
hebben ontvangen na de dood van hun moije (tante) Lijssbeth Mechelmans huis en
hof in Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, het
convent van Everboede Z, waar onlangs Cornelis Mandemekers als tochter
uitgestorven is. Matheeus en Crijn als momber van zijn huisvrouw zijn tot de gichte
gekomen.
1578, 16
oktober. Folio 240v
Jan Van Nuffel
heeft als momber van zijn huisvrouw Mechtelt Zekers het versterf ontvangen dat
hem verstorven is na de dood van Mechtelt Zekers, haar nicht: een stuk land bij
'Sint Joris Huijsken' gelegen, grenzend Peter Alen O en de straat N; nog een
beemd genaamd 'den Hazeren Beempt'; nog een stuk erf in Worp gelegen, geheten
'den Bossch'. Jan is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1578, 16
oktober. Folio 240v
Geert Reijners
heeft als momber van zijn huisvrouw Christijn Spunx alias Pouwels het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van haar nicht Maria Spunx alias
Pouwels: huis en hof in Moelem gelegen, grenzend de straat en de erfgenamen van
Anna Spunx; nog een bloexke geheten 'het Delleken', grenzend de straat en
Henrick Truijens; nog een eussel aan de Rijt gelegen, grenzend Henrick Mantels,
Henrick Truijens en de straat; nog een half bos in Ruijen onder Schuelen
gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan de erfgenamen van Henrick Dries,
genaamd 'den Lummens Driessch'; nog 1 zilleke broek 'opt Rueijer Broeck in twee
verschillende percelen gelegen, grenzend Peter Vanden Briele N. Geert Reijners
is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1578, 30
oktober. Folio 242v
Anna, Lijssbeth
en Maria Van Doerne hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend Wouter Coex de Jonge O, de erfgenamen van Jan Jacobs
W en sheeren straet N; nog een bloexke op de Herck gelegen, grenzend Jan Bouten,
Willem Thijs en de erfgenamen van mr. Jan van Gelmen; nog een heijke in 'de
Wolffs Kele' gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en Joris Luijten; nog een
half zilleke broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint-Joris van
Schuelen en Gielis IJliaes. Deze personen zijn ter gichte gekomen.
1578, 30
oktober. Folio 243
Valentijn
Valentijns heeft in de naam van Appollonia Huben ontvangen het versterf dat hen
is verstorven na de dood van haar ouders: een stuk broek onder Coersel gelegen,
grenzend Jacob Vanden Briele en Jan Huben; nog een stuk broek grenzend Jaspar
Hillen en de kinderen van Jan Leijsen; nog een eussel aan 'den Esselen Bossch'
gelegen, grenzend de erfgenamen van Wouter Vanden Hove en Katharijn Hoemans;
nog een stuk erf genaamd 'het Groet Bloeck', grenzend Henrick en Hubrecht Opt
Straet; noch een stuk erf genaamd 'die Mathijs Heyde', grenzend sheeren aert
rondom; nog huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Joachim Vanden Putte aan
2 zijden en sheeren sraet 3), en verder al wat hier nog onder deze bank valt.
Valentijn is voor Appollonia met recht tot de gichte gekomen.
1578, 30
oktober. Folio 243v
Matheeus
Mechelmans en Henrick Schabben hebben voor hen en voor Jan en Michiel
Mechelmans het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van
Lijssbeth Mechelmans, waar Henrick Moers als tochter uitgestorven is: een halve
bonder broek gelegen 'aent Roijer Broeck', grenzend de zusters van Hasselt en
'tgemeijn broeck'; nog een stuk land opde Stappe gelegen, grenzend Maria
Kannarts en sheeren straet, en wat hier verder nog mocht sorteren onder deze
bank. Matheeus Mechelmans en Henrick Schabben zijn voor hem en voor hun
megeringen tot de gichte gekomen.
1578, 30
oktober. Folio 244v
Christiaen
Keetsers heeft in de naam van Thijs Keetsers het versterf ontvangen dat hem is
aangestorven als naaste erfgenaam na de dood van Maria Spunx: een sille broek
in 2 verscheidene percelen 'opt Roijer Broeck' gelegen; nog de helft van een
bos in Roijen gelegen, genaamd 'den Lummens Driessch'; een hof in Grolaren
gelegen, grenzend Jan Moens, de straat en Maria Peters; nog een beemd in
Grolaren gelegen, geheten 'den Hennens Beempt', grenzend Jan Moens en Aert
Slangen; nog een stuk land omtrent Moelem gelegen, genaamd 'het Bergelen'; nog
een bloexke in Moelem gelegen, geheten 'het Rueken', grenzend Maria Thijs,
Henrick Mantels en de kinderen van Vincent Bosmans; nog huis en hof in Moelem
gelegen, grenzend de erfgenamen van Anna Spunx en de straat aan 2 zijden; nog
een bloexke geheten 'het Delleken', grenzend Henrick Truijens en de straat; nog
een eussel aan 'de Rijt' gelegen, grenzend Henrick Mantels, de straat en
Henrick Truijens, en al wat hier nog onder 'die gerichte' is sorterend.
Christiaen is in de naam van Thijs Keetsers ter gichte gekomen met recht.
1578, 30 oktober. Folio 244v
Henrick Aerts
heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Claes Aerts het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof in
Coersel gelegen, grenzend Henrick Cremers, sheeren straet en Henrick Geerts;
nog een stuk broek geheten 'het Buetschot', grenzend Henrick Geerts en Peter
Pouwels; nog een stuk broek genaamd 'die Herntshage', grenzend Jacob Vanden
Briele en de kinderen van Thonis Leijsen; nog een beemd genaamd 'den Custers
Beempt', grenzend de H. Geest van Coersel en Hubrecht Grieten. Henrick Aerts is
voor hem en voor zijn broers tot de gichte gekomen.
1578, 30
oktober. Folio 245
Henrick Aerts
heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Claes Aerts het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Katharijn Aerts.
Henrick Aerts kwam voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte.
1578, 30
oktober. Folio 245
Henrick Gielis
heeft ontvangen een stuk broek gelegen 'aenden Hoegen Bossch', genaamd 'den
Quaijen Beempt', grenzend Henrick Wilboerts O, de straat N en Jan Van Postel W,
dat hem is gemaakt door het testament van zijn huisvrouw Katharijn Geerts tot
schuldbehoef. Dit testament is geproefd voor de Brabantse bank. Henrick Gielis
is tot de gichte gekomen.
Daarna heeft
Henrick Gielis dit broek opgedragen tot behoef van Nijs Knaep voor 100
rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver. Nijs Knaep is ter gichte
gekomen met recht.
1578, 11
december. Folio 247
Claes Claes
heeft in de naam van Ffrans en Catharijn Claes het versterf ontvangen dat hen
is verstorven na de dood van hun ouders: een stukje land 'int Liebens Velt'
gelegen 'metten halven naest den voirschreven Liebens Velt' gelegen onder
Schuelen aan de noordzijde. Claes is voor Ffrans en Katharijn tot de gichte
gekomen.
1578, 11
december. Folio 247v
Claes Claes
heeft ontvangen na de dood van zijn oom Dionijs Claes 3 rinsgulden jaarlijks
die hij verkregen had van Wouter Coex den Jongen; nog 2,5 rinsgulden jaarlijks
staande 'opt Vossen Velt' in Schuelen gelegen, toebehorend aan Melchior van
Schoenbeeck. Claes is tot de gichte gekomen.
1578, 11
december. Folio 248v
Matheeus
Mechelmans, Crijn Opde Beeck met zijn huisvrouw Dimpna Meerhouts en Henrick
Schabben met megeringen hebben opgedragen aan Henrick Everaerdts huis en hof in
Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, de steghe N
en het convent van Everboede Z, voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks boven alle
uitgaande lasten. Elke rinsgulden staat te kwijten met 20 rinsgulden Brabants
eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe.
Op 7 maart 1579
hebben Jan Mechelmans en Henrick Schabben de voorschreven gicht goedgekeurd. De
verkopers ontvingen 20 rinsgulden eens voor 1 rinsgulden jaarlijks. Henrick
moet voor Kerstmis eerstkomend nog eens 20 rinsgulden eens geven voor 1
rinsgulden jaarlijks in afkorting. De verkopers zullen dan nog 4 rinsgulden
jaarlijks trekken die de koper mag afleggen met 1 rinsgulden jaarlijks per keer
of in een keer op de valdag met Kerstmis. Henrick Everaerdts is op 5 maart 1579
met recht tot de gichte gekomen.
1579, 11
januari. Folio 249
Mathijs Opde
Bluecke heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Opde Bluecke een stuk
land in Castel gelegen, grenzend Mathijs voorschreven O en de erfgenamen van
Anthonis Vogelers W; nog een stuk broek in Haexelaer gelegen, grenzend de
kinderen van Jan Hoeffmans, Aert Vaes en 'die Alde Beeck' en verder al hetgeen
onder deze bank sorteert. Mathijs is ter gichte gekomen.
1579, 11
januari. Folio 249
Henrick Heeren
heeft als momber van zijn huisvrouw ontvangen na de dood van haar ouders een
stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Thijs, Matheeus Eelen en de
beek. Henrick Heeren is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1579, 11
januari. Folio 249
Jan Blueckmans
heeft voor hem en voor Peter, Matheeus, Lenaert en Lijssbeth Bueckmans als
naaste erfgenamen van Jan Blueckmans ontvangen een stuk land in Castel gelegen,
grenzend Mathijs Blueckmans O, Anthonis Vogelers erfgenamen W en sheeren aerdt
N; nog een stuk broek in Castel gelegen, grenzend Katharijn Hoeffmans, Aert
Vaes en de beek. Jan is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1579, 11
januari. Folio 249
Geert Willems
heeft als naaste erfgenaam van Jan Blueckmans ontvangen een stuk land gelegen
in Castel, grenzend Mathijs Blueckmans, de erfgenamen van Anthonis Voegelers en
sheeren aerdt; nog een stuk broek in Castel gelegen, grenzend Katharijn
Hoeffmans, Aert Vaes en de beek. Geert Willems is ter gichte gekomen met recht.
1579, 11
januari. Folio 249v
Henrick Mathijs
heeft als momber van zijn Huisvrouw Katharijn Pijpers en ook voor Heijloff
Pijpers het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van - (niet
ingevuld). Het betreft een stuk broek genaamd 'den Pijpers Beempt',
grenzend 'den Gardijnen Beempt' O, Jacob Roeselers W en de Alde Beeck 3).
Henrick is als momber van zijn huisvrouw en voor Heijloff Pijpers met recht tot
de gichte gekomen.
1579, 22
januari. Folio 249v
Peter Knaep
heeft voor hem en voor Jan, Pouwels, Margriet en Maria Knaep ontvangen na de
dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Kenens O,
de erfgenamen van Peter Dillen W en de beek N; nog een stuk broek in Oversel
gelegen, genaamd 'het Reijners Broeck', grenzend de erfgenamen van Jan Van
Postel O, Heijloff Dillen W; nog een gedeelte erf 'inden Hoegen Bossch'
gelegen; nog een stuk land in Coersel aan 'den aensel' gelegen, grenzend
Henrick Geerts O, Michiel Maechs kinderen W; nog een stuk land 'opt Luelen'
gelegen, grenzend Henrick Kenens N, Jaspar Zmeets Z; nog een stuk broek geheten
'het Buetschot'. Peter Knaep is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte
gekomen met recht.
1579, 23
februari. Folio 250
Jan Convents
heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Geerts ontvangen na de dood van haar
neef Henrick Vaes een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'den
Grammaert', grenzend Servaes Vande Putte erfgenamen 1), de erfgenamen van
Servaes Kenens 2), Aleijdt Mewis van Hechtel 3); nog een stuk broek genaamd
'Dast', grenzend Bartholomeeus Tielens erfgenamen, de erfgenamen van Wouter
Moens en de erfgenamen van Hubrecht Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen,
grenzend Valentijn Valentijns en de erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog
een stuk land in Coerssel aan 'den Veltgaijer' gelegen, grenzend sheeren straet
aan 2 zijden, Peter Vocx 3) en de erfgenamen van Servaes Vanden Putte 4). Jan
Convents is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
Het grote aantal
overlijdens in Koersel is het gevolg van het in brand steken van de kerk door
plunderende soldaten. Naar verluidt zouden toen ca 250 personen zijn omgekomen
die zich daar verschansten. Gebeurde op 11 januari 1579.
1579, 05 maart.
Folio 251
Lambrecht, Jan
en Peter Berten hebben ontvangen na de dood van hun neef en hun nicht Thijs en
Marie Vaes een stuk broek in Coersel gelegen, grenzend de erfgenamen van Wouter
Moens en de straat; nog een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den
Clerck', grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en de erfgenamen van Willem
Geerts; nog een stuk land genaamd 'den Lazers Hoff', grenzend sheeren straet en
de erfgenamen van Wouter Moens; nog een stuk land in Voertken gelegen, grenzend
de erfgenamen van Jaspar Tielmans en de erfgenamen van Jan Vanden Hove.
Lambrecht, Jan en Peter Berten zijn tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 251
Valentijn Meijen
heeft in de naam van Anna Neelkens ontvangen na de dood van haar nicht Marie
Vanden Winckel een stuk land in Stall gelegen, geheten 'het Stalbloeck',
grenzend Maria Beckers, Jan Claes en sheeren straet. Valentijn Meijen is in de
naam van en voor Anna Neelkens met recht tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 251v
Jan Otten heeft
als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Kelberchs en voor Jan en Joris
Kelberchs ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend Thonis Vernijen en sheeren straet; nog 1,5 zille beemd op de Laeck
gelegen, grenzend 'die Langdonck' en 'die Laeck'; nog een steghe tussen de
erfgenamen van Thijs Joes en hun eigen erf gelegen; nog een zille land bij 'het
Berch Busschken' gelegen, grenzend die steghe en de kerk van Herck, en verder
al hetgeen hier nog sorteert. Jan Otten is als momber van zijn huisvrouw en
voor Jan en Joris Kelberchs tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 251v
Jan Giels heeft
in de naam van Dionijs Moens ontvangen na de dood van zijn zuster Brigida Van
Ham een beemd in Coersel gelegen, grenzend 'die personagie' van Coersel en de
kinderen van Maria Mentens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Velt',
grenzend Joachim Mutsen erfgenamen en Thomas Mentens; nog een stuk broek in
Oversel in 'den Boven Beempt' gelegen, grenzend Peter Opt Straet en Jan Vanden
Putte; nog een stuk erf 'inden Hoegen Boss' gelegen en al wat hier nog sorteert
onder deze bank. Jan Giels is in de naam van Dionijs ter gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 251v
Jan Vanden Putte
heeft voor hem en voor Mathijs en voor Mathijs, Peter, Henrick,
Maria en Katharijn Vanden Putte ontvangen na de dood van hun neef Henrick Vaes:
een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Grammart', grenzend Servaes
Vanden Putte erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Kenens en Eelken Mewis van
Hechtelt; nog een stuk broek genaamd 'Dast', grenzend Berthomoleeus Tielens
erfgenamen, de erfgenamen van Wouter Moens en de erfgenamen van Hubrecht
Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen, grenzend Valentijn Valentijns, de
erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog een stuk land in Coersel aan 'de
Veltgaijer' gelegen, grenzend Peter Vocx erfgenamen, de erfgenamen van Servaes
Vanden Putte en sheeren straet aan 2 zijden. Jan Vanden Putte is voor hem en
voor zijn consorten tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252
Geert Convents
heeft ontvangen na de dood van zijn zuster Heijloff Convents een stukje broek
in Oversel gelegen, grenzend Aert Witters, Willem Meijen en Peter Mommen. Geert
(er staat Goris) is tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252
Aert Vaes heeft
voor hem en voor zijn zuster Cuen Vaes ontvangen na de dood van hun ouders een
stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peter Van Lelen en Lambrecht Schepers.
Aert is voor hem en voor zijn zuster voorschreven met recht tot de gichte
gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252
Sebastiaen Van
Houte heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Vanden Putte ontvangen na de
dood van haar ouders een stuk broek genaamd 'den Laeckbeempt', grenzend Mewis
Tielens en 'die Breedonck'; nog een stuk broek 'den Bogaerdt' geheten, grenzend
Hubrecht Dillen en Aert Nelens erfgenamen; nog een stuk land genaamd 'het
Puthueffken', grenzend 'die Breedonck' en Servaes Kenens erfgenamen; nog een
stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend de straat en de erfgenamen van Peter
Dillen; nog een stuk land geheten 'het Wierix Velt', grenzend de kinderen van
Heijloff van Ham en de kinderen van Reijner Meijen. Sebastiaen is als momber
van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252
Katharijn Van
Ham heeft ontvangen na de dood van haar nicht Brigida Van Ham een beemd gelegen
onder Coersel, grenzend 'die personagie' en de kinderen van Maria Mentens; nog
een stuk land geheten 'het Cleijn Velt', grenzend Joachim Mutsen erfgenamen en
Thomas Mentens; nog een stuk broek in Oversel in 'den Boven Beempt' gelegen,
grenzend Peter Opt Straet en Jan Vanden Putte; nog een stuk erf 'inden Hoegen
Boss' gelegen en al wat hier nog sorteert onder deze bank. Katharijn Van Ham is
ter gichte gekomen met recht.
1579, 05 maart.
Folio 252v
Hubrecht Dillen
heeft in de naam van zijn dochter Anna Dillen ontvangen na de dood van haar
moije Lijssbeth Reyners alias In de Moelen de helft van een stuk land geheten
'die Hommel Laeck', grenzend Anthonis Leysen en Hubrecht Dillen; nog een stuk
erf 'opde Schrick Heije' gelegen, grenzend Jaspar Hillen kinderen en de kinderen
van Claes Van Wijck. Hubrecht is in de naam van zijn dochter ter gichte
gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252v
Jan Giels heeft
in de naam van Claes en Jan Mentens ontvangen na de dood van hun ouders een
hoefke aan 'die personagie van Coersel' gelegen, grenzend hun eigen erf. Jan
Ghielis is in de naam van Claes en Jan tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252v
Peter Maechs
heeft voor hem en voor Claes en Jan Mentens ontvangen na de dood van hun ouders
een gedeelte van een stuk erf genaamd 'het Lanck Vunderken', grenzend Andries
Kenens en de kinderen van Peter Joris. Peter Maechs is voor hem en voor zijn
megeringen ter gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252v
Peter Maechs
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners ontvangen na de dood van
haar ouders een stuk erf 'opde Schrick Heije' gelegen, grenzend Jan Nesen en
Katharijn Hoeffmans. Peter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte
gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 252v
Servaes Vanden
Putte heeft voor hem en voor zijn zoon Ffrans Vanden Putte ontvangen na de dood
van hun neef Henricx Vaes een stuk broek geheten 'den Grammart', grenzend
Servaes Vanden Putte erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Kenens en Aleijdt
Mewis; nog een stuk broek genaamd 'Dast', grenzend Berthomoleeus Tielens
erfgenamen, de erfgenamen van Wouter Moens en de erfgenamen van Hubrecht
Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen, grenzend Valentijn Valentijns, de
erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog een stuk land in Coersel aan 'de
Veltgaijer' gelegen, grenzend Peter Vocx erfgenamen, de erfgenamen van Servaes
Vanden Putte en sheeren straet aan 2 zijden. Servaes is voor hem en voor zijn
zoon Ffrans ter gichte gekomen met recht.
1579, 05 maart.
Folio 253
Andries Creijten
der Alde heeft ontvangen na de dood van Lieben Creijten, de zoon van zijn
broer, 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Quinten Hoelsteens onder
Schuelen gelegen; nog een stukje erf 'opt Heerle Velt' gelegen, grenzend 'het
Swanen Velt' en de zusters van Hasselt. Andries is ter gichte gekomen met
recht.
1579, 05 maart.
Folio 253
Andries Creijten
heeft ontvangen voor Katharijne Bosmans als naaste erfgename van Lieben
Creijten de helft van 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Quinten
Hoelsteens; nog de helft van een stuk erf 'opt Heerle Velt' gelegen, grenzend
'dat Swanen Velt' en de zusters van Hasselt. Andries is voor Katharijn met
recht tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 253v
Maria en
Catharijn Geerts, Jan Convents als momber van zijn huisvrouw Anna Geerts hebben
ontvangen na de dood van hun neef Henrick Vaes een beemd onder Coerssel
gelegen, genaamd 'den Exelmans Beempt', grenzend Jan Joris en de kinderen van
Servaes Kenens; nog een stuk land in 'de Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend
Peter Van Postel en Andries Goesens; nog 'dat Plueger Eussel', grenzend Henrick
Gielis en de straat; nog een stuk broek genaamd 'Dast', palend Mewis Tielen en
de kinderen van Wouter Moens. Maria en Katharijn Geerts en Jan Convents als
momber zijn met recht tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 254
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Henrick, Matheeus, Hubrecht en Jan Van Pael
ontvangen na de dood van hun ouders 5 rinsgulden jaarlijks onder Schuelen
staand op panden van Jacob Dries. Peter Vanden Briele is in de naam van deze
personen ter gichte gekomen met recht.
1579, 05 maart.
Folio 254v
Peter Vanden
Briele heeft voor de kinderen van Bartholomeeus Alen, namelijk Bartholomeeus,
Andries, Jan en Catharijn Alen de 8 rinsgulden jaarlijks ontvangen die heer
Andries Alen aan deze kinderen in zijn testament had gemaakt. Ze staan op
panden van Peter Alen onder Schuelen gelegen. Peter Vanden Briele is in de naam
van deze kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1579, 05 maart.
Folio 254v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Margriet Gielis alias Van Diepenpoele het versterf ontvangen
dat haar verstorven is na de dood van haar ouders. Peter kwam voor Margriet tot
de gichte.
1579, 05 maart.
Folio 255
Goesen Voegelers
heeft opgedragen aan Valentijn Valentijns een stuk land in Coersel gelegen,
genaamd 'die Herberge', grenzend Peter Opt Straet W en sheeren straet verder
rondom, voor 4 rinsgulden jaarlijks die Valentijn gelden heeft op panden van
Marie Schuermans onder Huesden gelegen, sorterend onder de bank van Beringen,
en daarbij nog een koe gerekend op 100 rinsgulden Brabants eens. Hier boven
moeten nog betaald worden 300 rinsgulden Brabants eens. Hieraan komen de
hoetpenningen van 4 rinsgulden jaarlijks in mindering die Sijmon Inden IJseren
Man jaarlijks op deze panden gelden heeft. Die woont in Diest. Deze 4
rinsgulden jaarlijks moet Goesen Vogelers aflossen en aftrekken van deze som
van 300 rinsgulden. In afkorting moet de koper aan de verkoper 100 rinsgulden
betalen in contant geld. De resterende 200 rinsgulden mag de koper betalen
binnen het jaar. Als hij dat niet doet, zal hij ervoor een rente van 6% blijven
betalen. Godspenninck 3 stuivers en lijcoep 8 rinsgulden en aan de huisvrouw
van de verkoper voor een kermis 1 croen. Valentijn is met recht tot de gichte
gekomen. Voor het pontgelt is 16 rinsgulden 8 stuivers betaald.
Op 20 oktober
1580 heeft Valentijn Valentijns opgedragen aan Margriet Tielens, weduwe van
Goesen Vogelers, het voorschreven stuk land als een pand voor 6 rinsgulden
Brabants vallend op 5 maart. Af te leggen met 100 rinsgulden eens en met 1
rinsgulden jaarlijks die Valentijn voorgenoemd aan panden van Margriet Tielens
jaarlijks gelden heeft, die Valentijn kwijt. De weduwe is voldaan van deze
verkoop. Ze is ter gichte gekomen. Deze rente zal versterven na haar dood op de
naaste vrienden van Margriet. Margriet Tielens, de huisvrouw van Goesen
Vogelers, heeft ingestemd met de voorgaande gicht van het stuk land.
1579, 19 maart.
Folio 255v
Maria Vanden
Winckel heeft met haar verleende momber Jan Vanden Winckel opgedragen aan Jacob
Convents, volgens het testament dat haar man aan haar tot schuldbehoef had
gemaakt en dat geproefd is voor de bank van Ham. De goederen in het testament
vermeld, sorteren onder diverse hoven: onder de bank van Ham, onder de
Brabantse bank en onder de Loonse bank. Ze draagt 3 stukken erf op met een
driesje in Castel gelegen. Het ene stuk grenst Thijs Blueckmans W, sheeren aert
N en Adriaen Van Ham O. De andere twee stukken met het driesje grenzen Adriaen
Van Ham W en de erfgenamen van Valentijn Convents O, sheeren aert N en de
erfgenamen van Jan Blueckmans 4). Verkocht voor 400 rinsgulden Brabants en voor
een kermis voor de vrouw 3 rinsgulden eens. Deze goederen sorteren gedeeltelijk
onder de Brabantse bank en daarom wordt hetgeen hier sorteert gerekend op 300
rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Jacob
Convents is tot de gichte gekomen. Peter Hoesen als naaste erfgenaam van Jan
Rummens stemt met deze gicht in. Peter Hoesen staat garant met al zijn goederen
voor eventuele problemen. Mochten er meer lasten gevonden worden dan de 3
penninck grondcijns, dan zullen ze in mindering komen van de koopprijs.
1579, 19 maart.
Folio 256
Peter Hoesen
heeft een bloexke ontvangen in Stall gelegen, grenzend de straat O en N, de
erfgenamen van Kerst van Ham Z en de erfgenamen van Valentijn Convents W. Dit
bloexke werd hem gelaten door het testament van zijn oom Jan Rummens zaliger.
Peter is ter gichte gekomen.
1579, 19 maart.
Folio 256
Peter Hoesen
voorgenoemd heeft opgedragen aan Katharijn en Anna Voegelers het voorschreven
bloexke voor 130 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 4 stuivers en lijcoep 5
rinsgulden. Dit bloexke sorteert ook onder Brabant, daarom werd hetgeen hier
sorteert gerekend op 100 rinsgulden eens. Thijs Hueveners is voor Katharijn en
Anna ter gichte gekomen. Het goed is belast met 1 penninck grondcijns. De 100
rinsgulden moeten binnen het jaar betaald worden.
1579, 19 maart.
Folio 256v
Peter Vanden
Winckel heeft ontvangen na de dood van zijn huisvrouw Heijloff Vaes een stuk
land in Stall gelegen, grenzend sheeren straet O en Z en Claes Thijs erfgenamen
N en al wat nog onder deze bank sorteert. Peter is tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259
Andries Vanden
Biesen heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 4 rinsgulden jaarlijks
staande op panden van Balthis Smeets onder Schuelen gelegen. Andries is met
recht tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259
Wouter Vander
Stucken heeft als momber van zijn huisvrouw Ermptruijt Berinx en voor Margriet
en Maria Berinx ontvangen hetgeen hen verstorven is na de dood van hun ouders:
een stuk broek onder Schuelen gelegen, grenzend de Laeck en de Herck. Wouter is
voor hem tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259
Thomas IJliaes
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Henrick IJliaes 1 rinsgulden jaarlijks
staande op panden van Sebastiaen Smolders alias Buelinx erfgenamen onder
Schuelen gelegen. Heer Mathijs Soeten is voor Thomas IJliaes tot de gichte
gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259v
Jan Reyners
heeft in de naam van zijn zoon Aerdt Reijners ontvangen na de dood van Henrick
IJliaes en zijn huisvrouw Lucia van Lamijns 1 rinsgulden jaarlijks staande op
panden van Sebastiaen Smolders alias Buelens erfgenamen onder Schuelen gelegen.
Jan Reijners is voor zijn zoon met recht tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259v
Matheeus
Mechelmans heeft ontvangen na de dood van Lijssbeth Mechelmans, zijn moije
(tante), de goederen waar Henrick Moens als tochtenaar uitgestorven is: 2
rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan Gielis onder Schuelen gelegen;
nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Matheeus Van
Doerne ook onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden
van Lambrecht Geerts onder Schuelen gelegen; en al wat hier nog sorteert.
Matheeus Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259v
Jacob Smeets
heeft voor hem en voor zijn zuster Margriet Smeets het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun broer Willem Smeets: 3 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jongen onder Schuelen gelegen.
Jacob is voor hem en voor zijn zuster met recht tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 259v
Wouter Coex
heeft in de naam van en voor Catharijn Vernijen het versterf ontvangen dat haar
is verstorven na de dood van haar zuster Maria Vernijen. Wouter is voor
Katharijn ter gichte gekomen met recht.
1579, 09 april.
Folio 259v
Matheeus
Wintmolders heeft voor hem en voor zijn megeringen Pouwels Wintmolders en voor
Peter Briers zoon van Katharijn Wintmolders het versterf ontvangen na de dood
van hun ouders: de helft van 6 roijen beemd gelegen opde Zeelbeempden, waarvan
Willem Vanden Roije de wederhelft heeft. Matheeus is voor hem en voor zijn
consorten tot de gichte gekomen.
1579, 09 april.
Folio 260
Marten Swilden
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Henrick Moens 1 rinsgulden jaarlijks
staande op panden van Lambrecht Geerts onder Schuelen gelegen en al wat nog
onder deze bank sorteert. Marten Zwilden is ter gichte gekomen met recht.
1579, 30 april.
Folio 260v
Crispijn heeft
voor hem en voor zijn broer Jan Thewis ontvangen na de dood van hun ouders huis
en hof in Schuelen gelegen, grenzend 'die steghe' O, Wouter Coex Z en 'het
Bosslant' W; nog een heide in Roijen gelegen, grenzend 'den Lummens Driessch'
en de straat. Crispijn is voor hem en voor zijn broer ter gichte gekomen.
1579, 14 mei.
Folio 262v
Wouter Kenens
alias Nesen anders Moers heeft als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Moers
het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar neef Jan Van
Rubergen: een erf in Tienwinckel gelegen; nog een beemd onder Coerssel gelegen
die vroeger toebehoorde aan Peter of Jan Vaes; al hetgeen nog onder deze bank
sorteert. Wouter is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1579, 14 mei.
Folio 263
Peter Staels als
momber van zijn huisvrouw Maria Van Doerne en Anna Van Doerne hebben het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Lijssbeth
Van Doerne: 6 rinsgulden jaarlijks staande op hun eigen panden onder Schuelen
gelegen. Peter Staels is als momber van zijn huisvrouw en voor Anna Van Doerne
tot de gichte gekomen.
1579, 01 juni.
Folio 264v
Lambrecht Geerts
heeft voor hem en voor Anna Geerts het versterf ontvangen dat hen aangestorven
is na de dood van hun ouders: 'die coeren ende slachmoelen' met het erf daarbij
gelegen onder Coerssel en al wat nog onder deze bank sorteert. Lambrecht is
voor hem en voor zijn nicht Anna voorschreven ter gichte gekomen.
1579, 01 juni.
Folio 264v
Lambrecht Geerts
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn zuster
Katharijn Geerts waar Henrick Gielis onlangs als tochter uitgestorven is.
Lambrecht Geerts is tot de gichte gekomen.
1579, 04 juni.
Folio 265v
Thijs en
Lijssbeth Hermans hebben ontvangen na de dood van hun oom Geert Hermans alias
Jacobs de helft van een stuk land bij Moelem gelegen, grenzend 'die karre baen'
Z en 'dat Hechel Straetken' O; nog een uutfanck in Moelem voor het huis
gelegen, grenzend sheeren straet O; nog 1 rinsgulden jaarlijks, staande op
panden van Lijssbeth Hermans onder Schuelen gelegen. Thijs en zijn zuster zijn
tot de gicht gekomen.
1579, 04 juni.
Folio 265v
Katharijn Vanden
Dwee heeft ontvangen na de dood van haar broer Aert Vanden Dwee de helft van
huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet Z, Willem Claes O en
Wouter Coex de Jonge W; nog de helft van een hof tegenover het huis gelegen,
grenzend Reijner Wouters dochter O, sheeren straet N; nog de helft van een
halve zille 'opden Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint-Joris van Schuelen en
de erfgenamen van Michiel Alen. Catharijn is ter gichte gekomen.
1579, 04 juni.
Folio 265v
Joris Vernijen
heeft in de naam van en voor Lijssbeth Scheers het versterf ontvangen dat haar
verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk broek in Ruijen gelegen,
genaamd 'het Hasen Stuck', grenzend Thewis Stapparts en Balthis Smeets; nog een
stuk land opde Stappe gelegen, grenzend de straat en Maria Kannarts; nog een
heide opde Stappe gelegen, grenzend de erfgenamen van Marten Stapparts en
Wouter Coex de Jonge. Joris Vernijen is voor Lijssbeth Scheers ter gichte
gekomen.
1579, 11 juni.
Folio 266v
Lieben Creijten
heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Doermaels en voor Anna Doermaels
ontvangen na de dood van hun zuster Geertruijt Doermaels een stuk land onder
Schuelen gelegen, met een halve schuur en een stalleke daarop, grenzend Gielis
Vreven, de straat en Lieben voorschreven. Lieben is als momber van zijn vrouw
ter gichte gekomen.
1579, 20 juni.
Folio 267
Jaspar Smeets heeft
het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Christijn Smeets,
dochter van Henrick Smeets zoon van Jaspar voorschreven: een stuk land gelegen
onder Coersel 'in die Paelmans Hoeve', grenzend 'den heirgracht' O, Henrick Opt
Straet kinderen W, 'die Schrick Heije' Z en 'den Alffsberch' N; nog een stuk
broek bij Oversel gelegen, geheten 'den Grammaert', grenzend de kinderen van
Servaes Kenens O, de erfgenamen van Thijs Vaes W en de kinderen van Hubrecht
Mewis N. Jaspar Smeets is tot de gichte gekomen met recht.
1579, 25 juni.
Folio 267
Gijssbrecht
Swinnen heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Oppom ontvangen na de
dood van haar zuster Heijloff Van Oppom een halve mudde rogge en 2 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van Maria Peters in Schuelen en in Grolaren
gelegen. Gijssbrecht is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen met
recht.
1579, 25 juni.
Folio 268
Peter Molders
alias Buelinxs heeft ontvangen voor hem en voor zijn broer en zusters Aert,
Maria, Katharijn, Anna en Margriet Molders alias Buelinxs het versterf dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen,
grenzend Henrick Cremers en de straat; nog een half boender land ook onder
Schuelen gelegen, grenzend Jan tCeelen en de straat; nog een half boender 'int
Ffrace Broeck' gelegen, grenzend Willem Van de Roije en 'den Krieckels Laeck';
nog de helft van een bos ook onder Schuelen gelegen. Peter Molders is voor hem
en voor zijn broers en zusters met recht tot de gichte gekomen.
1579, 27 juni.
Folio 268v
Jaspar Reijners
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Vander Eijcken het versterf ontvangen
dat haar verstorven is na de dood van haar ouders. Jaspar is als momber met
recht tot de gichte gekomen.
1579, 27 juni.
Folio 268v
Ambrosius Vander
Eijcken heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 5 halster rogge jaarlijks,
staande op panden van Reijner Stessens en Jan Gielis alias Hemelers onder
Schuelen gelegen. Ambrosius is met recht tot de gichte gekomen.
1579, 07 juli.
Folio 269
Peter Bouten als
momber van zijn huisvrouw Agnees Alen heeft na de dood van heer Andries Alen,
haar oom, 10 rinsgulden jaarlijks ontvangen staande op een stuk erf in Schuelen
gelegen, geheten 'den Witsert', die aan Peter toebehoort. Het goed grenst 'die
Mierstege', sheeren straet en Reijner Stessens. Peter is als momber van zijn
huisvrouw tot de gichte gekomen.
1579, 09 juli.
Folio 269
Raes Vestkens
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 2 schiltsgulden jaarlijks staande op
panden van Geert Coex en Matheeus Van Doerne erfgenamen onder Schuelen gelegen.
Raes Vestkens is met recht tot de gichte gekomen.
1579, 09 juli.
Folio 269v
Mewis Berben met
zijn huisvrouw Anna Martens heeft opgedragen aan Jan Vander Hoeven alias Joes
huis en hof in Zourle onder Schuelen gelegen, zoals Wouter Busselkens het
hiervoor op 23 mei 1577 met gichte verkregen heeft, omdat Mewis Jan niet kan
voldoen. Jan Gathis is in de naam van Jan Vander Hoeven met recht tot de gichte
gekomen.
1579, 09 juli.
Folio 269v
Joncker Jacob
van Diest als momber van zijn huisvrouw Johanna van Gelmen, mr. Peter Van
Lamijns als momber van zijn kinderen Jan en Margriet, Peter Vanden Laer als
momber van zijn vrouw Margriet van Gelmen, Jan Taelman als momber van zijn
huisvrouw Heijloff Van Gelmen hebben voor hen en voor Jan van Gelmen ontvangen
het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 'de Hoeffacker'
onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Christijn
Coex; nog een stuk broek bij het 'gemeijn schavije' gelegen, grenzend Peter
Vanden Briele W, de Laeck Z en 'het gemeijn schaveije' N; nog een stuk broek
'opt gemeijn broeck' gelegen, genaamd 'het Poertken', grenzend de voorschreven
erfgenamen Z, 'die Krieckels Laeck' N en 'den Zannen Beempt' W; nog een stuk
erf boven 'Shoijeters' gelegen, grenzend de straat Z en 'het goet van
Shoijeters' N; nog een beemd genaamd 'die Twee Hercken', grenzend de Herck 1),
'het Colxken' 2); nog een stuk broek geheten 'het Colxken', grenzend de
voorschreven 'Twee Hercken' en de Herck; nog een halve bonder broek gelegen op
'de Vorste Laeck'; nog een halve bonder broek in 'Ffraece Broeck' gelegen; nog
een beemdje aan 'de Bachuijs Voert'; nog een stuk erf bij Dalem aan de brug
gelegen, grenzend 'die Groet Herck', genaamd 'die Planterije'; nog een hof met
een stuk broek gelegen tegenover Reijner Wouters 'gelege', grenzend de straat Z
en W; nog een hof aan Reijner Wouters schuur gelegen, grenzend deze schuur W,
'het Vossch Velt' O, de straat Z; nog een stuk erf achter Wouter Coex hof
gelegen, grenzend Wouters Coex hof W; nog een stuk erf bij het voorschreven erf
gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen kinderen O, de straat W; nog 31 rinsgulden
jaarlijks staande op de gemeijnte van Schuelen; al hetgeen nog onder deze bank
sorteert. De voorschreven partijen zijn met recht tot de gichte gekomen.
1579, 16 juli.
Folio 270v
Henrick van
Paele heeft voor hem en voor zijn broers Matheeus en Jan Van Paele ontvangen na
de dood van hun broer Hubrecht Van Paele 5 rinsgulden jaarlijks staande op
panden van de erfgenamen van Jacob Dries onder Schuelen gelegen. Henrick is
voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte gekomen.
1579, 20 juli.
Folio 271
Jan Ponderneijs
heeft een stuk erf ontvangen onder Schuelen gelegen 'opde Stappe', genaamd 'die
Heyde', grenzend de straat aan 2 zijden, de erfgenamen van Goesen Lenaerts en
Lambrecht Geerts 3), Lenaert Lompen of de erfgenamen van Joerdel Ulsselinx 4).
Dit werd aan Jan gemaakt door het testament van Maria Kannarts zaliger. Jan
Ponderneijs is ter gichte gekomen met recht.
1579, 20 juli.
Folio 271v
Mr. Jan Van Peer
heeft in de naam van Sijmon en Christijn Bervoets het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek 'int Neder Broeck'
gelegen, omtrent 3 zillen groot, grenzend het convent van Everboede 1), Henrick
Bervoets kinderen 2); nog een beemdje geheten 'het Smissen Beempdeken',
grenzend Aert Van Zonhoven kinderen, de Laeck en 'die Plack'; nog 4 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van Thewis Mechelmans of de erfgenamen van Jan Vilters
onder Schuelen gelegen; al hetgeen hier nog sorteert. Mr. Jan is voor Sijmon en
Christijn Bervoets met recht tot de gichte gekomen.
1579, 23 juli.
Folio 272
Maria Claes
alias Dreijers heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van
haar nicht Maria Kannarts van Schuelen: huis en hof in Schuelen aan de kerk
gelegen, grenzend sheeren straet W, het kerkhof Z, 'die Mier Stege' O en N; nog
een halve boender bos geheten 'het Bercken Lant', grenzend 'den Coenraerts
Bossch' en Jan Schuermans; nog 1,5 zille land aan 'den Manen Straet' gelegen,
genaamd 'dat Briers Veldeken', grenzend de straat aan 2 zijden; nog huis en hof
opte Stappe gelegen, grenzend de straat, Reyner Schuermans erfgenamen en 'die
Manen Straet'; nog 'het Wolffs Bloexken' aan de 'Heirstraet' gelegen, grenzend
de heer van Lumpmen en de erfgenamen van Ffrans Stapparts; nog 12 roijen land
'opt Gijbels Velt' gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en de heer van
Lumpmen 3); nog een hof opte Stappe gelegen, grenzend des heeren straet en
Peter Peters; nog een heike ook opte Stappe gelegen, grenzend 'die Hoesen
Driessen' en de heren van 'onser vrouwen tot Triecht'; nog 3 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Peter Kenens in Grolaren; nog
aan Aert Reyners erfgenamen panden 1 philipsgulden; nog aan panden van de
erfgenamen van Peter Zannen 2 rinsgulden jaarlijks; al hetgeen hier nog
sorteert. Maria Claes is tot de gichte gekomen.
1579, 30 juli.
Folio 273
Peter de Wuest
heeft voor hem en voor zijn broers Dierick en Jan de Wuest het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk weide bij
de molen in Herck gelegen, grenzend 'de Herck' W en 'den Steenwech' Z; nog 2/3
van een stuk broek geheten 'die Cleijn Roeten', waarin de heer van Lumpmen het
andere 1/3 heeft. Het heel stuk broek grenst de heer van Lumpmen O, 'den Smaut
Beempt' W en 'die Coelen Herck' Z. Peter is voor hem en voor zijn broers met
recht tot de gichte gekomen.
1579, 30 juli.
Folio 273
Jan Convents
heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Joris en voor Jan, Michiel, Peter
en Maria Joris het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun
ouders een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Stall Bloeck',
grenzend Thijs Hueveners en sheeren straet; nog een stukje land ook in Stall
gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en Andries Valentijns 3). Jan Convents
is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de
gichte gekomen.
1579, 30 juli.
Folio 273
Jan Convents
heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Joris en voor Jan, Michiel, Peter
en Maria Joris het versterf ontvangen dat hen verstorven is als naaste
erfgenamen na de dood van Anna Bolaerts, waar Henrick Witters als tochter
uitgestorven is: een stuk erf onder Coerssel gelegen, geheten 'den Bolaert',
grenzend de straat 1), 'den Lueckerman' 2) en Jan Cornelis 3). Jan Convents is
als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met
recht.
1579, 19
augustus. Folio 275
Jan Opde Voert
heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Bijnens en ook voor zijn zwager
Jan Boijen ontvangen en tevens heeft Anna Wevers alias Mantels ontvangen het
versterf dat hen toekomt na de dood van Lijsske Mantels alias Wevers, hun
nicht. Het gaat om een eussel bij Moelem gelegen, grenzend Gielis Coex W en N,
de beek O; nog een stuk land geheten 'den Haechdoeren', palend 'die Roechter
Straet' en de erfgenamen van Henrick Alen; nog een stuk broek geheten 'den
Smeijger', grenzend de beek en de erfgenamen van Lenaert Moens; nog een stukje
land geheten 'het Guerken', grenzend de kinderen van Hubrecht Spunx en het bos
van de heer van Lumpmen; nog een stukje land geheten 'die Twee Bluexkens',
grenzend de straat, Geert Bogaerts en de kinderen van Vincent Bossmans; nog een
bos onder Genenbossch gelegen, geheten 'den Beck', grenzend de straat; nog 6,5
rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Reijner Wouters
onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op de panden van Jan
Cuijpers in Schalbroeck en al hetgeen nog onder deze bank gelegen is. Jan Opde
Voert is voor hem als momber en voor Jan Boijen tot de gichte gekomen en tevens
is Anna Wevers alias Mantels ook ter gichte gekomen met recht.
1579, 27
augustus. Folio 275v
Jan Vanden Cloet
heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Witters het versterf ontvangen
dat haar verstorven is na de dood van haar nicht Maria Witters: een stuk erf in
Stall gelegen, genaamd 'die Hoeve', grenzend Lambrecht Witters, Philips Witters
en Aert Witters; nog een stuk broek ook in Stall gelegen, geheten 'het Wouters
Broeck', palend de erfgenamen van Aert Witters, de abt van Everboede en Aert
Valentijns. Jan is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1579, 27
augustus. Folio 276
Peter Staels
heeft in de naam van Aert en Maria Vernijen ontvangen na de dood van hun ouders
een stuk broek gelegen tussen de beide Laecken, genaamd 'die Croeckaerts
Sille'; nog een half boender broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend de
erfgenamen van Marten van Diepenrijt en 'het Hasen Broeck'. Peter Staels is in
de naam van Aert en Marie Vernijen ter gichte gekomen.
1579, 27
augustus. Folio 276
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van en voor Lijssbeth Jans ontvangen na de dood van
haar zuster Catharijn Jans de helft van 7 rinsgulden jaarlijks staande op
panden van de erfgenamen van Joes Claes alias Van Schuelen, onder Schuelen
gelegen. Peter is in de naam van Lijssbeth Jans met recht tot de gichte
gekomen.
1579, 27
augustus. Folio 276
Peter Minbiers
heeft opgedragen aan de kinderen van Jan Luijten de 3 rinsgulden Brabants
jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Geert Coex onder Schuelen
gelegen, volgens de inhoud van onze registers, voor 46 rinsgulden Brabants
eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 30 stuivers. Wouter Coex de Jonge
is voor de kinderen van Jan Luyten met recht tot de gichte gekomen. Aleijdt
Maes, huisvrouw van Peter Minbiers, heeft met deze gicht ingestemd.
1579, 24
september. Folio 278
Peter Convents
heeft in de naam van zijn zoon Jan Convents het versterf ontvangen dat hem
verstorven is na de dood van zijn 'alde vader' Jan Kenens alias Witters: een
stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'het Waterschap', grenzend de
erfgenamen van Leijs Wouters, de erfgenamen van Peter Cornelis, de Maelbeeck en
de Auwe Beeck; nog een uutfanck 'te Witters' aan 'den aensel' gelegen en al wat
nog onder deze bank sorteert. Peter is voor zijn zoon Jan Convents tot de
gichte gekomen.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 278v
Jan Ponderneijs
heeft ontvangen de goederen die Maria Kannarts hem heeft gemaakt in haar
testament. Dat testament heeft Maria Claes alias Dreijers met haar verleende
momber mr. Henrick Alen op 7 oktober laatstleden goedgekeurd. Jan Ponderneijs
is met recht tot de gichte gekomen.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279
Mathijs Hermans
heeft ontvangen na de dood van zijn zuster Lijssbeth Hermans huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet N, de erfgenamen van Thewis Van
Doerne en de erfgenamen van Geert Schats 2); nog een bloexke 'opden Mier'
gelegen, grenzend 'die Mier Steghe', Gielis Cilien erfgenamen en de erfgenamen
van Maria Kannarts; nog een half bosje in 'de Roijer Straet' gelegen, grenzend
Thijs voorschreven, Ffrans Van Gelmen en de straat; nog een erf in Moelem en
daaromtrent gelegen; al hetgeen nog onder deze bank valt. Mathijs is met recht
tot de gichte gekomen.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279
Claes Zwinnen
heeft voor hem en voor zijn broer Geert en zuster Catharijn Zwinnen ontvangen
het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk erf
geheten 'die Calde Eijck'; nog 'het Schuermans Velt'; nog een bos geheten 'het
Bercken Lant' en al hetgeen hier nog sorteert. Claes is voor hem en voor zijn broer
en zus ter gichte gekomen met recht.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279
Jan Van Postel
heeft voor hem en voor Peter en Anna Van Postel ontvangen het versterf dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en Peter Pouwels; nog een stuk broek in
Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Hubrecht Opt Straet en de
erfgenamen van Willem Geerts; nog een hoeve onder Coersel gelegen, grenzend Jan
Van Houte en sheeren aerdt; nog een stuk land onder Coersel, grenzend Jan Van
Houte, Jan Van Postel en 'het Bree Venne'. Jan Van Postel is voor hem en voor
zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v
Peter Maechs
heeft voor hem als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners het versterf
ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar broer Peter Reyners: een
hof onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet en Peter Maechs
voorschreven. Peter is als momber voorschreven ter gichte gekomen.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v
Peter Maechs
voorschreven heeft ontvangen na de dood van zijn broer Hubrecht Maechs een
stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Lambrecht Schepers erfgenamen en
Peter Maechs voorschreven. Peter is ter gichte gekomen.
1579, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v
Thijs Valentijns
heeft ontvangen voor hem en voor zijn broer Valentijn Valentijns het versterf
dat hen verstorven is na de dood van hun nicht Maria Witters: een stukje land
in Coersel gelegen, grenzend Philips Witters en Lambrecht Witters. Thijs is
voor hem en voor zijn broer met recht tot de gichte gekomen.
1579, 22
oktober. Folio 280v
Loijch Gathis
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof onder Schuelen gelegen,
in Schelen Hoff sorterend, grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen en Nijs
Kelberchs erfgenamen. Loijch is tot de gichte gekomen.
1579, 22
oktober. Folio 280v
Loijch Gathis
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Gathis 3 rinsgulden jaarlijks
staande op panden van Joris Gathis onder Schuelen gelegen. Loijch is ter gichte
gekomen.
1579, 22
oktober. Folio 282
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van en voor de broers mr. Pouwels, Jan en Henrick Opt
Straet het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders.
Peter Vanden Briele is voor hem ter gichte gekomen met recht.
1579, 22
oktober. Folio 282
Mr. Andries Vaes
heeft ontvangen na de dood van Jan Pelsers, zijn schoonzoon, een stuk broek
onder Coersel gelegen, omtrent 8 dachmael, dat hem door Jan Pelsers in zijn
testament werd gemaakt. Mr. Andries is met recht tot de gichte gekomen.
1579, 05
november. Folio 282
Ffrans Loijens
als momber van zijn huisvrouw Maria Windelen heeft het versterf ontvangen dat
haar verstorven is na de dood van haar ouders: een bloeck bij 'de Twee Buecken'
gelegen, grenzend 'die Cathuijsers van Zeelem' W, 'den Varen Wech' O en N; nog
een stuk broek bij 'de Loepkens Straet' gelegen, geheten 'het Cortschot',
grenzend Henrick van Hensberch O en de gemeijnte verder rondom; nog een heide
bij 'den Breetvenne Wijer' gelegen, grenzend Jan Buwens erfgenamen O en Ffrans
Neven W; nog een stuk erf bij Rechoven gelegen, geheten 'die Dunge', grenzend de
gemeijn heije Z en de kinderen van Catharijn Nelis O; nog 1 goudgulden
jaarlijks staande op panden van de kinderen van Jan Luijten onder Schuelen
gelegen; al hetgeen hier nog sorteert. Ffrans is als momber van zijn huisvrouw
met recht tot de gichte gekomen.
1579, 19
november. Folio 282v
Peter Convents
heeft in de naam van zijn kinderen Ffrans en Katharijn Convents het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer Jan Convents: een
halve beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'het Waterschap', grenzend de
Maelbeeck, die Alde Beeck en de erfgenamen van Peter Cornelis; nog een stuk
land aan 'den aenseel' gelegen, grenzend hun eigen erf en sheeren aert; al
hetgeen nog hier sorteert. Peter Convents is voor zijn kinderen ter gichte
gekomen.
1579, 19
november. Folio 283
Servaes Vanden
Putte heeft voor Jan Bonaerts als momber van zijn huisvrouw Dimpna Meijen het
versterf ontvangen dat haar is toegekomen na de dood van haar zuster Brigida
Meijen: een stuk land onder Haexelaer gelegen, grenzend sheeren straet aan 2
zijden en Joris Sweerts. Servaes Vanden Putte is in de naam van Jan Bonaerts
als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1579, 19
november. Folio 283
Anna Naggen
heeft voor haar en voor haar zuster Maria Naggen ontvangen na de dood van haar
ouders een bloexke in Ruije onder Schuelen gelegen, grenzend 'die Ruestraet' en
de zusters van Hasselt. Anna is voor haar en voor haar zuster met recht tot de
gichte gekomen.
1579, 19
november. Folio 283v
Liebrecht
Creijten heeft opgedragen aan Anna Dormaels zijn tocht van een stuk land onder
Schuelen 'inden Dormaell' gelegen, grenzend het erf van Anna voorschreven
rondom, voor 25 rinsgulden eens. Wouter Kenens is voor Anna Dormaels ter gichte
gekomen met recht.
Wouter Kenens
heeft aan Liebrecht Creijten beloofd dat hij hem schadeloos zal stellen
betreffende de 'momberijen' van Anna Dormaels voorschreven voor het geval dat
hij vanwege Anna enige problemen zou krijgen. Hierop werd half pontgelt betaald
omdat het om tochtgoed gaat.
1579, 25 november.
Folio 284v
Mathijs,
Catharijn en Odilia van Ham zijn vermomberd met Pouwels Pouwels, Vincent
Seijsens en Jan Smeets, die hen met recht verleend zijn.
Daarna hebben
Peter Van Ham, Odilia van Ham met haar verleende momber Jan Smeets en Pouwels
Pouwels en Vincent Seijsens als mombers van Mathijs en Catharijn van Ham gelijk
opgedragen aan Jacob Convents huis en hof met nog 2 bloexkens daarbij gelegen
onder Coersel omtrent Stall, grenzend Gielis Seijsens, de erfgenamen van
Mathijs Blueckmans en 'den Bleuckman'. Belast aan Jacobs Convents voorschreven
met 33 rinsgulden jaarlijks; nog aan Jan, de schoonzoon van Pouwels Knapen, met
6,5 rinsgulden jaarlijks. De hoetpenningen hiervan belopen samen op 650
rinsgulden. Nog belast met koren aan de H. Geest en met sheeren grondcijns.
Boven deze last zullen de verkopers 61 rinsgulden aan verlopen rente kwijt
hebben en daar boven moet Jacob Convents 50 rinsgulden eens geven en aan Odilia
voorschreven voor een kermis 6 rinsgulden eens. Godspenninck 4 stuivers en
lijcoep 6 rinsgulden. Jacob Convents is met recht tot de gichte gekomen. Bij
dit goed is een Brabantse opheldinge die geraamd wordt op 50 rinsgulden eens.
Peter en Odilia van Ham met haar momber Jan Smeets beloven dat ze Jacob
Convents zullen vergoeden indien er in de toekomst problemen zouden komen
vanwege de andere broers en zusters. Barbara Binnemans, huisvrouw van -, heeft
hiermee ingestemd. De meier heeft voor pontgelt 5 rinsgulden 11 stuivers
ontvangen.
Op 1 maart 1582
bekenden Pouwels Pouwels en Peter Nacien, beiden als mombers van de kinderen
voorschreven, dat ze alles betaald kregen van Jacob Convents.
1579, 25
november. Folio 284v
Jan Smeets heeft
als momber van zijn huisvrouw Maria Hillen en voor Margriet Hillen ontvangen
als naaste erfgenamen van Jan en Nelen Nelens, na haar dood, een stuk boek
onder Coersel gelegen, genaamd 'den Loesbeempt', grenzend Jan Bossch, Henrick
Wilboerdts en sheeren aert; nog een stuk broek geheten 'die Sussch', grenzend
Jan Bossch, Lambrecht Schepers en 'die Alde Beeck'; nog een stuk land geheten
'den Snoex Hoff', grenzend Jan Leijsen, Jan Inden Savel en sheeren straet; nog
een hueffken met een schaapskooi erop, grenzend Peter Vanden Putte, de
erfgenamen van Clara Cloesters en sheeren straet. Jan Smeets is als momber en
voor Margriet Hillen ter gichte gekomen.
1579, 25
november. Folio 285
Jan en Peter
Smeets hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversell
gelegen, grenzend Heijloff Maechs erfgenamen, Thewis der Decker; nog een stuk
erf 'inden Hoeghen Bossch' gelegen, grenzend Jaspar Tielens. Jan Smeets is voor
hem en voor Peter Smeets tot de gichte gekomen.
1579, 03
december. Folio 285
Blasius Daems
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Daems een stuk broek in Oversell
gelegen, grenzend Blasius voorgenoemd, Jan Van Hout en de straat. Blasius Daems
is ter gichte gekomen met recht.
1579, 03
december. Folio 286
Letter A. Querijn Kenens
heeft opgedragen aan Sebastian Kenens al zijn actie en gerechtigheid tot een
stuk broek geheten 'den Cobbaert', in Overssel gelegen, grenzend Pouwels
Beckers en Geert Crompvoets. Sebastiaen Kenens werd erin gegicht en gegoed met
recht.
1579, 03
december. Folio 286
Letter B. Sebastiaen
Kenens heeft opgedragen aan Henrick Ghijsen een stuk broek in Oversell gelegen,
geheten 'den Cobbaert', grenzend de kinderen van Pouwels Beckers 1), Geert
Crompvoets 2) en de straat 3), voor 195 rinsgulden Brabants. Deze som moet in 3
keer betaald worden: de eerste op datum van gichten, de tweede binnen het jaar
en de derde binnen 2 jaren na deze datum. Godspenninck 1 stuiver en lycoep nae
lantcoep. Conditie is dat Sebastiaen in dit stuk broek in het volgende jaar
1580 6 roijen zal mogen 'torven'. Henrick Ghijsen is met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 07
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 287v
Jan Convents
heeft in de naam van Willem Thijs en Margriet Zwilden ontvangen het versterf
dat hen aankomt na de dood van hun broer Sijmon Swilden: een bloexke onder
Coersel gelegen, geheten 'den Meijen Hoff', grenzend Peter Smeets aan 2 zijden
en de straat 3); nog een stuk broek gelegen achter de molen, genaamd "het
Sonner Broeck', grenzend Peter Van Cuelen. Jan Convens is voor Willem Thijs en
Margriet Zwilden ter gichte gekomen met recht.
1580, 07
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 287v
Andries Kenens
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk land 'int Luelen' gelegen
onder Coersel, grenzend de erfgenamen van Peter Dillen en de erfgenamen van
Aert Nelens; nog een stuk broek geheten 'het Lanck Vunderken'; nog een beemd
geheten 'den Wiericx Beempt', grenzend Loijch Beckers erfgenamen. Andries is
ter gichte gekomen.
1580, 07
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 289
Willem Clingers
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Matheeus Clingers de goederen onder Schuelen
gelegen en al hetgeen onder deze bank gelegen is. Willem is met recht tot de
gichte gekomen.
1580, 14
januari. Folio 289
Thomas Wouters
heeft ontvangen na de dood van zijn nicht Mette Zekers 30 stuivers jaarlijks
staande op panden van Jan Van Nuffel onder Schuelen gelegen. Thomas Wouters is
met recht tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 290
Aert Van Houte
heeft in de naam van Anna Van Houte het versterf ontvangen dat haar verstorven
is na de dood van haar ouders: 'dat Cleijn Boven Beempdeken' onder Coerssel
gelegen, grenzend de erfgenamen van Lambrecht Schepers 1), de wijer van de
erfgenamen van Willem Geerts 2); nog 'den Groten Boven Beempt', grenzend de
erfgenamen van Jan Van Postel; nog een hof onder Coersel gelegen, grenzend de
erfgenamen van Jan Van Postel en Henrick Wilboerdts; nog een stuk erf genaamd
'die Hoeve', grenzend Jan Van Postel erfgenamen en de straat. Aert Vanden Houte
is in de naam van Anna Van Houte met recht tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 290v
Henrick Jans,
als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Nelens, heeft ontvangen na de dood van
haar neven Jan en Daniel Nelens een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd
'den Boghaert', grenzend de erfgenamen van Anna Tielmans en de erfgenamen van
Joachim Vanden Putte; nog een stuk broek geheten 'het Gesuere', palend Peter
Martens en Peter Leijsen; nog een stuk land geheten 'den Vlassart', grenzend
sheeren straet en de erfgenamen van Valentijn Vaes. Henrick Jans is als momber
van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 290v
Henrick Jans
voorscheven heeft na de dood van zijn zuster Margriet Jans ontvangen een stuk
broek in Oversel gelegen, geheten 'den Boven Beempt', grenzend de erfgenamen
van Aert Vaes en de erfgenamen van Aert Van Ham; nog een stuk land grenzend de
erfgenamen van Peter Dillen en de erfgenamen van Jan Geerts. Henrick Jans is
ter gichte gekomen met recht.
1580, 21
januari. Folio 290v
Jan Stevens
heeft voor hem en voor Peter Stevens ontvangen na de dood van hun ouders een
stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Sebastiaen Wijnen en Willem Meijen;
nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, grenzend Peter Martens en
'sHeijlichgeest Broeck'. Jan is voor hem en voor Peter met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 21
januari. Folio 290v
Henrick Wijnen
heeft als momber van zijn huisvrouw Margriet Vanden Hove en voor Wouter, Vranck
en Maria Vanden Hove alias Vrancken het versterf ontvangen dat hen is
verstorven na de dood van hun ouders: een broek grenzend Sebastiaen Wijnen
erfgenamen, Gielis Vanden Houte en Pouwels Vanden Houte; nog een erf genaamd
'dEsschelen', grenzend de straat aan 2 zijden en Gielis Vanden Hout 3); nog een
stuk erf grenzend 'die Breedonck' en de kinderen Putmans; nog 'dat Boemers
Lant', grenzend de straat, de erfgenamen van Henrick en en Jan Wijnen; al
hetgeen nog onder deze bank is gelegen. Henrick is als momber van zijn
huisvrouw en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 291
Henrick Wijnen
heeft in de naam van Maria Beerten ontvangen na de dood van haar ouders een
stuk land onder Coersel gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en 'den
Wijnghaert' 3). Henrick is voor Maria Beerten tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 291
Reyner Claes
heeft opgedragen aan Goesen Voegelers een stuk land onder Coersel gelegen,
geheten 'het Stall Bloeck', grenzend 'die Moelen Straet' Z, Jan Willems O,
Thijs Hueveners W en de kinderen van Maria Beckers N; nog een stukje broek
geheten 'het Craenen Vaet', grenzend de beek Z, Henrick Jans W, Lijssbeth
Neelkens erfgenamen O en Daniel Claes erfgenamen N, voor 150 rinsgulden eens en
aan de vrouw voor een kermis 3 rinsgulden, boven alle uitgaande lasten,
godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. De verkoper moet alle verlopen
lasten betalen tot de gichte toe. In afkorting van de koopsom mag de koper een
rente overgichten van 4 rinsgulden jaarlijks onder Huesden staand, die te
kwijten is met 68 rinsgulden. Goesen Voegelers is met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 21
januari. Folio 292
Wouter Kenens
heeft in de naam van Anna Dormaels ontvangen na de dood van Maria Dormaels,
haar zuster, huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend de straat, Jan
Ponderneys en Anna voorschreven. Wouter is voor Anna voorgenoemd ter gichte
gekomen met recht.
1580, 21
januari. Folio 292
Jan Slangen
heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Jueten en voor Wouter, Jan en
Maria Jueten ontvangen na de dood van hun zuster Anna Jueten een broekje bij
Beringen gelegen, grenzend de erfgenamen van Sebastiaen Wijnen; nog 3
rinsgulden jaarlijks staande op goed onder Coersel gelegen. Jan Slangen is als
momber en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1580, 21
januari. Folio 292v
Ffrans Neven
heeft in de naam van Reynier Fonteniers als momber van zijn huisvrouw Aleijdt
Van Velpen ontvangen na de dood van haar ouders 6 rinsgulden jaarlijks staande
op panden van Willem Clingers in Worp gelegen; nog 45 stuivers jaarlijks
staande op panden van de kinderen van Henrick Dormaels onder Schuelen; nog 'die
Hercker Straet', grenzend 'de Herck', de erfgenamen van Henrick Claes, sheeren
straet en zijn eigen erf. Ffrans is voor Reijnier als momber van zijn huisvrouw
ter gichte gekomen.
1580, 04
februari. Folio 293v
Jan Vossch heeft
het versterf ontvangen voor Agatha en Cuen Stapparts alias Vanden Inde na de
dood van hun neef Aert Stapparts alias Vanden Inde: 5 rinsgulden en een half
mudde rogge jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Wouter Coex onder
Schuelen gelegen. Jan Vossch is in de naam van Agatha en Cuen ter gichte
gekomen.
1580, 04
februari. Folio 294
Henrick Beckers
heeft voor hem en voor zijn megeringen Querijn en Anna Beckers het versterf
ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof in
Coersel gelegen, grenzend Anna Beckers en sheeren straet; nog 'den Gielis
Beempt', grenzend de erfgenamen van Katharijn Geerts en Henrick Beckers
voorschreven; nog 'den Varen Beempt', grenzend Henrick Beckers en Heijloff
Dillen; nog een beemd geheten 'den Pepercoeck', grenzend Jan Vanden Putte en sheeren
straet; nog een stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend de straat en Aert
Nelens erfgenamen. Henrick is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte
gekomen.
1580, 10
februari. Folio 295
Jan Schuermans
heeft voor hem en voor Katharijn Schuermans ontvangen na de dood van hun
zuster, de goederen waar Anthonis Vernijen als tochter is uitgestorven. Het
gaat om een stuk land 'opde Pleijn' gelegen in Schuelen, grenzend mr. Liebrecht
Meerhouts, Jacob Dries en sheeren straet; nog een zekere rente die Anthonis
Vernijen met zijn huisvrouw tijdens haar leven aan zijn eigen erf aangelegd
heeft; nog een stuk land geheten 'het Bachuijs Velt', grenzend 'die Wijen', mr.
Liebrecht Meerhouts en Vincent Wouters; nog 'die Roemsche Heijde', grenzend
Wouter Coex, Ffrans Meukens; nog een rinsgulden jaarlijks staande aan panden
van Maria Smans; nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van de erfgenamen van
Mathijs Bogaerts; nog 1 rinsgulden jaarlijks op panden in Laren van Gijsbrecht
Swarts; nog 1 rinsgulden jaarlijks op panden van Maria Peters onder Grolaren
gelegen. Jan Schuermans is voor hem en voor Katharijn tot de gichte gekomen.
1580, 03 maart.
Folio 296v
Geert Vanden
Inde heeft met zijn huisvrouw Maria Svroijen opgedragen aan Bartholomeeus
Berben en Anna Martens huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans van
Gelmen erfgenamen 1), sheeren straet 2) en Thijs Hermans; nog een heike bij het
voorschreven huis en hof gelegen. Verkocht voor 75 rinsgulden Brabants eens.
Bartholomeeus Berben en Anna Martens zijn tot de gichte gekomen.
1580, 03 maart.
Folio 297
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Aert en Lijssbeth Mechelmans ontvangen het versterf
dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk broek onder Schuelen
gelegen 'int Robijns Broeck', grenzend 'die Crom Eijck' en de Laeck. Peter is
voor Aert en Lijssbeth ter gichte gekomen met recht.
1580, 03 maart.
Folio 297
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van heer Michiel Boesmans, pastoor van Berbroeck, de
goederen of renten ontvangen die hem zijn verstorven na de dood van heer Aert
Sroijen, die pastoor is geweest van Berbroeck. Heer Michiel Boesmans is
sterfelijke gichtdrager geworden. Peter Vanden Briele is voor heer Michiel voorschreven
tot de gichte gekomen. Tevens in Schelen Hoff gebeurd.
1580, 24 maart.
Folio 298v
Lambrecht van
Schoenbeeck heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof in Schuelen
gelegen, grenzend sheeren straet O en N, de erfgenamen van Henrick Kannarts W
en al wat nog onder deze bank sorteert. Lambrecht is met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 298v
Lambrecht Van
Schoenbeeck heeft opgedragen aan Jan Dyns huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet O en N en de erfgenamen van Henrick Kannarts W, als een
pand voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af
te lossen met 55 rinsgulden Brabants eens. Jan Dijns is met recht tot de gichte
gekomen. Jan Dries, als verleende momber van Lambrecht, heeft ingestemd met
deze gichte.
Deze panden zijn
gekweten van de 5 rinsgulden jaarlijks door Katharijn Sraet, de weduwe van Jan
Dyns, zoals blijkt hierna op 8 mei 1586.
1580, 24 maart.
Folio 298v
Jan Diericx
heeft ontvangen na de dood van Jan Diericx de Jonge, zijn neef, een stuk broek
onder Coersel in Oversell gelegen, genaamd 'dat Wouters Broeck', met zijn
aanhang, grenzend de erfgenamen van Jan Knapen, de erfgenamen van Aert Witters
en 'die maelbeeck'. Jan Diericx is met recht tot de gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 298v
Hubrecht Huben
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Lucas Huben een stuk broek onder
Coerssel gelegen, geheten 'den Baten Beempt', grenzend Mathijs Moens, de
erfgenamen van Claes Nelens en de straat. Hubrecht is ter gichte gekomen met
recht.
1580, 24 maart.
Folio 298v
Jan Coex heeft
als momber van zijn huisvrouw Katharijn Scheers ontvangen na de dood van
Lijssbeth Scheers, als naaste erfgenamen van Lijssbeth, het versterf dat aan
Lijssbeth is verstorven na de dood van haar vader Jan Scheers. Het ligt onder
Schuelen en is een gedeelte bij Dormael gelegen, grenzend Geert Leijsens, 'den
Dormael' en sheeren straet. Jan Coex is als momber van zijn huisvrouw ter
gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 299
Gielis Wouters
heeft in de naam van Pouwels en Maria Wouters ontvangen na de dood van hun
ouders een stuk broek onder Coersel in Oversell gelegen, geheten 'den Boven
Beempt', grenzend de erfgenamen van Peter Van Eertwech, Jan Stevens, die
gemeijn heijde en 'die Alde Beeck'. Gielis Wouters is in de naam van Pouwels en
Maria ter gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 299
Lenaerdt Ouwercx
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Cosen ontvangen na de dood van
haar ouders huis en hof onder Schuelen 'op de Stappe' gelegen, grenzend sheeren
straet, Jan Swinnen en Margriet Joris; nog een stuk erf geheten 'die Groet
Heije', grenzend Balthis Smeets en sheeren straet; nog een heike palend Reijner
Stessens aan 2 zijden en 'die steghe' 3); nog een stuk weide genaamd 'het
Venne', grenzend Reijner Stessens en Margriet Joris; nog een beemdje grenzend
sheeren straet, Geert Merckdens en Jan Zwinnen. Lenaerdt is als momber van zijn
huisvrouw ter gichte gekomen met recht.
1580, 24 maart.
Folio 299
Peter Stevens
heeft als momber van zijn huisvrouw Heijloff Valentijns en voor Jan Valentijns
ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof onder Coerssel in Stall
gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'het Wijnen Goet' 3) en Mathijs
Blueckmans 4); al hetgeen nog onder deze bank is gelegen. Peter Stevens is als
momber van zijn vrouw en voor Jan Valentijns tot de gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 299v
Claes Valentijns
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een bloexke onder Coersel in Stall
gelegen, grenzend Valentijn Valentijns en de erfgenamen van Jan Kenens. Claes
is ter gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 299v
Jan Hoemans
heeft voor hem en voor Matheeus, Jaspar en Peter Hoemans ontvangen na de dood
van hun ouders een beemd onder Coersel gelegen, grenzend de straat, Christijn
Smeets en Peter Neven; nog een beemd geheten 'het Lanck Hout', grenzend Jaspar
Opden Eerdenwech en de beek. Jan Hoemans is voor hem en voor zijn broers met
recht tot de gichte gekomen.
1580, 24 maart.
Folio 300v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van en voor Michiel Van Lueven, geboren in Kermpt en
wonend in Aken, het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van
zijn moeder zaliger, waaruit Henrick Stapparts alias Vanden Inde als tochter is
gestorven. Peter Vanden Briele is voor Michiel tot de gichte gekomen.
1580, 02 mei.
Folio 300v
Jacob Dries
heeft ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn broer
heer Henrick Dries en ook na de dood van zijn zusters Maria en Christijn Dries.
Jacob is tot de gichte gekomen met recht.
1579, 24 maart.
Folio 300
Dadelijk daarna
heeft Jacob Dries opgedragen aan zijn broers Peter en Jan Dries het versterf
dat hem verstorven is na de dood van zijn broer heer Henrick Dries en na de
dood van zijn zusters Maria en Christijn Dries en daarbij het versterf dat hem
na de dood van zijn ouders is verstorven en hier sorteert, voor andere goederen
onder 'Rommerskercken' gelegen. (Rommerskirchen ligt in de buurt van Keulen.
Of Rommershoven bij Hoeselt?)
1580, 05 mei.
Folio 302
Joris Kimps
heeft als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Gielis ontvangen na de dood van
haar vader Ffrans Gielis 8 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de
erfgenamen van Maria Kannarts onder Schuelen gelegen; al hetgeen hier nog
sorteert. Joris Kimps is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1580, 05 mei.
Folio 302
Mr. Nijs Vanden
Briele heeft in de naam van en voor Anthonia en Magdalena Quaijen het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 6 rinsgulden en 5
stuivers jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jonge onder Schuelen
gelegen; een stuk broek grenzend Wouter Coex voorschreven aan 2 zijden, de
erfgenamen van Aert Vanden Dwee 3) en 'den Alden Bampt' 4). Mr. Nijs is voor
Anthonia, Magdalena en het kind van Geert Quaijen met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 302v
Henrick Paesmans
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Coex het versterf ontvangen na de
dood van haar nicht Maria Kannarts: landen, beemden, weiden, bossen, heiden,
pachten en renten en al hetgeen onder deze bank sorteert. Henrick is als momber
van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 302v
Jan Bolaerts
heeft voor hem en voor zijn zusters Christijn, Maria, Clara en Cunigundis
Bolaerts ontvangen na de dood van hun ouders 1,5 zille broek in Oversell
gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Hubens, Jan Crijns en Geert Crompvoets.
Jan is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 302v
Henrick Beerten
heeft voor hem en voor zijn broers Bartholomeeus en Matheeus en voor zijn
zuster Margriet Beerten ontvangen na de dood van hun ouders 2 stukken broek in
Oversel gelegen. Het ene grenst de erfgenamen van Henrick Oijen, Henrick Crijns
en de erfgenamen van Peter Elen. Het ander stuk grenst Peter Broeckmans,
Henrick Beerten en Jaspar Hillen. Ontvangen nog 6 rinsgulden jaarlijks staande
onder Coersel op Henrick Geerts panden Inden Rosskamp; nog 3 rinsgulden
jaarlijks staande op panden van Vincent Seysens in Stalle. Henrick is voor hem
en voor zijn broers en zuster met recht tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 302v
Henrick Beerten
heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Matheeus en Margriet Beerten, zijn broers
en zuster, ontvangen na de dood van hun oom Peter Beerten een stuk broek in
Oversel gelegen, grenzend Gerit Oyen, de erfgenamen van Peter Elen en Jan
Bastens; nog 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Claes Meijnen onder
Coersel gelegen. Henrick is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte
gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303
Joris Beerten
heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Henrick, Matheeus en Lijssbeth Beerten
ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend
Pauwels Baerts, Peter Broeckmans; nog een stuk broek ook in Oversel gelegen,
grenzend Jan Bolaerts en Mathijs Witters. Joris Beerten is voor hem en voor
zijn megeringen ter gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303
Joris Beerten
heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Henrick, Matheeus en Lijssbeth Beerten
ontvangen na de dood van hun oom Peter Beerten een stuk broek in Oversell
gelegen, grenzend de erfgenamen van Geert Oijen en Jan Bastens; nog 6
rinsgulden jaarlijks staande op panden van Claes Meijnen onder Coersel gelegen.
Joris is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.
1580, 19 mei.
Folio 303
Catharijn Hubens
heeft voor haar en voor haar broers heer Peter, Jan en haar zuster Maria Hubens
ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Jan Crijns, Peter Witters en Jan Bolaerts; nog een wijer onder Coersel
gelegen, grenzend Mewis Beerten en Wouters Jueten. Katharijn is voor haar en
voor haar megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303
Christiaen Cromp
Voets heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Baerts ontvangen na de dood van
haar ouders een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Halven Lijnenman',
grenzend Dimpna Voets en Mathijs Witters; nog een stukje broek ook in Oversel
gelegen, grenzend Mewis Beerten en Peter Broeckmans. Christiaen is als momber
van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei. Folio
303v
Hubrecht Mommen
heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend de erfgenamen van Jan Ermen en Cornelis Brauwers. Hubrecht is ter
gichte gekomen met recht.
1580, 19 mei.
Folio 303v
Peter Reijners
heeft voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Cromphals', grenzend Sebastiaen Keeskens erfgenamen, de erfgenamen
van Catharijn Bolaerts en Lenaert Doelmans. Peter Reyners is voor hem en voor
zijn megeringen ter gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303v
Catharijn Hubens
heeft in de naam van en voor Lenaert, Jan, Anthonis en Aleijdt Witters
ontvangen na de dood van hun ouders een beemd in Oversel gelegen, grenzend
Geert Crompvoets, Jan Hubens en 'die Roije Beeck'. Katharijn is voor Lenaert en
zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303v
Jan Wellens
heeft voor hem en voor Rutte, Jacob, Peter, Dimpna en Christijn Wellens
ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend
Aert Witters, Willem Meijen en Goris Hoecx in 2 zijden; nog een eussel geheten
'die Donck', grenzend Henrick Thijs en Jan Hubens. Jan Wellens is voor hem en
voor zijn broers en zusters tot de gichte gekomen.
1580, 19 mei.
Folio 303v
Mathijs Ermen
heeft voor hem en voor Lijssbeth Ermen ontvangen na de dood van hun ouders een
stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Aert Teggers en Peter Nobels. Mathijs
kwam voor hem en voor zijn zuster tot de gichte.
1580, 13 juni.
Folio 304
Margriet Cremers
heeft ontvangen na de dood van haar broer Andries Knapen een stuk broek onder
Coersel gelegen, geheten 'het Lanck Vunderken', grenzend Henrick Jans, Peter
Maechs en Henrick Cremers; nog huis en hof onder Coersel gelegen, grenzend
Sijmon Beckers, Jan Geerts en sheeren straet; nog een stuk land geheten 'het
Luelen', grenzend Pauwels Knaep aan 2 zijden en Jan Beckers 3); nog een stukje
erf uit 'den gemeijnen aerdt' opgenomen, grenzend Jan Gielis en Geertruijt
Vanden Poele. Margriet Cremers is tot de gichte gekomen.
1580, 13 juni.
Folio 304
Jaspar en Jan
Schepers hebben ontvangen na de dood van hun ouders een uutfanck aan hun huis
onder Coersel gelegen, grenzend hun eigen erf aan 2 zijden, de erfgenamen van
Geert Dillen en de erfgenamen van Aert Vaes; nog een stuk land bij het
voorschreven huis gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Vaes, 'sPersoens
Wijerken' en de erfgenamen van Geert Dillen; nog een stuk land 'opt Luelen'
gelegen, grenzend 'spastoers van Coersel wijer', Peter Dillen en Lambrecht
Schepers; nog een venneke gelegen 'inden stert van Soerschot', grenzend de
gemeijnte rondom en verder al wat nog onder deze bank sorteert. Jaspar is met
Jan Schepers ter gichte gekomen.
1580, 13 juni.
Folio 304v
Jaspar en Jan
Schepers hebben het versterf ontvangen op hen verstorven na de dood van hun
neef - . Ze zijn ter gichte gekomen.
1580, 13 juni.
Folio 304v
Jan Ghiels heeft
voor Michiel en Maria Ghiels ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de
dood van hun nicht - een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'dat Bomaerts
Lant'. Jan kwam in hun naam tot de gichte.
1580, 13 juni.
Folio 304v
Jaspar Michiels
heeft ontvangen na de dood van zijn neef Andries Knaep een stuk land onder
Coersel gelegen, grenzend Sijmon Beckers, Jan Geerts en de erfgenamen van
Hubrecht Op Straet; nog een stukje erf opgenomen uit de gemeijnte, grenzend de
gemeijnen aerdt. En verder al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jaspar is
met recht tot de gichte gekomen.
1580, 30 juni.
Folio 305
Aert Valentijns
heeft voor hem en voor Crijn Beckerss, Ffrans Luijten en Brigida Wijnen als
naaste erfgenamen van Mathijs Vaes ontvangen het versterf dat hen na diens dood
verstorven is: een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Grammart' bij
'tHuecken Broeck', grenzend Heijloff Mewis, 'dLanck Vonderken' en Henrick Vaes.
Aert Vaes is voor hem en voor zijn megeringen voorschreven ter gichte
gekomen.
1580, 30 juni.
Folio 305
Henrick Wijnen
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Tielens en ook voor Maria
Tielens ontvangen na de dood van hun 'alde vaders' (grootvader) Bartholomeeus
Tielens een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend de erfgenamen van Peter
Dillen, Jaspar Smeets en de beek. Henrick Wijnen is als momber van zijn vrouw
en voor Maria ter gichte gekomen.
1580, 30 juni.
Folio 305v
Mr. Jan Kalen
heeft opgedragen aan Henrick Quijen, kwijtend hem zijn panden van de 3
rinsgulden jaarlijks die Susanna Van Gruenendale eertijds was heffend op panden
van de erfgenamen van Jacob de Smet. Mr. Jan kreeg alles betaald en Henrick
Quijnen is ter gichte gekomen.
1580, 03 juli.
Folio 306
Christijn
Houtmans heeft als naaste erfgenaam van Henrick Houtmans een stuk broek
ontvangen in Haexelaer gelegen, grenzend de beek, 'het Gesuere', Thewis van Ham
en 'den Groten Beempt vander Boect'. Christijn is ter gichte gekomen.
1580, 05 juli.
Folio 306
Christijn
Houtmans heeft als naaste erfgenaam van Henrick Houtmans ontvangen huis en hof
dat vroeger verkregen is van Steven Wijnen, onder Coersel gelegen. Christijn is
tot de gichte gekomen.
1580, 14 juli.
Folio 307v
Jan Meukens
heeft ontvangen na de dood van Gielis Yliaes de helft van een beemd onder
Schuelen gelegen, grenzend 'den Krieckels Laeck' en de erfgenamen van Reyner
Wouters. Jan Meukens is tot de gichte gekomen.
1580, 09
september. Folio 308
Daniel Thewis
heeft opgedragen aan Michiel de Molder wonend onder Coersel een zille broek 'in
Langen Eijcken' onder Coersel gelegen voor 34 gulden Brabants eens. Op 14
september 1581 is Michiel Buelmans alias der Molder met recht tot de gichte
gekomen.
1580, 20
oktober. Folio 309
Gielis Heijloven
gicht Jan Moens in een stukje broek 'opt Lutkensuer' gelegen, grenzend de
erfgenamen van Geert Schats en de Laeck. Het is enkel met 1,5 penninck
grondcijns belast. Gielis gicht Jan nog in 16 stuivers jaarlijks staand op
panden van de erfgenamen van Melchior Van Schoenbeeck onder Schuelen gelegen.
Verkocht voor 20 rinsgulden 5 stuivers eens, godspenninck 2 stuivers en lijcoep
nae lantcoep. Jan Moens is met recht tot de gichte gekomen.
1580, 20
oktober. Folio 310
Peter Blueckmans
heeft voor zijn dochter Margriet Blueckmans het versterf ontvangen dat haar
verstorven is na de dood van haar grootvader Jan Diericx: een beemd onder Coersel
gelegen, genaamd 'het Water Broeck', grenzend de kinderen van Aert Willems, de
kinderen van Jan Knaep en 'die Maelbeeck'. De aanhang van het euwt dat aan het
stuk broek gelegen is, is erbij. Peter is voor zijn dochter ter gichte gekomen
met recht.
1580, 10
november. Folio 310
Jan Coenis heeft
het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Jan Van
Nedercosen, waar Maria Coex als tochtster is uitgestorven. Het gaat om een stuk
broek geheten 'die Oijendonck' op 'die Laeck' gelegen, grenzend het klooster
van Mielen aan 2 zijden en 'Dingels Broeck' 3); nog een stuk erf in Schuelen
gelegen, genaamd 'den Smaut Bampt', grenzend de heer van Lummen en Maria
Peters; nog een bloeck gelegen aan 'den Mier', grenzend Reijner Schuermans
erfgenamen aan 2 zijden, de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen 3) en de straat
4); al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jan Coenis is met recht tot de
gichte gekomen.
1580, 10
november. Folio 310v
Thijs Maechs
heeft opgedragen aan Michiel Coppens een dachmael broek in Voertken onder
Coersel gelegen, grenzend Peter Van Cuelen O, Thijs Moens W en Willem Meijen
3). Het is enkel belast met 1,5 penninck grondcijns. Verkocht voor 37
rinsgulden Brabants, 2 halster rogge en voor een paar zolen voor de vrouw 16
stuivers, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Michiel Coppens is met
recht tot de gichte gekomen. Het pontgelt beloopt 'den halster coeren
geschillinct op 20 stuivers' op 2 gulden min 1 'ort stuver'.
Op 12 januari
1581 heeft de huisvrouw van Thijs Maechs, genaamd Dingen Swilden, met deze
gichte ingestemd.
1580, 10
november. Folio 310v
Geert Vanden
Hove zoon van Geert heeft ontvangen de 5 rinsgulden Brabants jaarlijks die hem
door het testament van Aert Stapparts alias Vanden Inde zijn gemaakt. Ze staan
op panden van de erfgenamen van Wouter Coex onder Schuelen gelegen. Geert
Vanden Hove is tot de gichte gekomen met recht.
1580, 10
november. Folio 311v
Jan Van Hamme
wonend in Baerle onder het land van Breda heeft opgedragen aan Lenaert Van
Houte een erf onder Coersel gelegen. Lenaert is met recht tot de gichte
gekomen. (Meer informatie is er niet.)
1580, 10
november. Folio 311v
Katharijn Moens
alias Gressens heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen
aan haar zoon Geert Peters haar tocht van 1 rinsgulden jaarlijks staande op
panden van de erfgenamen van Herman in Ruije onder Schuelen gelegen, grenzend
de zusters van Hasselt O, de straat Z en de Laeck N. Geert is ter gichte
gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Geert Peters opgedragen aan de Armen van
Berbroeck de rinsgulden jaarlijks voorschreven voor 18 rinsgulden Brabants
eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 5 stuivers. Peter Ceels is voor
de Armen van Berbroeck met recht tot de gichte gekomen. Geert Peters maakt zich
tevens sterk voor zijn broers en zusters en hij belooft ze te brengen om hen
met deze gicht te laten instemmen.
1580, 24
november. Folio 312
Jan Cornelis
heeft ontvangen na de dood van zijn broer Gielis Cornelis een stuk land in
Stall onder Coersel gelegen, grenzend Jan voorschreven, de straat en de
kinderen van Jan Stevens. Jan Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.
1580, 12 december.
Folio 313
Deling tussen de
erfgenamen van meester Jan van Gelmen en Johanna Otten zaliger.
De erfgenamen
van dit echtpaar zijn: Johan van Gelmen 1), meester Jan van Lamijns met
Lambrecht van Schoenbeeck, Johan van Lamijns het kind van mr. Peter van Lamijns
en zijn huisvrouw Catharijn van Gelmen, Johan Taelmans als man en momber van
Helena van Gelmen en tevens als beëdigde momber van het kind van wijlen joncker
Jacobs van Diest verwekt bij Johanna van Gelmen, Peter vanden Laer als vader,
momber en voogd van zijn kinderen verwekt bij Margariet van Gelmen hebben een
akkoord gesloten betreffende deze nalatenschap. Johan van Gelmen heeft als
oudste zoon 'zekere pretense vordele'.
Johan van Gelmen
1) zal eeuwig en erfelijk bezitten voor hem en zijn kindsgedeelte 'den winhoff'
gelegen in Schuelen met huis, hof, landen, beemden, hoven en bossen zoals de
huurder (die winne) deze steeds in huur heeft gehad, met de lasten die eruit
gaan. Tevens krijgt hij nog een stuk weide genaamd 'die Achterste Twee Hercken';
nog een beemd en land geheten 'den Hampt' nog huis en hof, schuur, stallingen
met al wat erbij hoort zoals het gelegen is in de stad Herck. Hiermee zijn ook
kwijtgescholden en hiermee gerekend de eiken die hij vroeger op deze winning en
elders heeft verkocht. De tweede partij zal hiervoor niets meer mogen eisen.
Hij laat aan
zijn zuster Helena van Gelmen met de onmondige kinderen van zijn overleden
zusters de overige goederen om te delen. Ze doen afstand van hun rechten op
elkaars portie. De partijen hebben de akte met hun eigen hand ondertekend:
Johan van Gelmen, Johan van Lamijns, Johan Taelmans, Peter Vanden Laer, Wouter
Coenens, Lambrecht van Schoenbeeck.
1580, 15
december. Folio 313v
Mr. Nijs vanden
Briele heeft in de naam van de Zusters van Peer ontvangen de goederen en renten
waar Henrick Windelen als sterfelijke gichtdrager ervan uitgestorven is.
Meester Nijs is als sterfelijke gichtdrager van de Zusters van Peer tot de
gichte gekomen.
1580, 15
december. Folio 314
Pouwels Van
Houte heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Blasius van Houte het
versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders en
'overalders' Jan Huben: een stuk land in Voertken onder Coersel gelegen,
genaamd 'het Nuwe Bloeck', grenzend 'die Moelen straet'; nog een stuk broek ook
onder Coersel gelegen, genaamd 'den Nuwen Beempt', grenzend Jeronijmus Huben en
Willem Stevens. Pouwels is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte
gekomen.
1580, 15
december. Folio 314
Jan Van Hamel
heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Huben het versterf ontvangen dat haar
verstorven is na de dood van haar ouders: huis en hof in Coerssel gelegen,
grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en Jan Leijsen. Jan Van Hamel is als
momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1580, 15
december. Folio 314
Bartholomeeus
van Buijlen heeft ontvangen na de dood van zijn dochter Maria Van Buijlen 1
rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jan Vernijen onder
Schuelen gelegen. Bartholomeeus is ter gichte gekomen.
1581, 12
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 315v
Peter en
Lambrecht Claes hebben ontvangen na de dood van hun broer Thonis Claes het huis
met de halve hof in Voertken onder Coersel gelegen, grenzend Jan Vanden
Eertwech en de kinderen van Anna Meijen; nog een stuk land ook onder Coersel
'opt Steenvelt' gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, Thijs Opt Blueck 3)
en de erfgenamen van Peter Pouwels 4). Peter en Lambrecht zijn ter gichte
gekomen.
1581, 21
januari. Folio 317
Voor meier en
schepenen van Loons recht en ook voor meier en laten van het Laethoff Vanden
Dijck verscheen Balthis Smeets en hij heeft opgedragen aan Peter Vanden Briele
2 beemden bijeen onder Schuelen gelegen omtrent 'den Schaveij'. De ene heet
'den Oeversten Caetsen Beempt', grenzend Peter Vanden Briel voorschreven O, de
Laeck Z, Ffrans Gelmen erfgenamen W en 'den Ondersten Caetsen Beempt' N. Deze
beemd sorteert gedeeltelijk onder de heer van Lumpmen en gedeeltelijk onder het
laethof Vanden Dijck. Hetgeen hier sorteert is belast aan Peter Vanden Briel
voorschreven met 9,5 rinsgulden jaarlijks en met grondcijns. De andere beemd
heet 'den Ondersten Caetsen Bampt' en grenst het gemeijn broek van Peter Vanden
Briel voorschreven O, 'den Oeversten Caetsen Beempt' voorschreven Z en 'het
gemeijn Schaveij' N. Deze beemd sorteert alleen onder de Laethoff vanden Dijck.
Belast aan de kerk van Lummen met 5 rinsgulden jaarlijks en met grondcijns.
Verkocht voor 185 rinsgulden Brabants eens boven de uitgaande lasten hiervoor
vermeld, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae landtcoep. Peter Vanden Briel
is met recht tot de gichte gekomen 'in allen beijde dije hoefven voirscreven'.
Omdat hetgeen onder de heer van Lummen sorteert zwaarder belast is dan de
waarde, wordt hier ervan geen pontgelt gerekend.
1581, 26
januari. Folio 319
Maria Van Meuwen
heeft met haar verleende momber mr. Jan van Peer opgedragen aan haar zoon Thijs
Huesdeijns haar tocht van 1/4 van een beemd geheten 'den Vijff Eijcken Beempt',
grenzend Peter Vanden Briele W, mr. Nijs Vanden Briele N en Sinte
Nicolaesaltaar in Lumpmen 3); nog de helft van 28 stuivers jaarlijks staand op
panden onder Schuelen van de erfgenamen van Herman Pijpen; nog de helft van 12
stuivers jaarlijks op panden van de erfgenamen van Marie Bruijninx ook onder
Schuelen gelegen. Thijs Huesdeijns is met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Thijs Huesdeijns opgedragen aan Jan Moens
het bovenstaande vierendeel van 'den Vijff Eijcken Beempt' met de helft van de
twee voornoemde renten voor 25 rinsgulden Brabnats eens, godspenninck 1,5
stuivers en lijcoep 20 stuivers. Jan Moens is met recht tot de gichte gekomen.
Thijs spreekt ook voor zijn broers en belooft dat hij ze zal laten instemmen
als ze mondig geworden zijn.
1581, 26
januari. Folio 319v
Geleijt voor de
heer genomen op Crijn Opde Beeck als momber van zijn huisvrouw Dingen
Mechelmans en de goederen van de weduwe van Matheeus Mechelmans.
De meier had in
de naam van de heer geprocedeerd op huis en hof in Schuelen aan 'den Habeel'
gelegen, grenzend sheeren straet O en N en 'die Steghe' W, vermits het door
Henrick Everaerts opgedragen is aan Crijn Opde Beeck als momber van zijn
huisvrouw Dingen Mechelmans en de weduwe van Matheeus Mechelmans en de gicht
meer dan 40 dagen 'in sheeren handen' is blijven staan. Deze partijen kregen
hiertegen conde, verklaarde medeschepen Ffrans Neven. De zaak was zover
gevorderd dat de schepenen ze wezen voldoende oud van genachten te zijn om de
tegenpartij te kondigen over het geleijt. Op 26 januari, dach van geleijt,
verzocht de meier in de naam van de heer verder recht, verlangend 'geleijt' te
worden. Herrie Everaerts, gezworen bode, attesteerde dat hij de konde en dach
gedaan had tot het geleijt aan Crijn Opde Beeck als momber van zijn huisvrouw
en aan de weduwe van Matheeus Mechelmans. Dezen zeiden er niets tegen en daarop
werd aan de meier in de naam van de heer hout en rissch geleverd in een teken
van possessie. Hij werd tevens in het huis gegicht en gegoed met recht.
1581, 09 februari.
Folio 321v
Geleijt genomen
door Gielis Coex als H. Geestmeester van Lumpmen op panden toebehorend aan
Catharijn Philips.
Gielis had
geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen van Catharijn voorschreven omdat
er geen betaling was van 2 halster en 2/3 van een halster rogge jaarlijks
gevallen in 1578. De schepenen wezen de zaak tot het geleijt van de panden.
Bartholomeeus Van Voer als momber van zijn huisvrouw Catharijn Philips zei dat
hij konde en dag had gehad van de gerechtsbode, maar hij wenste er niets tegen
te zeggen. De meier leverde Gielis Coex als H. Geestmeester hout en ris in een
teken van 'possessien' en hij werd ook met recht in de panden gegicht en
gegoed.
1581, 16
februari. Folio 321v
Mr. Henrick Alen
heeft voor hem en voor zijn zuster Mechtelt Alen het versterf ontvangen na de
dood van hun ouders: een stuk land onder Schuelen gelegen bij 'Sint Joris
huijsken', grenzend de straat aan 2 zijden en Jan Vaes 3) en verder al hetgeen
nog onder deze bank sorteert. Mr. Henrick is voor hem en voor zijn zuster met
recht tot de gichte gekomen.
1581, 23
februari. Folio 322
Willem Swilden
heeft opgedragen aan Thijs Maechs een stukje broek in Voertken onder Coersel
gelegen, grenzend Peter Van Cuelen 1), Willem Meijen 2) en de kinderen van
Jacob de Smet 3), voor 6 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve
stuiver. Thijs Maechs is met recht tot de gichte gekomen.
1581, 23
februari. Folio 322v
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Wouter Coex en zijn huisvrouw Catharijne Vander
Biesen van Schuelen.
Aan de oudste
zoon Jan Coex is met kavelen voor zijn deel gevallen een stuk land onder
Schuelen gelegen, geheten 'de Mier', grenzend 'den Coenraert' 1), 'den Smaut
Bampt' 2) en 'die Steghe' 3); nog een stuk erf geheten 'die Roemssche Heijde',
grenzend Jan Schuermans 1), mr. Govaert Vander Roije erfgenamen 2), 'die Wijen'
3) en de heer van Lummen 4); nog een stuk broek genaamd 'die Nuwe Linden',
grenzend 'die Spoije' 1), 'die Backhuijs Voert' 2) en de Laeck 3). Dit goed is
jaarlijks aan diverse personen belast met 8 rinsgulden jaarlijks en met de
grondcijns.
Voor de jongste
zoon Gielis Coex is een hof onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Staphoff',
grenzend de straat aan 2 zijden en Jan Scheers 3); nog een stuk land geheten
'den Bodem', grenzend 'die Heirstrate' 1), de kinderen van Henrick Cannarts 2)
en Geert Vanden Bossch 3); nog een beemd genaamd 'den Kermpter Bampt', grenzend
'het Schaveije' O, 'den Kermissbeempt' W en 'die Steghe' N. Belast met de
grondcijns en aan diverse personen met 9 rinsgulden jaarlijks.
De derde kavel
is voor de dochter Catharijn Coex: huis en hof in Schuelen bij 'den Habeel'
gelegen, grenzend de straat W, 'den Boeven Beempt' 2) en mr. Jan Van Gelmen
erfgenamen 3); nog een bloexke grenzend Bijnen Smans 1), 'die Steghe' 2) en Willem
Van Zichem 3); nog een stuk broek geheten 'het Cuerken', grenzend 'die
Backhuijs Voert' 1), 'de Laeck' 2) en Peter Alen erfgenamen 3); nog een half
boender broek 'int Ffraese Broeck' gelegen, grenzend 'het Vincken Boender' 1),
'die Krieckels Laeck' 2); nog een stuk erf geheten 'het Poppen Goet', grenzend
'Schamparts Bossch' 1), 'het Strije Euwt' 2) en Gielis Morskens 3). Het is
belast met de grondcijns en met 8 rinsgulden jaarlijks aan verscheidene
personen.
Deze personen,
namelijk Jan Coex met zijn momber Willem Clingers, Gielis Coex met zijn mombers
Wouter Coex en Jacob Smeets en Jan Van Buijlen als wettige man en momber van
zijn huisvrouw Catharijn Coex hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars
deel van hun deling. Ze zullen deze deling vast en onverbrekelijk houden. Ze
beloven elkaar dat indien mocht blijken dat er nog grotere lasten aan iemands
deel staan dan voor beschreven, dat ze die zullen helpen dragen.
1581, 23
februari. Folio 323
Geleijt genomen
door de H. Geestmeesters van Beverloe op panden van Valentijn Valentijns en
Anna Hagels.
Jan Schuermans
en Jan Goesens, de H. Geestmeesters van Beverloe, hadden geprocedeerd op panden
van Valentijn Valentijns als momber van zijn huisvrouw en van Anna Hagels,
eisend daarop 30 stuivers jaarlijks gevallen in 1578, 1579 en 1580. De
schepenen wezen dat de zaak oud genoeg van genachten was om de tegenpartij te
kondigen tegen het geleijt. Op 23 februari, de gemelde dag van geleijt,
verzochten de H. Geestmeesters verder recht. Valentijn Valentijns en Anna
Hagels kregen de conde, bevestigde gerechtsbode Quinten Hoelsteens, maar ze
verschenen niet. Daarop werd door de meier aan de H. Geestmeesters ris en hout
geleverd in een teken van bezit. Ze werden in de panden gegicht en gegoed met
recht.
1581, 06 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 326v
Jan Muijters
heeft met zijn huisvrouw opgedragen aan Sebastiaen van Houte een stuk land
onder Coersel gelegen aan 'de Huesdens Straet', grenzend 'die Huesdens Straet'
1), Sebastiaen van Houte 2), voor 67 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een
kermis 3 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 2
rinsgulden. Het is enkel belast met de grondcijns. Mocht Sebastiaen nog op
lasten aangesproken worden van dit goed, dan heeft Jan Muijters met zijn
huisvrouw opgedragen als een borg een beemd gelegen in het Laren Broeck,
grenzend Thijs Hoeffmans W en Matheeus Frederix erfgenamen O. Daarbij beloven
ze ook onder Beringen borg te stellen. Sebastiaen is ter gichte gekomen met
recht.
1581, 06 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 327
Henrick Smeets
heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Gathis na de dood van haar zuster
Christijn Gathis een huisje ontvangen met stuk land onder Schuelen gelegen,
grenzend Joris Luyten 1), de erfgenamen van Jan Luijten 2). Henrick is als
momber van zijn vrouw ter gichte gekomen.
1581, 06 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328
Andries Vanden
Biesemen is als H. Geestmeester van Herck sterfelijke gichtdrager geworden voor
de goederen, renten en pachten die de H. Geest hier heeft. Andries werd als
sterfelijke gichtdrager erin gegicht en gegoed met recht.
1581, 06 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328v
Andries Vanden
Biesemen is sterfelijk gichtdrager geworden voor het gasthuis van Herck van de
gronden, jaarlijkse renten en pachten die hier sorteren. Andries is als
sterfelijke gichtdrager daarin gegicht en gegoed met recht.
1581, 06 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328v
Geleijt genomen
door Jan Smeets als momber van zijn huisvrouw met zijn megeringen op panden van
Jan Fints alias Vernijen.
Op 9 maart 1581
kwamen de scholtet en de schepenen van de stad Herck voor deze bank aanbrengen
dat er een procedure aan de gang was voor hen tussen Jacob Smeets als momber
van zijn huisvrouw met zijn megeringen als aanlegger op erfgronden toebehorend
aan Jan Fints alias Vernijen. Dat betrof huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet O, Anthonis Zwinnen kinderen Z, joncker Coenraerdt
Vilroux erfgenamen W en de erfgenamen van Jan Van Nedercosen. De aanlegger
procedeerde omdat de rente van 15 gulden jaarlijks niet betaald werd. Alles
hier omtrent is terug te vinden in het schepenregister van Herck. De bedaagden,
Joris Luijten en Joris Gathis als 'onderwinders' en gemachtigden en ook als
naaste erfgenamen van Jan Fints voorgenoemd, waren van genachten tot genachten
ingeëist geweest maar ze verschenen niet. De schepenen van Herck wezen de zaak
oud genoeg van genachten om de tegenpartij tegen het aanbrengen te kondigen. Dat
werd gedaan aan Joris Luijten en Joris Gathis tegen deze dag, maar ze zeiden
niets. Daarop wezen onze schepenen, na manisse van onze meier, om hem konde te
geven tegen het geleijt. Op 6 april verzocht Jacob Smeets als momber van zijn
huisvrouw en voor zijn megeringen 'geleijt' te worden in de panden waarop hij
heeft geprocedeerd. Henrick Everaerts, gezworen bode, attesteerde dat hij de
conde had gedaan aan Joris Luijten en Joris Gathis als gemachtigde en naaste
'vrienden' (familie)van Jan Fints alias Vernijen tegen het geleijt. Deze
partijen verschenen niet. Daarop werd aan Jacob Smeets in de naam als voor door
de meier, volgens vonnis van de schepenen, hout en ris gegeven in een teken van
bezit.
1581, 20 april.
Folio 330
Peter Vanden
Putte heeft opgedragen aan Adriaen Vander Banck een stuk land onder Coersel
gelegen, genaamd 'den Hegperre', grenzend de straat aan 2 zijden, de erfgenamen
van Peter Fochs 3). Het is enkel belast met 2 stuivers grondcijns. Verkocht
voor 55 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een kermis 1 rinsgulden,
godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Op de gichte 40 rinsgulden
betalen en de rest op Liechtmisse eerstkomend. Adriaen Vander Banck is tot de
gichte gekomen met recht.
In 1586 op 22
mei heeft Peter Vanden Putte bekend dat hij alles betaald kreeg.
1581, 20 april.
Folio 330
Cornelis Nelis
heeft opgedragen aan Jan Manders een stuk broek gelegen half onder Beringen en
half onder de heer van Lumpmen, grenzend sheeren straet 1), 'die maelbeeck' 2),
'die Hegstrate' 3) en Claes Bonaerts 4). Belast met 1,5 penninck grondcijns;
nog met een half mudde rogge jaarlijks en nog met 1 daelder jaarlijks. Boven
deze lasten nog 24 rinsgulden eens betalen. Jan Leijsen is voor Jan Manders ter
gichte gekomen.
1581, 20 april.
Folio 330
Lenaert Swarts
en Willem Vanden Roije, onze medeschepenen, hebben voor ons aangebracht dat op
17 maart laatstleden voor hen door joncker Aerd van Elderen opgedragen is aan
Jan Alen een gichte van 2 rinsgulden jaarlijks zoals hij die gelden heeft op
panden toebehorend aan Govaerdt van Swartenbroeck als momber van zijn huisvrouw
onder Schuelen gelegen, geheten 'het Cornelis Velt'. Omdat in een koop nog 3
rinsgulden jaarlijks verkocht zijn sorterend onder Herck, zijn de twee
rinsgulden die hier sorteren op 20 rinsgulden gerekend. Op 20 april is Jan
Coenens voor Jan Alen met recht tot de gichte gekomen, maar zijn moeder
Margriet Custers zal haar leven lang de tocht ervan behouden. Naschrift: dit is
afgelegd door mr. Johan Neven aan Jan Alen volgens de gicht ervan.
1581, 20 april.
Folio 330
Heer Michiel
Boessmans, kapelaan van de kerk van Herck, heeft de goederen, renten en pachten
ontvangen die de heren van de anniversariën van Herck hier onder deze bank
hebben. Hij is sterfelijke gichtdrager geworden voor deze anniversariën en hij
is tot gicht en goedinge gekomen met recht.
1581, 20 april.
Folio 331
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Jan Luijten en zijn huisvrouw Dingen.
De zoon Jan
Luijten krijgt voor zijn portie huis en hof onder Schuelen gelegen opt Schuermans
Inde, grenzend Ffrans van Gelmen erfgenamen O en Z, Melchior van Schoenbeeck
erfgenamen N en sheeren straet W. Voorwaarde is dat hij jaarlijks aan de tweede
deling als hulp 3 rinsgulden jaarlijks betaalt die aan Ambrosius Vander Eijcken
als momber van zijn huisvrouw is aangedeeld; nog een halve goudgulden jaarlijks
aan de erfgenamen van Henrick Windelen en nog 5 stuivers jaarlijks die tevoren
aan Joris Luijten moesten bijgelegd worden.
Aan Ambrosius
Vander Eijcken als momber van zijn huisvrouw Katharijn Luijten komt voor zijn
deel een stuk erf onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Heerle Velt', grenzend
Jan Gielis alias Hemelers erfgenamen 1), de erfgenamen van Henrick Doermaels
2), Joris Luijten 3) en de straat 4); nog een stuk land genaamd 'den Weijenberch',
grenzend Jan Vander Linden erfgenamen 1), de straat 2); nog een heijke genaamd
'den Linden Stock'; de 3 rinsgulden jaarlijks in de eerste deling vermeld.
Voor Lijssbeth
Luijten, de jongste dochter, is het versterf dat de kinderen gelijk is aangestorven
na de dood van hun grootmoeder: de helft van huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend Loijch Stapparts erfgenamen 1), Jacob Dries of Geertruijt Willems
erfgenamen 2) en sheeren straet 3); nog een zille broek op 'de Kriekels Laeck'
gelegen, grenzend Nijs Kelberchs erfgenamen 1) en 'die Crom Eijck' 2) en nog 3
rinsgulden jaarlijks, staand aan de erfgenamen van Geert Coex panden, namelijk
aan 'den Boeter Hoff' .
Elk deel moet
zijn grondcijns dragen met alle uitgaande lasten die niet verder vermeld zijn.
Jan Luijten,
Ambrosius Vander Eijcken als man en momber van zijn huisvrouw Catharijn Luijten
en Lijsssbeth Luijten met haar verleende mombers haar oom Joris Luijten en haar
goede vriend Wouter Coex hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel
van hun deling. Ze zullen deze deling onverbrekelijk houden.
1581, 20 april.
Folio 331v
Scheiding en
deling tussen Jan Schuermans en Catharijn Schuermans, het kind van Henrick
Schuermans.
Catharijn
Schuermans, dochter van Henrick, is onmondig en heeft als mombers Goris Coex en
Jan Stas nadat ze de eed hebben afgelegd. Ze kozen voor het kind een stuk erf
onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Backhuijs Velt', grenzend mr. Liebrecht
Meerhouts 1), de erfgenamen van jofr. Anna van Malborch 2) en Vincent Wouters 3);
nog 2 halster rogge jaarlijks in Gestel; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op
Gijsbrecht Swarts panden in Laren gelegen; nog aan panden van Bijnen Thijs
onder Schuelen gelegen 1 rinsgulden jaarlijks.
Het tweede deel
voor Jan Schuermans is een stuk land in Schuelen gelegen achter zijn huis,
grenzend Jan Schuermans voorgenoemd 1), Jacob Dries of Geertruijt Willems
erfgenamen 2) en de straat 3); nog een stuk erf genaamd 'die Roemsche Heijde',
grenzend de erfgenamen van Wouter Coex 1), Henrick Cremers erfgenamen 2); nog 2
vat rogge en 12,5 stuivers jaarlijks staande aan panden van Thonis Vernijen en
nog 1 rinsgulden jaarlijks aan Maria Peters panden in Grolaren gelegen.
Conditie is dat
indien de ene of de andere deling problemen zou krijgen, dan zullen ze deze
gelijk dragen. De partijen deden afstand van hun rechten op elkaars deel van
hun deling en ze zullen ze vast en onverbrekelijk houden.
1581, 20 april.
Folio 332v
Jan Leijsen
heeft opgedragen aan Reijner Claes de 2 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft
op panden van Lijssbeth Hueveners onder Coersel gelegen voor de tocht die
Reijner had van de achtergelaten erfgoederen van zijn huisvrouw Margriet
Custers zaliger, sorterend onder de Laethoff van Everboede in Coersel. Op 15
februari 1582 is Reijner met recht tot de gichte gekomen. Deze 2 rinsgulden
jaarlijks voorschreven zijn af te lossen met 36 rinsgulden eens. De eerste
gichte van deze 2 rinsgulden jaarlijks voorschreven zal men vinden op 13
september 1576.
1581, 11 mei.
Folio 334
Mathijs Lenaerts
heeft opgedragen aan Goris Obbers als momber van zijn huisvrouw Brigida
Convents zijn tocht die hij had aan een erf gelegen onder Coersel aan het
'moelen goet', namelijk een beemd grenzend het molengoed O, Mathijs Rutten N en
Adriaen Vander Banck W; nog een driesje gelegen aan 'die Geijtelinge', grenzend
het molengoed aan 2 zijden, 'die Geijtelinge' 3). Goris Obbers is als momber
van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Goris Obbers met zijn huisvrouw Brigida
Convents opgedragen aan Mathijs Lenaerts al de bovenstaande goederen met nog
een bloexke of stukje land op 'het Steenvelt' gelegen, grenzend Jan Stevens O
en Lemmen Boss W, voor de som van 50 rinsgulden Brabants eens. Mathijs Lenaerts
is met recht tot de gichte gekomen. Goris heeft met zijn huisvrouw voorschreven
als een borg opgedragen huis en hof voor het geval dat Mathijs of zijn
nakomelingen enige hinder ondervinden, dat ze het daaraan kunnen halen.
1581, 11 mei.
Folio 334v
Wouter Coex
heeft opgedragen aan Jacob Zmeets huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend
Aert Vanden Dwee erfgenamen 1), Thewis Vernijen erfgenamen 2), Thijs Hermans 3)
en sheeren straet 4), voor de aanstaande last. Jacob Smeets is tot de gichte
gekomen met recht. Op 14 september heeft Jacob Smeets aan Wouter Coex het
voorschreven goed gegicht en Wouter is ter gichte gekomen.
1581, 11 mei.
Folio 334v
Geleijt genomen
door meester Jan Neven op panden van Anna van Elteren.
Mr. Jan Neven
had geprocedeerd op panden van Anna van Elteren, eisend daarop 35 stuivers
jaarlijks gevallen in 1578, 1579 en 1580 en de zaak was zover gevorderd dat ze
door de schepenen gewezen werd oud genoeg van genachten te zijn om de
tegenpartij conde te geven tegen het geleijt. Op deze dag van geleijt verzocht
mr. Jan Neven verder recht. Gezworen bode Jan Cuijpers attesteerde dat hij de
konde had gedaan tegen het geleijt aan Mewis Van Oppom en Anna van Elteren.
Dezen zeiden niets en daarop werd aan mr. Jan Neven hout en ris geleverd in een
teken van bezit en hij werd in de panden gegicht en gegoed met recht.
1581, 11 mei.
Folio 335
Geleijt genomen
door de meier van het Laethoff Malepeert op panden van Reijner, Loijch en
Henrick Stapparts.
Op 20 april
hebben de meier en laten van het Laethoff Malepeert aangebracht voor deze
schepenen dat er een procedure is geweest door de meier van het laathof op
panden toebehorend aan Reyner, Loijch en Henrick Stapparts omdat de grondcijns
niet betaald werd en er ook geen 'reliven' (verhef) was gedaan. De laten wezen
de zaak oud genoeg van genachte om dit aan te brengen en om de tegenpartij
konde te geven van dit aanbrengen. Mr. Jan van Peer, als meier van dit laathof,
attesteerde dat hij de conde had gedaan aan Reijner, Loijch en Henrick
Stapparts. Dezen verschenen niet en daarop wezen de schepenen dat de
tegenpartij conde moest krijgen tegen het geleijt. Op die dag verzocht de meier
van het laathof verder recht. Medeschepen Ffrans Neven attesteerde dat hij de
conde had gedaan tegen dit geleijt aan de bovenstaande drie personen, maar ze
verschenen niet. Daarop werd aan de meier van het laathof op 11 mei hout en ris
geleverd in een teken van 'possessie'.
1581, 15 juni.
Folio 338
Op 10 februari
laatstleden heeft Lenaert Ouwercx met zijn huisvrouw Maria Van Coesen opgedragen
aan Matheeus Bouten 5 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente vallend op Sinte
Andriesdag en voor het eerst in 1581. Af te lossen met 47 rinsgulden Brabants
eens. Pand: een bonder land ongeveer gelegen onder Schuelen opde Stappe,
grenzend sheeren straet 1), Jan Zwinnen 2) en Geert Merckdens 3). Omdat Lenaert
ervoor nog 3 gulden Brabants jaarlijks voor scholtet en schepenen van
Steijvordt heeft getransporteerd op 23 februari 1580 aan Matheeus Bouten
voorschreven op erfgoed dat niet onder de bank van Steijvordt sorteerde, is
deze verkoop teniet door deze van 5 gulden jaarlijks hiervoor gedaan. Voor deze
5 gulden Brabants jaarlijks draagt Lenaert nog op als een onderpand een stuk
erf 'opt Oelinger Velt' gelegen onder Schuelen, grenzend Peter Geerts erfgenamen
1), Katharijn Van Diepenrijt erfgenamen 2) en joncker Kaerl van Rijckel
erfgenamen 3). Indien deze rente binnen het jaar 'aff beschudt wordt', belooft
Lenaert aan Matheeus een rente te geven van 5 gulden eens voor het uitgeven van
zijn geld. Lijcoep 1 gulden en godspenninck 1 stuiver Brabants. Op 15 juni is
Jacob Zmeets in de naam van en voor Matheeus Bouten ter gichte gekomen met
recht.
Op 2 april 1603
heeft Mathees Bouten bekend dat hij alles betaald kreeg van deze 5 gulden
jaarlijks van Servaes Joupen, zowel de hoetpenningen als de verlopen. Servaes
Joupen is met recht tot de gichte gekomen.
1581, 06 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 340
Jan Smollaerts
met zijn huisvrouw Catharijn Vanden Dwee heeft opgedragen aan Mathijs Hermans,
volgens een conditie beschreven door mr. Jan Anxt, al hetgeen zijn huisvrouw
Catharijn verstorven is na de dood van haar broer Aert Vanden Dwee en zijn
kinderen: de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen
van Willem Claes O, de straat Z en Wouter Coex W; nog de helft van een hof
tegenover het voorschreven huis en hof gelegen, grenzend de erfgenamen van
Reijner Wouters O, de straat N; nog de helft van een halve zille broek op 'den
Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint Joris van Schuelen en de erfgenamen van
Michiel Alen, voor 60 rinsgulden Brabants eens. De huisvrouw van Jan heeft
hierop 'clederen' ontvangen geschat op 15 rinsgulden en de rest zal binnen het
jaar betaald worden. Indien de rest niet binnen het jaar betaald wordt, zullen
de 15 rinsgulden voorschreven 'tot raucoepe' dienen. (Raucoep: de som, het geld, de vergoeding die men geven, betalen moet
om een gedane koop te vernietigen of ongedaan te maken.). Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoep.
Mathijs Hermans is met recht tot de gichte gekomen.
1581, 06 juli.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 340v
Aert Teggers
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Maria
Beckers: drie stukken broek in Oversell gelegen. Het eerste grenst 'den
Mesmeker' 1), de kinderen van Thewis Baerts 2). Het tweede stuk broek paalt
Sebastiaen Kenens 1) en de kinderen van Geert Iden 2). Het derde stuk grenst
Jan Brouwers 1), Henrick Ghijsen 2). Aert Teggers is met recht tot de gichte
gekomen.
1581, 14
september. Folio 341v
Lijssbeth Kenens
heeft met haar verleende momber Willem Vanden Roije opgedragen aan Christiaen
Vlaijen als momber van zijn huisvrouw Maria Hubens en Jan Hubens haar tocht van
een beemd op de Herck gelegen, genaamd 'den Doutsaert', grenzend de Herck 1),
'den Popeler' 2) en Hubrecht Kemerlincks erfgenamen 2). Christiaen Vlaijen als
momber van zijn huisvrouw en Jan Hubens zijn hiermee tot tocht en erfdom
gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Christiaen Vlaijen met zijn huisvrouw
Maria Hubens en Jan Hubens gelijk opgedragen aan Claes en Peter Kenens dit stuk
broek voorschreven voor 20 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 ort en
lijcoep 1 daelder. Claes is voor hem en voor zijn broer Peter Kenens met recht
tot de gichte gekomen. Omdat Jan Hubens het goed moet verkopen door gebrek van
'onderheldinghe' en Jan nog jong is en niet tot zijn 'volcomen jaeren' gekomen
is, heeft Christiaen met zijn huisvrouw al hun goederen opgedragen als een borg
en ze beloven om Jan voor het recht te brengen als hij mondig is geworden om
dan met deze gicht in te stemmen.
1581, 14
september. Folio 342v
Jan Nijnts heeft
als momber van zijn huisvrouw Katharijn Heijns het versterf ontvangen dat haar
is verstorven na de dood van haar ouders: een stuk erf onder Linchout in
Vennen, genaamd 'den Ketelberch'; nog een beemd onder Coersel gelegen, genaamd
'den Gielis Beempt'; nog huis en hof onder Coersel gelegen, palend een
Brabantse hoffstadt en sheeren straet 1), de erfgenamen van Anna Geerts 2), de
kinderen van Peter Joris 3) en de erfgenamen van Servaes Kenens en Heijloff Van
Ham 4); nog al hetgeen onder deze bank sorteert. Jan Nijnts is als momber van
zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1581, 14
september. Folio 343
Jan Nijnts en
Hubrecht Craens als momber van zijn huisvrouw Katharijn Nijnts hebben het
versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun broer Govaert
Nijnts. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1581, 05
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 343
Thomas
Shertoghen met zijn huisvrouw Margriet Swilden heeft opgedragen aan Michiel
Coppens zijn gedeelte van een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'het
Zonnen Broeck'. Het heel stuk grenst Peter Van Cuelen 1), Barthel Moens 2) en
Maria Meijen 3). Het is enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 12
rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 12
stuivers. Michiel Coppens is met recht tot de gichte gekomen.
1581, 09
november Folio 344
Geert Basten
heeft opgedragen aan Henrick Vander Hoeven wonend in Wijchmael het derdedeel
van 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Michielsdag, waarvan de
overige 2/3 delen gegicht zijn in de Brabantse bank en in de Laethoff van
Everboede in Coersel gelegen. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Geert Basten of
zijn nakomelingen altijd afleggen met 50 rinsgulden Brabants eens, samen en
niet apart. Pand: het hele kindsgedeelte van Geert voorschreven op hem
verstorven na de dood van zijn ouders. Jacob Vanden Briele is in de naam van en
voor Henrick Vander Hoeven met recht tot de gichte gekomen. Voor het pontgelt
van dit 1/3 deel is 16 stuivers 20 groten betaald.
1581, 09
november Folio 344
Jan Nijnts heeft
met zijn huisvrouw Catharijn Heijns opgedragen aan Jan Meijen huis en hof in
Coersel met twee dachmael broek daaraan gelegen, grenzend de kinderen van Peter
Joris 1), Dionijs Moens 2), Sebastiaen Kenens 3) en sheeren straet aan de
overige twee zijden. Verkocht voor 280 rinsgulden Brabants eens. Betaald.
Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Jan Meijen is met recht tot
de gichte gekomen.
1581, 07
december Folio 345
Jaspar Schepers
heeft opgedragen aan Peter Convents huis en hof in Coersel gelegen, grenzend
Mewis Tielens O, Maria Dillen W, de wijer van de pastoor van Coersel Z en 'het
Lang Venne' N, voor 112 rinsgulden Brabants eens boven de volgende lasten. Deze
lasten zijn: aan Margriet Zmeets weduwe van Jan Reijners 6 rinsgulden
jaarlijks; nog aan een persoon wonend onder Huesden 30 stuivers jaarlijks; nog
aan Peter Lelemans 2 rinsgulden jaarlijks; nog 2 mudde rogge jaarlijks aan een
vrouw wonend in Diest genaamd Hester en met sheeren grondcijns. Mochten huis en
hof zwaarder belast zijn dan vermeld, daarvoor draagt Jaspar Schepers aan Peter
al zijn andere Loonse goederen op als een borg. Godspenninck een halve stuiver
en lijcoep 10 rinsgulden. Peter Convents is met recht tot de gichte gekomen.
Omdat het goed gedeeltelijk hooft onder Brabant, is hetgeen hier sorteert
geraamd op 84 rinsgulden eens.
1581, 14
december Folio 346
Geleijt genomen
door de rentmeester in de naam van de heer op panden van de erfgenamen van
Sebastiaen Buelinx alias Smolders panden onder Schuelen gelegen.
De rentmeester
had in de naam van de heer geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen,
toebehorend aan de erfgenamen van Sebastiaen Smolders alias Buelinx omdat 3
rinsgulden Brabants jaarlijks niet werden betaald. Er was zover geprocedeerd
dat de schepenen de zaak oud genoeg van genachten wezen en de tegenpartij te
kondigen tegen het geleijt. Op de dag van geleijt verzocht de rentmeester
verder recht. De tegenpartij zei niets, hoewel Henrick Everaerts attesteerde
dat hij hen de konde had gedaan. De rentmeester kreeg ris en hout in een teken
van bezit en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
1582, 11
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 346v
Henrick
Paessmans heeft opgedragen aan Peter Frederix alias Bossmans de erven en panden
die Henrick liggen heeft onder Schuelen opde Stappe en die verbonden zijn aan
Peter Frederix met 5,5 rinsgulden jaarlijks volgens de inhoud van ons register.
Peter Frederix is tot de gichte gekomen.
1582, 01
februari. Folio 349
Op 14 september
1781 heeft Lenaert Swarts opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend
de straat 1), Godvre van Blockem 2) en de heer van Lummen 3); nog een bloexke
geheten 'het Mierken', grenzend de straat, Thijs Hermans, Wouter Coex en Jan
Van Buijlen; nog een beemdje vast aan het voorschreven huis en hof gelegen, aan
de cijnslieden waaraan het goed voorschreven jaarlijks mee belast is. Op 1
februari 1582 kwam Jan Van Nuffel en hij zei dat hij daarop 1 gulden jaarlijks
had gelden en hij protesteerde dat Lenaert zich niet had 'gereguleert' volgens
recht. Hij eist nog zijn rente te zijner tijd. Jan Van Nuffel is met recht tot
de gichte gekomen. Op 5 juli 1582 heeft Anna Jacobs, huisvrouw van Lenaert, met
deze gicht ingestemd.
1582, 15
februari. Folio 350v
Henrick
Paessmans heeft met zijn huisvrouw Maria Coex opgedragen aan Jan van Buijlen 2
stukken erf onder Schuelen gelegen. Het ene is genaamd 'het Coelen Bloeck',
grenzend Peter Frederix 1), de erfgenamen van Goesen Lenaerts 2), de erfgenamen
van Jan Croenen 3) en de straat 4). Het ander stuk erf is een bloeck omtrent
'den Dormael' gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Geerts aan 2 zijden,
'die Dormaels Steghe' 3) en sheeren straet 4). Verkocht voor 6,5 rinsgulden
jaarlijks. Hieraan komen alle uitgaande lasten in mindering. Elke rinsgulden
jaarlijks staat te kwijten en af te leggen met 17 rinsgulden eens. Hier boven
geeft Jan nog hooi en stro met een waarde van 3 rinsgulden eens, godspenninck 1
stuiver en lijcoep 20 stuivers. Jan Van Buijlen is tot de gichte gekomen.
Daarna heeft Jan Van Buijlen opgedragen aan Henrick Paessmans als momber van
zijn huisvrouw de twee stukken voorschreven en daarbij nog een stuk broek
geheten 'het Coerken', grenzend de Laeck 1), 'die Backhuijs Voert' 2), de
erfgenamen van Peter Alen 3) en 'den Bullens Bampt' 4) samen als een pand en
onderpand voor de voorschreven jaarlijkse rente. Henrick Paessmans is tot de
gichte gekomen. Jan Van Buijlen belooft zijn huisvrouw hier te brengen om in te
stemmen.
1582, 15
februari. Folio 351
Jaspar Smeets,
Jan Schuijlens, Henrick Claes en Aert van Houte als momber van het onmondig
kind van Bartholomeeus Tielens hebben samen opgedragen aan Henrick Luijten een
stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'Smeijers Beempt', grenzend Thijs
Bullekens O, de erfgenamen van Jan Ghielis W, Thewis Thijs 3), voor de
aanstaande lasten. Henrick Luijten is tot de gichte gekomen.
1582, 15 februari.
Folio 352
De meier heeft
in de naam van de heer opgedragen aan Henrick Everaerts huis en hof in Schuelen
aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, 'die Steghe' W en het
convent van Everboede Z, voor de grondcijns en de andere aanstaande lasten.
Henrick Everaerdts is met recht tot de gichte gekomen.
1582, 01 maart.
Folio 353v
Geert Claes
heeft voor Lijsssbeth Opt Straet het versterf ontvangen dat haar verstorven is
na de dood van haar ouders: huis en hof onder Coersel gelegen, geheten 'die
Herberge'; nog een stuk land 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend Appollonia
Huben en Geert Claes; nog een gedeelte 'inden Peersen Beempt', grenzend Thijs
Moens kind 1) en Jan Vanden Putte 2); nog een stuk erf in Voertken gelegen,
geheten 'den Wevers Driessch'; nog een gedeelte 'inden Hoegen Bossch' gelegen
en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Geert Claes is voor Lijssbeth Opt
Straet met recht tot de gichte gekomen.
1582, 15 maart.
Folio 355v
Op 6 maart
hiervoor hebben de gemachtigden van Jaspar Ghiels, namelijk Jan Ghiels en Jan
Meijen, opgedragen aan Jan Reijners huis en hof onder Coersel gelegen, grenzend
Gielis Beckers O, 'den Rosskamp' W; nog 2 stukjes broek genaamd 'die Wierix
Beempden', grenzend de erfgenamen van Clara Cloesters W, Loijch Beckers O; nog
een gedeelte 'int Lanck Venne', samen zowel Loons als Brabants in een koop
begrepen, voor 75 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Op 11 maart
daarna heeft Jan Reijners voorgenoemd de goederen voorschreven weer opgedragen
aan Jan Van Postel en Michiel Ghiels, bekennend hen de naderschap. Jan Van
Postel is voor hem en voor Michiel Ghiels met recht tot de gichte gekomen.
Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden 15 stuivers. Hetgeen hier
sorteert, is geschat op 1/3. Voor het pontgelt werden 25 stuivers betaald.
1582, 15 maart.
Folio 355v
Scheiding en
deling tussen Henrick en Lijssbeth Van Heerle, broer en zuster.
Henrick Van
Heerle krijgt voor zijn kindsdeel een half bonder land in Rummen gelegen; een
zille broek 'int Schuelens Broeck' gelegen; een boender broek genaamd 'het
Bergher Inde'; een stuk broek in Zourle gelegen; huis en hof met het bloeck
'int Velt' gelegen in Thienwinckel, genaamd 'het Groet Velt' met al hetgeen
Henrick Nijs in huur heeft; 'die Reijnkens Heyde'; 'den Vroemincx Beempt' op de
Demer gelegen; aan panden van de erfgenamen van Katharijn Van Heerle 30
stuivers jaarlijks, aan panden van Geert Vanden Bossch 25 stuivers jaarlijks;
aan panden van Jan Schijven alias Jonckhaen 15 stuivers jaarlijks; aan panden
van Stas Tummermans 10 stuivers jaarlijks; aan de arme proveniers van Lumpmen 7
rinsgulden jaarlijks; nog 16 stuivers jaarlijks aan joncker Hoenen van Rummen.
Elk deel met zijn grondcijns.
Voor de dochter
Lijssbeth van Heerle is voor haar kindsdeel een stuk erf genaamd 'den Hercks
Wech'; een half boender land genaamd 'den Brauwens Hoff'; een stuk land in
Thienwinckel gelegen, genaamd 'den Oever Hoff'; een stuk land genaamd 'den
Conckaert'; een beemd 'opden Vellicker Wech' gelegen met zijn houtwas en
toebehoren; nog 1 gulden jaarlijks staand aan panden van Jan Thomas; nog een
vat koren aan panden van Stuckmans. Dit deel zal jaarlijks aan de predikheren
('peredickeren') van Lueven 3 gulden geven; nog aan de heer van Kermpt 3
gulden; 'Die Begraven Heyde'. Elk deel zal zijn grondcijns betalen.
Als er nog meer
lasten gevonden worden, zullen ze deze samen dragen. De lasten en
huuropbrengsten van dit jaar 1582 zullen ze gelijk dragen en delen.
Jan Lijnen en
Thijs Hermans, beiden als mombers van de onmondige Lijssbeth van Heerle
voorgenoemd, hebben op hun eed verklaard dat deze deling zo gelijk mogelijk
werd gemaakt. Ze staan de rechten af op het deel van Henrick van Heerle en
Henrick staat zijn rechten af op het deel van Lijssbeth.
1582, 29 maart.
Folio 357v
Geert Pelsers
heeft met zijn huisvrouw Maria Pelsers opgedragen aan Jan Zmeets een hoefke 'op
die Schrick' gelegen, grenzend Jan Smeets en sheeren straet rondom. Enkel met
grondcijns belast. Verkocht voor 20 rinsgulden, 2 halster rogge en voor de
dochter een paar schoenen gerekend aan 2 rinsgulden 5 stuivers, godspenninck
een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Jan Smeets is met recht tot de
gichte gekomen.
1582, 29 maart.
Folio 358
Jacob Beerten
heeft opgedragen aan Peter Blueckmans een stuk broek in Oversell gelegen,
grenzend Maria Keesskens 1), 'die maelbeeck' 2), 'die Roije Beeck' 3) en
Adriaen van Ham 4), in ruil voor een stuk broek onder Beverloe gelegen. Ze
geven elkaar niets toe. Peter is ter gichte gekomen.
1582, 29 maart.
Folio 358v
Wouter Coex
heeft opgedragen aan Wouter van Neercosen en de erfgenamen van Thijs Quaijen de
5/6 delen van een beemd in Schuelen gelegen, geheten 'den Bossch Beempt', voor
de lasten die eraan staan. Op 26 april hierna is Wouter Coex weer met
instemming van Wouter Van Neercosen met recht tot de gichte gekomen op
voorwaarde dat Wouter Coex tijdens de zes volgende jaren geen rente moet geven
aan Wouter van Nedercoesen. Na deze 6 jaren zal Wouter Van Nedercoesen zijn
rente weer trekken zoals ervoor. Wouter moet wel zorgen dat het goed
'schadeloos' blijft en als verzekering daarvoor draagt Coex het overige 1/6 van
de beemd op om Wouter van Nedercoesen daaraan eventueel zijn verhaal te laten
nemen.
1582, 26 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 359v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Anna Geerts weduwe van Jan Convents ontvangen na de
dood van Thijs Loijekens alias Neelens, haar neef, 1 rinsgulden jaarlijks
staande op panden van de erfgenamen van Jan Claes onder Coerssel gelegen. Peter
Vanden Briele is voor Anna Geerts met recht tot de gichte gekomen.
1582, 26 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 359v
Jan Croenen
heeft opgedragen aan Catharijn Baers huis en hof onder Schuelen 'opde Leem
Cuijlen' gelegen, grenzend 'het Coelen Bloeck' 1), sheeren straet 2) en een
bosje geheten 'die Stap' 3). Verkocht voor 10 rinsgulden eens boven alle
uitgaande lasten. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep 12 stuivers.
Katharijn Baers is met recht tot de gichte gekomen.
In 1612 op 15
december heeft Frans Baten als momber van zijn huisvrouw Margriet Cronen deze
gicht goedgekeurd en hij zal er nooit nog over spreken. Ze staan ervoor garant.
1582, 26 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 360
Liebrecht
Hueveners heeft met zijn huisvrouw Ursula Schricx opgedragen aan Jan Leijsen
een stuk erf met een driesje 'opde Schrick Heijde' gelegen, grenzend Peter
Cruesens 1), Jan Nesen erfgenamen 2), de erfgenamen van Peter Maech 3) en
Michiel Schricx 4), voor de som van 74 rinsgulden 5 stuivers. Hieraan korten
alle uitgaande lasten. Ongeveer 1/3 van het erf sorteert onder Brabant, daarom
werd boven de lasten voor het pontgelt 26 stuivers 1 ort betaald. Godspenninck
1 stuiver en lijcoep 3 gulden. Jan Leijsen is tot de gichte gekomen met recht.
Op 7 februari 1583 heeft Jan Leijsen opgedragen aan Matheeus Hueveners,
bekennend hem de naderschap. Matheeus is ter gichte gekomen met recht.
1582, 26 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 360v
Geert Bastens
heeft opgedragen aan Jan Meijen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan
Pelsers 1), de erfgenamen van Jan Bastens 2), de beek 3) en Neel Oijen 4), voor
100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 braspenninck en lycoep 30
stuivers. Jan Meijen is met recht tot de gichte gekomen.
Op 28 juni heeft
Jan Meijen opgedragen aan (stopt)
1582, 05 juli.
Folio 362
Clemijn weduwe
van Mathijs Vanden Bossch heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele
opgedragen aan Jan Ponderneijs als momber van zijn huisvrouw Maria Spralants
een zille broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, rijdend tegen 'Sint Joris van
Schuelen zille', grenzend 'die Laeck Beempde', Thijs Hermans en 'het Roest', in
goede gift zonder er iets voor te geven. Jan Ponderneijs is tot de gichte
gekomen. Voorwaarde is dat deze zille zal succederen op hun beider kinderen.
1582, 06
september. Folio 363v
Mewis van Oppom
heeft opgedragen aan Jacob Dries als momber van zijn huisvrouw Anna Van Elter
zijn tocht van al de goederen waarin hij betochtigd was gebleven na de dood van
zijn huisvrouw Kijn Jacobs weduwe van Anthonis Gueris. Jacob Dries is als
momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1582, 20
september. Folio 364
Geleijt genomen
door de meier van het laethoff van Malepeert op gronden van Joris Cremers en
ook op gronden van Matheeus Bouten.
De meier en de
laten van het laethoff van Malepeert hebben op 28 juni laatstleden voor deze
schepenen aangebracht dat er door hun meier twee procedures zijn aangebracht:
de ene op gronden van Joris Cremers omdat de grondcijns van 4 penninck niet
voldaan werd en de andere procedure op gronden toebehorend aan Matheeus Bouten
omdat de grondcijns van 1 penninck niet betaald werd. De meier had zover
geprocedeerd dat de laten de zaak oud genoeg van genachten wezen om aan te
brengen en om de tegenpartij konde te geven tegen het aanbrengen. Joris Cremers
en Matheeus Bouten kregen de aankondiging, maar ze zeiden niets voor de Loonse
schepenbank. Daarop wezen de schepenen om de tegenpartij konde te doen tegen
het geleijt. Op 20 september, dag van geleijt, verzocht de meier van het
laethof verder recht. Gezworen bode Henrick Everaerdts attesteerde dat hij de
konde had gedaan tegen het geleijt aan Joris Cremers en Matheeus Bouten. Ze
zeiden weer niets en daarop werd aan de meier van het laethof hout en ris
geleverd in een teken van bezit.
1582, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365
Jan Vanden Cloet
heeft hiervoor op 25 juni 1581 als momber van zijn huisvrouw opgedragen aan Jan
Witters huis en hof in Stall onder Coerssel gelegen met nog een stuk erf ook
daar gelegen, grenzend Lambrecht Witters 1), Philips Witters 2), Griet Zwinnen
3), voor 60 rinsgulden Brabants eens en aan de vrouw voor een kermis 3
rinsgulden eens. Dit goed sorteert gedeeltelijk onder de Brabantse bank, daarom
is hetgeen hier sorteert geschat op 25 rinsgulden eens. Jan Witters is tot de
gichte gekomen.
Jan Vanden Cloet
heeft voor deze schepenbank een cedule voorgelegd ondertekend door de
secretaris van Tessenderloe. Ze luidt als volgt. 13 mei: 'consenteringe'
Kathlijn Witters voor haar wettige man Jan Vanden Cloet. Jan heeft voor het
gerecht van Tessenderloo zijn wettige huisvrouw Katlijn Witters gebracht. Ze
heeft ermee ingestemd dat haar wettige man Jan Vanden Cloet aan haar broer Jan
Witters verkopen en overgichten zal het aenseel, huis en hof met een stuk land
zoals het in Coersel is gelegen voor 60 gulden. Ze heeft daarop gedaan
'gewoenlijcke hant testinge nae recht'. Deze cedule kwam overeen met het
origineel en werd ondertekend door Dionijs Her Jans secretaris.
1582, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365v
Jan Witters
voorschreven heeft opgedragen aan Lambrecht Witters het goed vernoemd in de
voorgaande gichte met nog een ander erf bij het voorschreven erf gelegen, zoals
het hem verstorven is na de dood van de dochter van Henrick Witters. Dat gaat
om een stuk land in Stall gelegen, grenzend Valentijn Joris O, Philips Witters
W, sheeren aerdt 3) en zijn eigen erf 4). Verkocht voor 48 rinsgulden eens,
godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Lambrecht Witters is met recht
tot de gichte gekomen. En aan de vrouw voor een kermis 3 gulden eens.
1582, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365v
Valentijn Joris
heeft opgedragen aan Lambrecht Witters het versterf dat hem verstorven is na de
dood van de dochter van Henrick Witters: een stuk land in Stall gelegen,
grenzend Margriet Zwinnen en het voorschreven erf vernoemd in de voorgaande
gichte, voor 27 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 1 rinsgulden,
godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Lambrecht Witters is met recht
tot de gichte gekomen. Voor pontgelt betaald 28 stuivers.
1582, 13
december. Folio 368
Scheiding en
deling tussen Jan Smeets en Jan Mercdens, beiden als mombers van hun
huisvrouwen.
Jacob Smeets als
momber van zijn huisvrouw Dingen Gathis kreeg voor zijn portie een huis met een
moeshof in het Dorp in Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van Reyner
Minten 1), de erfgenamen van Anna Jacobs 2) en sheeren straet 3); nog een stuk
erf geheten 'het Cuppens Hoeffken', grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen W,
Peter Vanden Laer Z, Wouter Coex O en sheeren straet N; nog een stuk land 'opt
Schuermans Inde' gelegen, grenzend Margriet Stapparts aan 2 zijden, 'tGoet van
Vlaenderen' 3) en sheeren straet 4); nog een stuk land geheten 'die Katten
Roeten', grenzend 'die heirbaen' 1), Marten van Diepenrijt erfgenamen 2) en de
erfgenamen van Quinten Hueveners 3); nog 1 rinsgulden jaarlijks aan Geert
Hansens panden in Ruijen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande 'opt
Govaerts Velt' toebehorend aan Ambrosius Vander Eijcken; nog 12 stuivers
jaarlijks aan Jaspar Lemmens panden onder Berbroeck gelegen; nog 28 stuivers
jaarlijks staande op panden van Andries Liebens onder Berbroeck gelegen; nog
aan panden van Jan Aerts 6 stuivers jaarlijks onder Schuelen gelegen; nog aan
panden van Reijner Stessens onder Schuelen gelegen 6 stuivers jaarlijks.
Aan Jan Mercdens
als momber van zijn huisvrouw Maria Gathis werd toegekend huis en hof 'opt
Prets Inde' onder Schuelen gelegen, grenzend Melchior van Schoenbeeck
erfgenamen 1), de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen 2) en de erfgenamen van mr.
Jan van Gelmen 3) en sheeren straet 4); nog een stuk land 'opt Olinger Velt'
gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Schrijnemakers 1), de erfgenamen van
Jan Gielis 2) en Marten Van Diepenrijt erfgenamen 3); nog een half 'boenre'
land 'op die Hoeffve' onder Berbroeck gelegen, grenzend de zusters van Hasselt
1), Loijch Gathis 2) en Balthis Zmeets 3); nog een stuk bos onder Schuelen
gelegen, geheten 'die Camer', grenzend 'den Schamparts Bossch' 1), Wouter Coex
2) en de straat 3).
Elk deel zal
zijn grondcijns en alle uitgaande lasten moeten dragen. Jacob Smeets en Jan
Merckdens hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel en ze zullen
deze deling onverbrekelijk houden.
1582, 13
december. Folio 368v
Anna Van Doerne
heeft ontvangen na de dood van haar neef Aert Vernijen een half boender broek
'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend Marten van Diepenrijt erfgenamen 1), 'die
Hazen Stucken' 2) en Sinte Nicolaesaltaar van Herck 3). Anna Van Doerne is met
recht tot de gichte gekomen.
1582, 13
december. Folio 369
Govaert Van
Swartenbroeck heeft in de naam van en voor Martijn Struijven het versterf
ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof onder
Schuelen gelegen, grenzend de straat, mr. Govaert Vanden Roije en de erfgenamen
van mr. Jan van Gelmen; al wat hier nog onder deze bank sorteert. Govaert is in
de naam van Martijn ter gichte gekomen.
1582, 13
december. Folio 369
Jan Van Nuffel
heeft opgedragen aan het kind Jan van Joris Vandereijcken, bekennend hem de
naderschap, van een erf dat Lenaert Swarts met zijn huisvrouw Anna Jacobs,
tochtster van dit goed, hiervoor op 1 februari laatstleden opgedragen had aan
de cijnslieden die daarop renten gelden hadden. Jan Van Nuffel reserveert zich
nog zijn jaarlijkse rente. Cornelis Custers is voor het kind tot de gichte
gekomen, maar Maria Smeets, de moeder van dit kind, heeft haar tocht van dit
erf.
1582, 13
december. Folio 369
Geleijt genomen
door de meier van het Copis Laethoff op de goederen van de rector van Sinte
Nicolaesaltaar in Herck. Op 4 oktober, nadat de meier van het laathof
geprocedeerd had op panden toebehorend aan de rector van dit altaar in
Westherck omdat er geen sterfelijk gichtdrager werd gesteld en ook omdat de
grondcijns van 4 penninck niet betaald werd, wezen de laten de zaak oud genoeg
van genachte en om de tegenpartij te kondigen tegen het aanbrengen aan deze
Loonse schepenbank. Ze brachten de pastoor van Herck hiervan op de hoogte, als
gemachtigde en afgevaardigde van deze rector. Maar de pastoor zei niets. Daarop
wezen de schepenen om de pastoor tegen het geleijt te kondigen. Op 18 oktober
verzocht de laatmeier verder recht. Gezworen bode Henrick Everaerts verklaarde
dat hij de konde en 'wete' aan de pastoor van Westherck had gedaan in de naam
van de rector van dit altaar. Weer zei de pastoor niets en daarop werd aan de
meier van het laathof hout en rissch geleverd in een teken van 'possessien'
(bezit).
1583, 10
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 370v
Geleijt genomen
door Mathijs Hoeffmans als hofheer van 'Copis Laethoff' op goederen toebehorend
aan 'mij E. vrouwe van Orienten'.
De meier en de
laten van Copis Laethoff brachten voor deze schepenbank aan op 4 oktober laatstleden
dat er een procedure voor hem was geweest door de meier van het laathof op
erven toebehorend aan de E. Vrouwen van Orienten (van de abdij van
O.-L.-Vrouw van Orienten in Rummen) omdat er geen sterfelijke gichtdrager
werd gesteld van haar goederen waar onlangs Thomas Ruelens als sterfelijke
gichtdrager uitgestorven is. De laten wezen de zaak oud genoeg van genachten om
de tegenpartij op de hoogte te brengen van het aanbrengen voor deze
schepenbank. Mr. Jan van Peer, als meier en ook als laet, en mr. Nijs Vanden
Briele ook als laet van het hof attesteren dat ze de konde of 'weet' gedaan
hebben ten huize waar de E. vrouwe van Orienten binnen de stad Sint Truijden
woonachtig was. De laatmeier verzocht verder recht. De tegenpartij zei niets.
Daarop wezen de schepenen dat de tegenpartij tegen het geleijt moest gekondigd
worden. Op 10 januari, dag van geleijt, verzocht de laatmeier verder recht.
Gezworen bode Herman Hoelsteens attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen
dit geleijt. Er kwam weer geen reactie. Aan Mathijs Hoeffmans, hofheer van het
Copis Laethoff werd daarop hout en rissch geleverd in een teken van possessien.
1583, 10
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 371
Geleijt genomen
door de meier in de naam van de heer op gronden toebehorend aan de kinderen van
Jan Bastens.
De meier had
geprocedeerd op panden van de kinderen van Jan Bastens van Hechtel omdat de
gichte van deze gronden, door Jan Meijen aan hen opgedragen, meer dan 40 dagen
was blijven staan in 'sheeren handt' (de gichte gebeurde dus niet). De
meier eiste een boete van 7 stuivers en andere hofrechten. Als er geen betaling
zou komen, vroeg hij dat het geleijt ervan gewezen zou worden. De
procedure werd gevolgd zoals gewoonlijk en gezworen bode Jan Convents deed de
konde tegen het geleijt aan Peter Teggers als momber van de kinderen van Jan
Bastens. Omdat er geen reactie kwam, werd aan de meier hout en graszode
geleverd in naam van de heer als een teken van bezit en hij werd voor de heer
in de gronden gegicht en gegoed met recht.
1583, 10
januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 371v
Lambrecht van
Schoenbeeck zoon van Tielman heeft opgedragen aan Henrick Everaerdts huis en
hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O en N, Geert Cannarts W en
Jacob Zmeets Z, voor 32 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten,
godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Henrick Everaerdts is hierna
op 24 januari met recht tot de gichte gekomen.
1583, 07
februari. Folio 372
Aert
Clockluijers heeft in de naam van en voor Jan en Margriet Jaers het versterf
ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: 9 rinsgulden
jaarlijks staande op panden die vroeger toebehoorden aan Jacob Kannarts en nu
van Henrick Paessmans zijn, onder Schuelen gelegen; al wat hier nog sorteert.
Aert is voor Jan en Margriet ter gichte gekomen.
1583, 07
februari. Folio 372v
Geleijt genomen
door de meier in de naam van de heer op renten toebehorend aan het Sint-Jan
Baptistenaltaar in Herck. Er werd geen sterfelijke gichtdrager gesteld door de
rector van dit altaar nadat Ffrans Binnemans als sterfelijke gichtdrager
gestorven was. Het gaat om 5 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Reijner
Fonteniers onder Schuelen gelegen achter Gulick, geheten 'Sinte Jans Bampt'.
Gezworen bode Henrick Everaerdts had de conde tegen het geleijt gedaan aan de
pastoor van Herck in naam van de rector van dit altaar. Er kwam geen reactie en
daarop werd aan de meier in de naam van de heer hout en ris gegeven in een
teken van bezit en hij werd in de rente gegicht en gegoed met recht. Later
bijgeschreven: 'dit geleyt is gepurgeert'.
1583, 24 maart.
Nieuwe stijl. Folio 374v
Geert Pass heeft
met zijn huisvrouw Anna Vreven opgedragen aan Jan en Ida Wagemans 3,5
rinsgulden Brabants jaarlijks zoals ze die gelden hebben op panden van de
erfgenamen van Peter Slegers onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de
schepenregisters, voor 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 ort en
lijcoep 15 stuivers. Ida Wagemans is voor haar en voor haar broer Jan Wagemans
tot de gichte gekomen.
1583, 24 maart.
Nieuwe stijl. Folio 374v
Jan Convents
heeft voor Thomas Braens als momber van zijn huisvrouw Lucia Aerts het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van haar broer Jan Aerts. Jan
Convents is voor Thomas Braens als momber van zijn huisvrouw met recht tot de
gichte gekomen.
1583, 31 maart.
Folio 375
Ambrosius Vander
Eijcken heeft voor Margriet Cilien ontvangen het versterf dat haar is
aangekomen na de dood van haar ouders: huis en hof opt Schuermans Inde onder
Schuelen gelegen, grenzend 'die Mier Steghe' N, sheeren straet O; nog 'den
Gruwels Bampt', grenzend 'die Willems Broeck Voert' 1), 'die Laeck' 2); nog een
stuk broek aan 'den Moelenwech' gelegen, grenzend 'den Langen Bampt' 1), 'die
Laeck' 2) en al hetgeen nog onder deze bank valt. Ambrosius is voor Margriet
Cilien met recht tot de gichte gekomen.
1583, 12 april.
Folio 375v
Bernaerdt
Beerten heeft in de naam van en voor zijn vader Lambrecht Beerten het versterf
ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn zuster Truijke Beerten:
huis en hof in Coersel gelegen, grenzend sheeren straet Z, de erfgenamen van
Wouter Moens O, W en N; nog een stuk land met een dries daaraan gelegen,
grenzend Hubrecht Huben O, de erfgenamen van Wouter Moens, Thomas Meijntens en
sheeren straet 2); nog een stuk land en een stuk broek bijeen gelegen aan 'den
Esselen Bossch', grenzend Jan Vanden Eerdenwech, de erfgenamen van Wouter
Moens, Ffrans Aerts en Peter Wijnen; nog een stukje broek in Oversell gelegen,
grenzend Jan Van Houte, de erfgenamen van Aert Neelens en de beek. Bernaerdt is
in de naam van zijn vader tot de gichte gekomen.
1583, 21 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 376
Hiervoor op 23
februari 1581 heeft Peter Vanden Laer opgedragen aan de rector van het
Sint-Aechten en Sint-Annaaltaar in de kerk van Herck zijn tocht van 2 stukken
broek onder Schuelen gelegen. Het ene ligt bij de molen in Herck en het ander
'int Schuelens Broeck', geheten 'die Rieten'. Opgedragen zoals zijn vader ze
had verkregen met proclamatie tegen de voorschreven rector op 28 juni 1554.
Draagt nog op zijn tocht van het onderpand dat gesteld werd door zijn vader op
9 mei 1555. Op 21 april 1583 is Johan Taelmans in de naam van en voor de rector
voorschreven met recht tot de gichte gekomen. Het voorschreven goed is met
proclamatie iutgegeven geweest voor 21 rinsgulden erfelijk.
1583, 21 april.
Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 376v
Johan Taelmans
heeft in de naam van en voor de rector van het Sint-Agatha en het Sint-Anna-altaar
in Herck de goederen ontvangen waar heer Goesen Berchmans als sterfelijke
gichtdrager uitgestorven is. Johan Taelman is sterfelijke gichtdrager geworden
in de naam van de rector voorschreven en hij werd erin gegicht en gegoed met
recht.
1583, 06 mei.
Folio 377
Henrick Paesmans
heeft opgedragen aan Jannes Meukens huis en hof onder Schuelen gelegen opde
Stappe, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Jan Vilters erfgenamen 3) en 'het
Hellen Heijken' 4); nog een bloeck geheten 'het Lanck Bloeck', grenzend sheeren
straet aan 2 zijden en de kinderen van Aert Heijloven 3); nog een bloeck
geheten 'het Wolffs Bloexken', grenzend sheeren straet 1), Matheeus Stapparts
2) en 'het Lanck Bloeck' voorschreven 3); nog 3 perceeltjes erf bijeen gelegen,
geheten 'die Gebroecken Heijde' met de gracht tegen 'die Driesschen' gelegen,
grenzend Matheeus Stapparts aan 2 zijden, Henrick Paesmans voorschreven 3) en
'den Kercken Bossch' 4). Belast aan diverse personen met 16 rinsgulden
jaarlijks boven de grondcijns. Boven deze last heeft Jannes Meukens gegicht 9
rinsgulden erfelijk staande op huis en hof binnen Herck gelegen, genaamd
'Antwerpen'. Jan Meukens is op 3 juni daarna met recht tot de gichte gekomen.
Maria Coex, de huisvrouw van Henrick Paesmans, heeft ingestemd met deze gicht.
Op 21 mei 1608
heeft Catharina Paesmans met haar momber dominus Egidius Zengelbeeck aan Jan
Corthouts en zijn panden de 10 stuivers jaarlijks gekweten die ze daarop
jaarlijks trok en die bij deze gicht inbegrepen was. Ze kreeg zowel de
hoetpenningen als alle restanten betaald.
1583, 04 juli.
Folio 377v
Jacob Beerten
met zijn huisvrouw Maria Dierix heeft opgedragen aan Jan van Ham de 6
rinsgulden jaarlijks zoals zij gelden hebben op panden van de erfgenamen van
Thijs Leekens onder Coersel gelegen, zoals men zal vinden op 19 februari 1578;
nog 30 stuivers Brabants jaarlijks staande ook op panden van de erfgenamen van
Mathijs Leekens, zoals blijkt op 23 februari 1570. Samen gaat het dus om 7,5
rinsgulden jaarlijks. Verkocht voor 88 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2
stuivers en lijcoep 3,5 rinsgulden. Jan Van Ham is met recht tot de gichte
gekomen.
1583, 14 juli.
Folio 377v
Vincent Van
Buijlen en Catharijn Coex weduwe van Jan Van Buijlen hebben het versterf
ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun vader Bartholomeeus Van
Buijlen en hun moeder: huis en hof onder Schuelen gelegen bij 'den Pleijn',
grenzend mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen O en Z, joncker Kaerls van Rijckel
erfgenamen W en sheeren straet N; nog een stuk erf opde Stap gelegen, grenzend
Joerden Ulselinx erfgenamen aan 3 zijden en de straat 4); al hetgeen nog onder
deze bank valt. Vincent is voor hem en voor Catharijn Coex tot de gichte
gekomen met recht.
1583, 20 juli.
Folio 378
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Bartholomeeus Van Buijlen, namelijk Vincent Van
Buijlen en Katharijn Coex weduwe van Jan Van Buijlen.
Vincent van
Buijlen kreeg voor zijn kindsgedeelte een hoffstadt met de hoeve daaraan
gelegen onder Schuelen opden Pleijn, grenzend sheeren straet N mr. Govaert
Vanden Roije erfgenamen O en Z, 'die Cuijlen' 4); nog 8 roijen erf onder
Curingen gelegen. Dit deel moet aan het volgende deel jaarlijks 10 stuivers
Brabants betalen.
Het tweede deel
is voor Catharina Coex weduwe van Jan Van Buijlen zaliger voor het
kindsgedeelte van haar man: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'het
Effen Lant', grenzend Margriet Cilien 1), mr. Liebrecht Meerhouts 2) en Ffrans
van Gelmen erfgenamen of de erfgenamen van Joerden Ulsselinx van Hasselt aan 2
zijden en sheeren straet 5); nog 10 stuivers Brabants jaarlijks te trekken aan
het eerste deel van Vincent met valdag op 11 augustus.
Vincent van
Buijlen en Catharina Coex met haar verleende momber Wouter Coex doen afstand
van hun rechten op elkaars deel. Elk moet zijn uitgaande lasten en grondcijns
betalen.
1583, 20
augustus. Folio 378v
Servaes Vaes
heeft in de naam van en voor zijn zoon Ffrans Vaes het versterf ontvangen dat
hem is aangestorven na de dood van zijn nicht Maria Vanden Winckel, waar Peter
Vanden Winckel als tochter is uitgestorven. Het betreft een stuk broek onder
Coerssel gelegen, genaamd 'den Grammart', grenzend Valentijn Vaes erfgenamen O,
de erfgenamen van Aert Neelens en Henrick Cremers W, Mathijs Vanden Putte Z en
Jan Mewis N; nog een stukje land geheten 'den Hegperre', grenzend Adriaen
Vander Banck O, Hubrecht Reyners erfgenamen W, sheeren straet Z en N. Servaes
Vaes is in de naam van zijn zoon met recht tot de gichte gekomen.
1583, 06
oktober. Jaergedinge nae Sint Remeys dach. Folio 379v
Mr. Jan van Peer
heeft als gemachtigde van Maria Pijls de panden van Valentijn Valentijns
gekweten van 4 rinsgulden jaarlijks, bekennend betaald te zijn. Valentijn
Valentijns is tot de gichte gekomen. De onherroepbare machtiging staat erna
geregistreerd. Ze werd opgemaakt op 7 februari 1583. Maria Pijls weduwe van
Sijmon Vrancken heeft onherroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt in haar
plaats met deze akte mr. Jan 'mette baerde' secretaris in Lummen en Lenaert
Baecken procureur, elk apart, om in haar naam te kwijten en teniet te doen voor
de wethouders van Lummen een rente van 4 karolusgulden erfelijk die bepand
staat onder Coersel op de goederen van Aert Van Houte. Ze heeft ervan de
hoetpenningen met de verlopen ontvangen en ze geeft aan de beide constituanten
de macht om deze rente te kwijten, alsof ze zelf zou aanwezig zijn. Opgemaakt
in Diest in het huis van de notaris in bijzijn van Jan Roelants en Baptist
Jacobs, burgers en inwoners van deze stad. Ondertekend door notaris Pauwels
Vanden Broecke met zijn verlatijnste naam Paulus de Palude.
1583, 06
oktober. Jaergedinge nae Sint Remeys dach. Folio 380
Reyner Claes
heeft het versterf ontvangen na de dood van zijn neef Thijs Claes, zoon van
zijn zuster, een stukje broek 'int Cranen Goer' gelegen, grenzend 'den Eussel
Beempt' toebehorend aan Thijs Vanden Putte 1) en Henrick Jans verder rondom;
nog een stukje land gelegen 'int Stalbloeck' onder Coersel, grenzend Michiel
Beckers kinderen 1) en Thijs Hueveners 2). Reyner is ter gichte gekomen.
1583, 20
oktober. Folio 380v
Geleijt genomen
door Jan Verhaijeck op panden toebehorend aan de kinderen van Herman Claes.
Jan Verhayeck
had door zijn gemachtigde mr. Jan Van Peer geprocedeerd op panden van de
kinderen van Herman Claes gelegen onder Schuelen, eisend erop 7 rinsgulden
jaarlijks van de drie laatste jaren. Op 20 oktober, dag van geleijt, verklaarde
gezworen bode Henrick Everaerdts dat hij de konde had gedaan aan Cornelis
Vleminx als oom en momber van de kinderen van Herman Claes. Hij zei niets en
daarop werd aan mr. Jan Van Peer hout en ris geleverd in een teken van bezit en
hij werd er in de naam van Jan Verhaijeck in gegicht en gegoed met recht.
1583, 24
november. Folio 381v
Mathijs Vanden
Putte heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Neelkens en voor Nijs Stevens als
momber van zijn huisvrouw Heijloff Neelkens ontvangen het versterf dat hen na
de dood van hun nicht Heijloff Vaes is aangekomen en waar onlangs Peter Vanden
Winckel als tochter is uitgestorven. Het betreft een stuk land in Stall onder
Coersel gelegen, geheten 'die Stall Bluecke', grenzend Thijs Hueveners W, de
straat Z en de kinderen van Claes Thijs N. Mathijs is als momber van zijn
huisvrouw en voor Nijs Stevens als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen
met recht.
1583, 29
december. Folio 383
Heyloff Hoets
met haar verleende momber Peter Vanden Briele heeft opgedragen aan Lambrecht
Moens alias Willekens als momber van zijn huisvrouw Anna Dingenen, haar
dochter, haar tocht van een beeemd in Straembroeck gelegen, grenzend de beek
1), 'die vroente' 2) en de erfgenamen van Jan Cleijnaerts 3). Lambrecht is als
momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Lambrecht Moens opgedragen aan mr. Jan
Neven de voorschreven beemd voor de som van 57 rinsgulden eens boven sheeren
grondcijns, godspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Mr. Jan Neven is
ter gichte gekomen. Indien mr. Jan of zijn kinderen aflijvig worden zonder
wettige geboorte achter te laten, dan zal het goed versterven op de naaste
erfgenamen van mr. Jan omdat het geld waarmee dit goed gekocht is, gekomen is
van zijn patrimonium. Op 21 maart 1584 heeft Anna Dingenen, de huisvrouw van
Lambrecht Moens deze gicht gelaudeerd.
1584, 09
januari. Folio 383v
Margriet
Bolaerts met haar verleende mombers Jan Bolaerts en Jacob Convents heeft
opgedragen aan Lambrecht Witters een stukje land in Stall gelegen onder
Coersel. Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 23 rinsgulden
eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Lambrecht
Witters is met recht tot de gichte gekomen. Indien Lambrecht of zijn
nakomelingen enige hinder mochten ondervinden, heeft Jan Bolaerts als een borg
opgedragen al zijn Loonse goederen zodat Lambrecht en zijn nakomelingen hun kosten
daaraan kunnen halen. Het stuk land grenst Lambrecht Witters voorgenoemd O, W,
Z en sheeren aerdt N.
1584, 21
februari. Folio 386v
Aert Vanden
Biesemen heeft in de naam van Maria Robijns het versterf ontvangen dat haar
verstorven is na de dood van haar ouders: een half boender broek onder Schuelen
gelegen, geheten 'het Cuerken', grenzend de erfgenamen van Wouter Coex, de
straat en Jan Meukens. Aert is tot behoef van Marie Robyns tot de gichte
gekomen met recht.
1584, 08 maart.
Folio 387
Ffrans Stramparts
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Jan
Stramparts wettige zoon van Aert Stramparts verwekt bij Maria Snijers: de helft
van al de verkregen goederen door Aerd en Maria voorschreven, zoals schuur,
stallingen met de hof onder Schuelen gelegen, geheten 'het Custers Goet',
grenzend 'die Custers Straet' 1), de erfgenamen van Maria Snijers 2) en Lenaert
Vander Eijcken 3); nog een stuk erf geheten 'het Cornelis Velt', grenzend
sheeren straet 1), 'die heirstraet' 3) en 4) en al hetgeen nog onder deze bank
sorteert. Ffrans Stramparts is met recht tot de gichte gekomen.
1584, 08 maart.
Folio 387
Jan Ruelens
heeft in de naam van Jan Stas ontvangen na de dood van zijn grootvader Jan
Ruelens een zille broek opt Lutkensuere gelegen, grenzend de erfgenamen van
Geert Schats en 'die Laeck'. Jan Ruelens is voor Jan Stas tot de gichte gekomen
met recht.
1584, 08 maart.
Folio 387
Jan Taelmans
heeft in de naam van joncker Christoffel van Rijckel met zijn zuster het
versterf ontvangen onder Schelen Hoff gelegen. Jan Taelmans is voor de jonker
en zijn zuster ter gichte gekomen.
1584, 22 maart.
Folio 387v
Jacob Convents
heeft opgedragen aan Thomas Maes alias der Smet een stuk land in Stall onder
Coersel gelegen, grenzend de kinderen van Valentijn Valentijns O, Jacob
voorschreven Z, Pouwels Van Ham W en de straat N, als een borg voor het
kapitaal van 3 rinsgulden jaarlijks dat Jacob gelicht en ontvangen heeft van
Thomas voorschreven op 16 maart laatstleden voor de schepenen van de vrijheid
van Lummen. Mochten Thomas of zijn nakomelingen problemen krijgen hierom, dan
zullen ze hun geld daaraan kunnen halen. (De naam Jan op de eerste regel is
een verschrijving.)
1584, 22 maart.
Folio 387v
Henrick
Paessmans heeft opgedragen aan Marie Dreijers, volgens een contract tussen hen
beiden gemaakt voor notaris en getuigen, 1 rinsgulden jaarlijks staande op
panden van Jacob Smeets onder Schuelen gelegen, zoals men de gicht zal vinden
op 10 februari 1532, om daarmee haar vrije wil te doen. Daar boven draagt hij
nog 10 halster rogge jaarlijks op die Maria haar leven lang trekken zal en niet
langer, staande op panden van de erfgenamen van Henrick Vanden Bossch. De
eerste gicht hiervan zal men vinden op 27 januari 1547. Na de dood van Maria
zullen deze 10 halster rogge weer komen aan Henrick Paessmans of zijn naaste
levenden waarvan ze gekomen zijn. Mr. Jan Van Peer is voor Maria Dreijers tot
de gichte gekomen.
1584, 22 maart.
Folio 387v
Thijs Huesdeijns
heeft met zijn huisvrouw Anna Vleminx opgedragen aan mr. Jan van Peer de 3
rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft op panden van de dochter van Reijner
Wouters die vroeger toebehoorden aan Maria Claes onder Schuelen gelegen, voor
27 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Mr. Jan van
Peer is tot de gichte gekomen.
Mr. Jan Van Peer
verklaart dat het geld gekomen is van een stuk erf in Zonhoven gelegen, geheten
'het Cleyn Eeuwt', dat vroeger toebehoorde aan Christijn Thijs zaliger, en dat
hij heeft verkocht aan Jaspar Baeten. Dit goed was aan mr. Jan of zijn familie
gelaten door het testament van Christijn Thijs zoals men in het schepenregister
van Zonhoven zal vinden op 20 maart 1584. Jaspar Baeten alias Schoetmans heeft
als borg voor mr. Jan deze rente gezet en daarbij al zijn andere goederen hier
gelegen zodat Jaspar of zijn nakomelingen daaraan eventueel hun verhaal kunnen
hebben.
De eerste gicht
van deze 3 rinsgulden jaarlijks zal men vinden op 9 juli 1562. Maria Claes
gicht haar zoon Willem Droechmans 3 rinsgulden jaarlijks. Hierna op 21 februari
1585 heeft mr. Jan voorschreven opgedragen aan Aert Zwijsen, bekennend hem de
naderschap, maar daarna, met instemming van Aert Swijsen, is mr. Jan Neven met
recht tot de gichte gekomen.
1584, 31 maart.
Folio 388
Henrick Van Pael
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn oom
Henrick Van Pael: 1/5 van 6 rinsgulden jaarlijks op panden van Peter Vanden
Putte en nog 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jaspar Smeets onder
Coerssel gelegen. Henrick is ter gichte gekomen.
1584, 22 maart.
Folio 388v
Henrick Van Pael
heeft opgedragen aan Michiel Bossmans wonend in Exell de 2/5 gedeelten van de
jaarlijkse renten voorschreven voor 20 rinsgulden eens, lijcoep nae lantcoep.
Mr. Jan Van Peer is in de naam van Michiel Bossmans met recht tot de gichte
gekomen.
1584, 17 mei.
Folio 390
Aert Van
Doernick heeft met zijn huisvrouw Heijloff Svroijen alias Pijpers opgedragen
aan Jacob Reijnkens een half dachmael broek 'int Sluijs Broeck' bij Beringen
gelegen, grenzend Jacob voorschreven 1), voor 20 rinsgulden eens. Dit goed is
met ander erf in een koop verkocht, sorterend onder laathof in Coerssel. Jacob
is tot de gichte gekomen.
1584, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach baptisten. Folio 391v
Jan Baerdemekers
heeft in de naam van en voor Heijloff Minbiers het versterf ontvangen na de
dood van Maria Schuermans, het kind van haar zuster. Jan is voor Heijloff ter
gichte gekomen.
1584, 28 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach baptisten. Folio 391v
Ffrans Neven
heeft in de naam van Agatha en Katharijn van Schoenbeeck ontvangen het versterf
dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een stuk broek genaamd 'het
Ruelens Broeck', gelegen bij het 'goet van Halbeeck'. Ffrans is voor Agatha en
Catharijn met recht tot de gichte gekomen.